ECLI:NL:RBROT:2022:60

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
6 januari 2022
Zaaknummer
C/10/614705 / HA ZA 21-220
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door curator van Anka-Psy B.V. tegen gemeente Rotterdam en Stichting Pameijer

In deze zaak vordert de curator van Anka-Psy B.V. schadevergoeding van de gemeente Rotterdam en Stichting Pameijer. Anka-Psy, een zorgaanbieder, heeft in het verleden zorg verleend aan cliënten met een persoonsgebonden budget (pgb) dat door de gemeente werd verstrekt. Na een negatief toezichtrapport heeft de gemeente Anka-Psy gedwongen om de zorg voor haar cliënten over te dragen aan Pameijer. De curator stelt dat de gemeente en Pameijer onrechtmatig hebben gehandeld door Anka-Psy te dwingen haar pand ter beschikking te stellen zonder vergoeding voor de gemaakte kosten, zoals huur, water en energie. De gemeente en Pameijer betwisten deze claims en stellen dat er geen sprake was van onrechtmatige dwang.

De rechtbank oordeelt dat de curator onvoldoende heeft aangetoond dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld. De vorderingen van de curator worden afgewezen, omdat er geen bewijs is dat de gemeente Anka-Psy heeft gedwongen tot medewerking aan de overdracht van zorg. Ook de subsidiaire vorderingen op basis van zaakwaarneming en ongerechtvaardigde verrijking worden afgewezen, omdat er geen juridische basis voor deze claims is aangetoond. De rechtbank concludeert dat de curator de kosten van het geding moet vergoeden aan de gemeente en Pameijer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/614705 / HA ZA 21-220
Vonnis van 5 januari 2022
in de zaak van
[naam eiser], handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van ANKAPSY B.V. te Rotterdam,
eiser,
advocaat mr. M.H. Janssen te Rotterdam,
tegen

