ECLI:NL:RBROT:2022:6040

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
C/10/638604 / JE RK 22-1190
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de vader niet is verschenen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.C.E. van den Hoek, heeft haar steun voor de verlenging van de uithuisplaatsing uitgesproken. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van drie maanden, omdat de huidige situatie niet toelaat dat [voornaam minderjarige] thuis kan wonen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog stappen gezet moeten worden in de ontwikkeling van zowel [voornaam minderjarige] als de moeder, en dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden om conflicten te voorkomen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 24 september 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/638604 / JE RK 22-1190
datum uitspraak: 17 juni 2022

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 20 mei 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 17 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
  • de [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. P.C.E. van den Hoek,
- de advocaat van de vader, mr. M.P. Biesbroek,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft in de crisisopvang van Zorg, Hoop en Liefde.
Bij beschikking van 12 april 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 24 juni 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 12 april 2022 ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 24 juni 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de uithuisplaatsing te verlengen van [voornaam minderjarige] voor de duur van drie maanden in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen periode zijn er afspraken tot stand gekomen. Echter worden deze afspraken niet voldoende nagekomen om [voornaam minderjarige] nu thuis te plaatsen. [voornaam minderjarige] stelt zijn eigen regels op en gaat vaker bij de moeder langs dan is toegestaan. De GI ziet dat het contact beter gaat, maar wil voorzichtig en met regels en duidelijkheid het contact verruimen. De komende periode is nog nodig om aan de gestelde doelen te werken, zodat een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] gerealiseerd kan worden. Er zijn zowel door [voornaam minderjarige] als door de moeder nog stappen te zetten bij hun emotieregulatie. De moeder heeft geleerd beter haar grenzen aan te geven, maar het lukt haar niet altijd om hierover in gesprek te gaan zonder dat het op een escalatie uitdraait. Uit de gezinsopname van de moeder is een aantal doelen voortgekomen. Deze doelen moeten met nazorg van Mereo in contact met Fivoor worden voortgezet. [voornaam minderjarige] is gestart met agressieregulatie bij Fivoor waarbij tevens wordt gewerkt aan zijn gestelde doelen. De GI is van mening dat indien [voornaam minderjarige] en de moeder zich aan de afspraken houden de overstap van [voornaam minderjarige] vanuit de crisisopvang terug naar huis binnen drie maanden gerealiseerd kan worden. Ten slotte hebben er veel gesprekken plaatsgevonden omtrent de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] . De vader is bang teleurgesteld te worden en heeft daarom moeite met initiatief nemen. De negativiteit tussen de ouders heeft een enorme rol gespeeld in de houding naar de vader toe en andersom. Dit moet worden opgelost, zodat er kan worden gewerkt aan contactherstel tussen de vader en [voornaam minderjarige] .

De standpunten

De moeder heeft mede bij monde van haar advocaat te kennen gegeven dat zij zich met het verzoek kan verenigen. De moeder en de kinderen hebben veel stappen gezet. Ze hebben samen een weg moeten vinden in de nieuwe situatie, waarbij ze de hulpverlening hebben aanvaard. De moeder ziet dat het beter gaat met [voornaam minderjarige] . De moeder staat achter de verlenging en het voorgestelde traject bij Fivoor en staat open om zelf in therapie te gaan. Echter stelt moeder dat de verzochte drie maanden de laatste moeten zijn en dat hierna [voornaam minderjarige] weer thuis moet worden geplaatst. De moeder is te allen tijde open en transparant ten opzichte van de GI. De komende drie maanden moeten in het teken staan van het opbouwen van het aantal uren en het toewerken naar overnachtingen van [voornaam minderjarige] bij de moeder. Een terugplaatsing moet het uitgangspunt zijn. Wat betreft de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] vindt de moeder dit erg belangrijk, desondanks is zij van mening dat zij [voornaam minderjarige] hierin niet kan dwingen. De moeder heeft altijd mogelijkheden voorgesteld zoals gezinstherapie, maar de vader zou hieraan zijn medewerking niet willen verlenen.
De vader heeft bij monde van zijn advocaat laten weten dat hij zich in een lastige positie bevindt. De vader heeft geen contact met [voornaam minderjarige] . Het contact dat er is via de telefoon is niet vriendelijk. De vader heeft inzicht in de financiën van [voornaam minderjarige] en maakt zich zorgen over transacties gelinkt aan blowen. In het verleden waren er geruchten dat [voornaam minderjarige] zich zou bezig houden met dealen. Dit is een grote zorg voor de vader. De vader kan alleen dingen constateren, maar hierop niet ingrijpen. De vader heeft het idee dat er sprake is van ouderverstoting. Hij heeft het gevoel dat niet alle informatie met hem gedeeld wordt. De vader heeft er moeite mee dat de contactmomenten tussen [voornaam minderjarige] en de moeder niet volgens afspraak verlopen. De vader hoort dat het beter gaat met [voornaam minderjarige] , maar tevens dat hij een uitzonderingspositie heeft in de crisisopvang. Tevens mist de vader het belang van [naam zusje minderjarige] (het zusje van [voornaam minderjarige] ) in de afwegingen. Zij heeft veel conflicten gezien tussen de moeder en [voornaam minderjarige] . De vader vraagt zich af of het gaat lukken om de thuisplaatsing binnen drie maanden te bewerkstelligen. De vader hoopt dit wel van harte. De advocaat gaat aan de vader voorstellen of gezinstherapie wellicht een optie kan zijn om contactherstel te bewerkstelligen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog altijd in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige] laat zelfbepalend en externaliserend gedrag zien. Hij vindt het moeilijk om gezag te accepteren. De relatie tussen de moeder en [voornaam minderjarige] is gecompliceerd. Er is in het verleden sprake geweest van fysiek en verbaal geweld over en weer, waarvan [naam zusje minderjarige] getuige is geweest. Het is positief dat het goed gaat met [voornaam minderjarige] bij de crisisopvang en met zijn behandeling bij Fivoor. Hij lijkt zich te willen inzetten voor de behandeling en doet tevens zijn best om zich te houden aan de regels van zijn woonplek. Op haar beurt heeft de moeder ook stappen te zetten in haar ontwikkeling en emotieregulatie. Hulpverlening voor haarzelf is daarbij zinvol.
Desondanks gaat [voornaam minderjarige] nog te vaak naar de moeder thuis en is de moeder onvoldoende in staat om [voornaam minderjarige] te begrenzen en om op die wijze conflicten met [voornaam minderjarige] te voorkomen.
Voor de komende tijd dienen er duidelijke afspraken gemaakt te worden waar iedereen zich aan houdt. Het is belangrijk dat de moeder en [voornaam minderjarige] samen met de hulpverlening deze afspraken overeenkomen en ook bespreken wat zij moeten doen als de ander zich niet aan de afspraken houdt. Oefening baart kunst. De overstap van de crisisopvang terug naar huis zal in stappen worden vormgegeven, waarbij de GI het tempo bepaalt. Het belangrijk dat zowel [voornaam minderjarige] als de moeder doorgaan met hun behandeling. Ook moet er aandacht zijn voor [naam zusje minderjarige] en voor de rol van de vader op afstand.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in de crisisopvang verlengen voor drie maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 24 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.