Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking verlenging uithuisplaatsing
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
Het standpunt van belanghebbenden
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2013. De ouders van de minderjarige, die onder toezicht zijn gesteld, hebben verzocht om de uithuisplaatsing te verlengen. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft het verzoek ingediend om de uithuisplaatsing voor zes maanden te verlengen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders, bijgestaan door hun advocaat, waren aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders goed samenwerken en dat er positieve ontwikkelingen zijn in hun situatie. De ouders volgen relatietherapie en hebben deelgenomen aan een gezinsopname, wat heeft geleid tot verbeterde communicatie en opvoedvaardigheden. De kinderrechter heeft echter ook geconstateerd dat er zorgen blijven bestaan over de opvoedvaardigheden van de ouders, maar dat deze verder ontwikkeld kunnen worden met de juiste hulpverlening.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 15 juni 2022, maar niet voor een langere periode, omdat de ouders positieve ontwikkelingen hebben laten zien en in staat worden geacht om de zorg voor hun kind weer op zich te nemen. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de overgang van de minderjarige van het pleeggezin naar de ouders zo soepel mogelijk verloopt. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.