ECLI:NL:RBROT:2022:601

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
31 januari 2022
Zaaknummer
C/10/630711 / HA RK 21-1445
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap en de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2022 een beschikking gegeven in het kader van het erfrecht. Verzoekster, in haar hoedanigheid van bijzonder curator, heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van de overleden erflater, die op 23 oktober 2021 is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard en dat het verzoek van een erfgenaam komt, waardoor de rechtbank bevoegd is om een vereffenaar te benoemen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de belanghebbenden geen bezwaar hebben gemaakt tegen de benoeming van een vereffenaar, met uitzondering van de belanghebbende die geen reactie heeft gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank het verzoek om een vereffenaar te benoemen toegewezen.

Daarnaast heeft verzoekster ook verzocht om een vereffenaar voor de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van de erflater te benoemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in dit verzoek, omdat dit verzoek alleen kan worden ingediend door de vereffenaar van de nalatenschap. De rechtbank heeft [naam 3] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap, met de opdracht om deze benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de griffier is opgedragen om de benoeming in te schrijven in het boedelregister. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een termijn van drie maanden gesteld voor het instellen van hoger beroep.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/10/630711 / HA RK 21-1445
Beschikking van 21 januari 2022
in de zaak van
[naam verzoekster], in haar hoedanigheid van bijzonder curator van
[naam 1]en
[naam 2],
kantoorhoudende te [plaatsnaam 1],
verzoekster,
belanghebbenden:
1.
[naam belanghebbende 1],
verblijvende in [verblijfplaats belanghebbende 1],
2.
[naam belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats belanghebbende 2],
3. [naam belanghebbende 3],
gevestigd te [vestigingsplaats belanghebbende 3].
Verzoekster wordt hierna “[naam verzoekster]” genoemd. Belanghebbenden worden hierna respectievelijk “[naam belanghebbende 1]”, [naam belanghebbende 2]” en “[naam belanghebbende 3]” genoemd.

1..Het procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen op 21 december 2021, heeft [naam verzoekster] verzocht een vereffenaar te benoemen ex artikel 4:203 lid 1 onder a BW en artikel 4:213 BW.
1.2.
Bij brieven van 27 december 2021 heeft de griffier aan de belanghebbenden gevraagd of zij verweer willen voeren tegen het verzoekschrift. De brief voor [naam belanghebbende 1] heeft de griffier verzonden aan haar gemachtigde, mr. M.J.R. Roethof.
1.3.
[naam belanghebbende 3] heeft bij brief van 3 januari 2022 kenbaar gemaakt geen verweer te willen voeren tegen het verzoekschrift. Mr. D.S. Lösing heeft namens [naam belanghebbende 2] bij brief van 6 januari 2022 kenbaar gemaakt dat [naam belanghebbende 2] geen verweer wil voeren tegen het verzoekschrift. Van [naam belanghebbende 1] heeft de griffier geen reactie ontvangen.
1.4.
De rechtbank heeft de datum van deze beschikking vervolgens bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
Op 23 oktober 2021 is te [plaatsnaam 2] overleden [naam erflater], geboren op [geboortedatum erflater] te [geboorteplaats erflater], laatstelijk wonende aan de [adres erflater] (hierna: erflater).
2.2.
Op 24 december 2020 is erflater gehuwd met [naam belanghebbende 1]. [naam belanghebbende 1] en erflater hadden samen drie kinderen:
- [naam belanghebbende 2], geboren op [geboortedatum belanghebbende 2] 2003 ([naam belanghebbende 2]),
- [naam 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 (hierna: [naam 1]),
- [naam 2], geboren op [geboortedatum 2] 2011 (hierna: [naam 2]).
2.3.
Erflater is na een steekpartij in zijn woning om het leven gekomen. [naam belanghebbende 1] is direct na het incident als verdachte aangehouden en verblijft (in ieder geval tot de datum van het verzoekschrift) in voorarrest.
2.4.
Erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
2.5.
[naam 1] en [naam 2] hebben de nalatenschap van erflater beneficiair aanvaard.
2.6.
[naam belanghebbende 1] is bij spoedbeschikking van de rechtbank Rotterdam van 26 oktober 2021 geschorst in de uitoefening van haar ouderlijk gezag over [naam 1] en [naam 2] met ingang van 26 oktober 2021 voor de duur van drie maanden. De rechtbank heeft [naam belanghebbende 3] belast met de voorlopige voogdij over [naam 1] en [naam 2].
2.7.
Bij beschikking van 5 november 2021 heeft de rechtbank Rotterdam [naam verzoekster] benoemd tot bijzonder curator om [naam 1] en [naam 2] zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen en geoordeeld dat [naam belanghebbende 3] belast blijft met de voorlopige voogdij over [naam 1] en [naam 2].

