[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. voor recht te verklaren dat de door [gedaagde] tot 25 maart 1996 opgebouwde pensioenrechten onder de werking van de wet verevening pensioenrechten bij scheiding vallen;
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling 50% van dat bruto pensioen, als opgebouwd tot 25 maart 1996, aan [eiseres] te doen toekomen door storting van dit bedrag, begroot op € 5.166,82 bruto tot eind juni 2021, op een door [eiseres] op te geven bankrekeningnummer, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2021, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 500,- per maand indien [gedaagde] in gebreke blijft aan de inhoud van het vonnis te voldoen;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling € 322,93 bruto voor iedere maand na juni 2021, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom ad € 500,- per maand indien [gedaagde] in gebreke blijft aan de inhoud van het vonnis te voldoen;
IV. [gedaagde] te veroordelen in kosten van dit geding;
Subsidiair
V. voor recht te verklaren dat de door [gedaagde] tot 25 maart 1996 opgebouwde pensioenrechten onder de werking van de wet verevening pensioenrechten bij scheiding vallen;
VI. [gedaagde] te veroordelen al zijn medewerking te verlenen en informatie te verschaffen door het opvragen van geïndexeerde pensioenoverzichten betreffende het deel waarop [eiseres] recht heeft bij het pensioenfonds Zorg en Welzijn van het deel van het ouderdoms- evenals het nabestaandenpensioen, door [gedaagde] gedurende het huwelijk van partijen opgebouwd, en vervolgens [gedaagde] te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de verevening dan wel verrekening van die pensioenrechten, zulks te bewerkstelligen binnen vier weken na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom ad € 500,- per dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft;
VII. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een voorschot op het achterstallig deel van het pensioen ad € 3.500,- bruto alsmede tot betaling van € 250,- bruto per maand voor elke maand die volgt, totdat is vastgesteld welk bedrag gedaagde aan [eiseres] dient te voldoen;
VIII. [gedaagde] te veroordelen in kosten van dit geding.