In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2022 een beschikking gegeven in het kader van het erfrecht. Verzoekster, in haar hoedanigheid van bijzonder curator, heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van de overleden erflater, die op 23 oktober 2021 is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard en dat het verzoek van een erfgenaam komt, waardoor de rechtbank bevoegd is om een vereffenaar te benoemen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt tegen de benoeming van een vereffenaar, met uitzondering van de belanghebbende die geen reactie heeft gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek om een vereffenaar te benoemen toegewezen.
Daarnaast heeft verzoekster ook verzocht om een vereffenaar voor de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van de erflater te benoemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in dit verzoek, omdat dit verzoek alleen kan worden ingediend door de vereffenaar van de nalatenschap. De rechtbank heeft [naam 3] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap, met de opdracht om deze benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de griffier is opgedragen om de benoeming in te schrijven in het boedelregister. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.