3..Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
[naam verzoekster] heeft verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [naam 3] tot vereffenaar te benoemen terzake de nalatenschap van erflater en terzake het afwikkelen van de nog niet ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van erflater.
3.2.
Op grond van artikel 4:203 lid 1 sub a BW is de rechtbank bevoegd om een vereffenaar te benoemen als de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard en het verzoek van een erfgenaam komt. Aan beide voorwaarden is voldaan. Ook hebben [naam belanghebbende 3] en [naam belanghebbende 2] de rechtbank bericht dat zij geen bezwaar hebben tegen de benoeming van een vereffenaar. Van [naam belanghebbende 1] heeft de rechtbank geen bericht ontvangen. Op dit moment is ook nog onbekend of zij erfgenaam is van erflater of dat zij onwaardig is om uit de nalatenschap van erflater voordeel te trekken (artikel 4:3 BW). Nu de rechtbank de advocaat van [naam belanghebbende 1] heeft aangeschreven en daarvan geen bericht heeft ontvangen, gaat de rechtbank ervan uit dat ook [naam belanghebbende 1] geen bezwaar heeft tegen de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van erflater. Dit verzoek wordt daarom toegewezen.
3.3.
[naam verzoekster] heeft tevens verzocht om een vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap te benoemen. Dit verzoek kan op grond van artikel 4:213 BW echter alleen worden ingediend door de vereffenaar van de nalatenschap van erflater. [naam verzoekster] is wat dit verzoek betreft derhalve niet-ontvankelijk.
3.4.
[naam 3] heeft zich bereid verklaard om als vereffenaar benoemd te worden in de nalatenschap van erflater. Hij heeft echter een voorbehoud gemaakt. Hij is uitsluitend bereid om tot vereffenaar benoemd te worden indien de rechtbank in de benoemingsbeschikking bepaalt dat het loon volgens de Recofa-normen zal worden vastgesteld door de kantonrechter, ongeacht of sprake is van een positieve of negatieve nalatenschap en ongeacht of de erfgenamen/deelgenoten wel of niet instemmen met de omvang van het loon. [naam 3] heeft gewezen op een uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 8 november 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:12119) waar hij het niet mee eens is.
3.5.
Over dit voorbehoud wordt als volgt overwogen. Het is de kantonrechter die gaat over de vaststelling van het loon van een vereffenaar. De rechtbank kan derhalve niet nu al bepalen dat de kantonrechter het loon dient vast te stellen volgens de Recofa-richtlijnen, hoewel het waarschijnlijk is dat de kantonrechter van deze richtlijnen bij het bepalen van het loon uit zal gaan. De kantonrechter zal het loon vaststellen voordat de uitdelingslijst door de vereffenaar is neergelegd. In het geval er echter sprake is van een positieve nalatenschap en er sprake is van een vrijstelling van het neerleggen van de uitdelingslijst (conform artikel 4:218 lid 1 BW en artikel 4:221 lid 2 BW), dan zal een vereffenaar in feite rekening en verantwoording moeten afleggen aan de erfgenamen in plaats van aan de kantonrechter. Gelet daarop ligt het ook voor de hand dat een vereffenaar in dat geval samen met de erfgenamen het loon vaststelt. Als een vereffenaar dat echter niet wil of er samen met de erfgenamen niet uitkomt, dan staat het de vereffenaar vrij zich te wenden tot de kantonrechter om zijn loon vast te stellen. De uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 8 november 2021 sluit dit ook niet uit, omdat daarin is opgenomen dat het uitgangspunt is dat een vereffenaar met de erfgenamen het loon vaststelt. Dit laat derhalve ruimte om het loon desgewenst door de kantonrechter vast te stellen. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in het gemaakte voorbehoud geen redenen om [naam 3] niet tot vereffenaar te benoemen.
3.6.
[naam 3] wordt derhalve tot vereffenaar benoemd in de nalatenschap van erflater. De vereffenaar dient deze benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant.

4..De beslissing

De rechtbank
benoemt
[naam 3], notaris te [plaatsnaam 3], verbonden aan [naam notariskantoor], kantoorhoudende op het adres: [adres] tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[naam erflater],
geboren te [geboorteplaats erflater] op [geboortedatum erflater],
laatstelijk wonende te [adres erflater],
overleden op 23 oktober 2021 te [plaatsnaam 2],
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Dordrecht, op de hoogte te stellen van deze benoeming;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant;
verklaart [naam verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek om een vereffenaar te benoemen in de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van erflater.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 21 janauri 2022.
3120
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.