1..de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE ROTTERDAM,

zetelend te Rotterdam, gedaagde,
advocaat mr. M.M. de Jonge te Rotterdam,
2.
STICHTING PAMEIJER,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.K.M.T. Rongen te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de curator, de gemeente en Pameijer genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 februari 2021, met vijftien producties;
  • de conclusie van antwoord van de gemeente, met negen producties;
  • de conclusie van antwoord van Pameijer, met drie producties;
  • de oproepingsbrieven voor de mondelinge behandeling op 12 oktober 2021 en de brieven van 31 augustus 2021 van de rechtbank met nadere informatie over deze behandeling;
  • de brief van 24 september 2021 van Pameijer, met twee producties;
  • de akte overlegging nadere producties van de curator, met drie producties;
  • de brief van 29 september 2021 van de gemeente, met twee producties;
  • de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Na de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Anka-Psy B.V. (hierna: Anka-Psy) is in 2010 actief geworden als zorgverlener. Zij sloot overeenkomsten met mensen aan wie de gemeente op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) had toegekend. De financiële afwikkeling van de zorgverlening verliep via de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb). De gemeente stelde het toegekende pgb ter beschikking aan de Svb, die de declaraties van Anka-Psy beoordeelde en uitbetaalde.
2.2.
In november 2016 heeft Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de zorgverlening door Anka-Psy. In het onderzoeksrapport van 3 januari 2017 wordt geconcludeerd dat de door Anka-Psy geboden ondersteuning grotendeels niet voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen. In het rapport is vermeld welke verbetermaatregelen Anka-Psy vóór 15 februari 2017 moet treffen.
2.3.
In juni 2017 heeft de toezichthouder een heronderzoek gedaan, met als conclusie dat de situatie van de cliënten van Anka-Psy niet is gewijzigd en dat haar ondersteuning nog steeds niet voldoet aan de wettelijke en gemeentelijke kwaliteitseisen.
2.4.
Bij brief van 25 juli 2017 heeft de gemeente Anka-Psy onder meer het volgende meegedeeld.
“Op basis van de rapportages stellen wij vast dat de door Anka-psy geleverde ondersteuning niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen. Wij zullen daarom in contact treden met de (vertegenwoordigers van) budgethouders die zorg bij u inkopen over de wijze waarop de zorg kan worden omgezet naar een andere zorgaanbieder.
Ook zullen wij op grond van de huidige stand van zaken en in navolging van het advies van de Wmo-toezichthouder, aan nieuwe cliënten geen pgb toekennen indien zij in het zorg- en budgetplan aangeven voornemens te zijn om een zorgovereenkomst met AnkaPsy af te sluiten[.]”
2.5.
Op 15 september 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Anka-Psy en de gemeente. Het door de gemeente opgestelde verslag van dit gesprek vermeldt onder meer het volgende.
“Met betrekking tot de cliënten die wonen in de
[adres 1]is het volgende afgesproken:
(…)
- Anka-Psy zal meewerken aan een zorgvuldige overdracht van de ondersteuning naar andere aanbieders die de gemeente toewijst in overleg met de klant.
(…)
Met betrekking tot de cliënten die wonen op de
[adres 2]is het volgende afgesproken:
- Anka-psy wil graag op korte termijn een nieuw onderzoek van Wmo-toezicht. Als de ondersteuning voldoet aan gestelde kwaliteitseisen kan de ondersteuning aan de huidige cliënten op de [adres 2] worden voortgezet. (…)
- Indien gemeente overgaat tot het toewijzen van de arrangementen voor deze cliënten aan andere zorgaanbieder(s) voorziet Anka-Psy een risico op het nachtelijk toezicht.
(…)
- De gemeente geeft aan bovenstaande in overweging te nemen en binnen een week terugkoppeling te geven over de te nemen vervolgstap(pen).
De gemeente heeft voor de volgende lijn gekozen:
(…)
- De gemeente zal de arrangementen van deze cliënten toewijzen aan andere zorgaanbieder(s). Zolang als cliënten nog niet geplaatst kunnen worden in een andere woonvoorziening zal de gemeente afspraken maken met een van onze gecontracteerde aanbieders voor het leveren van nachtelijk toezicht. Wij zullen u hierover nog nader informeren.
(…)
De gemeente (…) zal bij eventuele omzetting naar zorg in natura de pgb-indicatie beëindigen op het moment dat het arrangement wordt toegewezen aan een zin-aanbieder [zorg in natura-aanbieder; opmerking rechtbank]. Dat betekent dat AnkaPsy wordt geacht de ondersteuning te leveren en daar ook voor betaald kan krijgen tot het moment van omzetting.
(…)
Het hierna volgende is niet expliciet besproken tijdens het gesprek d.d. 15 september, maar wil de gemeente toch graag vastleggen:
Voor alle overige cliënten van Anka[-Psy] die zelfstandig wonen danwel in een woonzorgconstructie van AnkaPsy zal de gemeente de arrangementen toewijzen aan andere zorgaanbieder(s). (…) Anka-Psy wordt verzocht om mee te werken aan een zorgvuldige overdracht van de ondersteuning naar aanbieders die de gemeente toewijst in overleg met de klant.”
2.6.
Bij e-mail van 22 september 2017 is dit verslag toegezonden aan Anka-Psy met de mededeling dat de gemeente graag verneemt als zaken in het verslag onjuist zijn weergegeven. Anka-Psy heeft niet gereageerd op deze e-mail.
2.7.
De zorg voor de cliënten van Anka-Psy is per 15 oktober 2017 overgedragen aan Pameijer. Vanaf die datum was Anka-Psy niet langer verantwoordelijk voor het verlenen van deze zorg en verviel voor haar de mogelijkheid om kosten te declareren bij de Svb. Na 15 oktober 2017 werd bij het verlenen van zorg door Pameijer soms een medewerker van Anka-Psy ingezet; daarvoor ontving Anka-Psy een door de gemeente betaalde vergoeding.
2.8.
Bij e-mail van 16 oktober 2017 deelt Anka-Psy de gemeente mee dat zij zal meewerken aan “een warme overdracht aan andere aanbieders”.
2.9.
In de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2017 heeft Pameijer aan een aantal voormalige cliënten van Anka-Psy zorg verleend in het door Anka-Psy gehuurde pand aan de [adres 2]. Deze cliënten betaalden net als voorheen maandelijks een bedrag aan Anka-Psy. Het nachtelijk toezicht op de locatie werd in deze periode geregeld en betaald door de gemeente.
2.10.
Bij vonnis van 27 maart 2018 van deze rechtbank is Anka-Psy in staat van faillissement verklaard.

3..Het geschil

3.1.
De curator vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. a) voor recht te verklaren dat de gemeente en Pameijer onrechtmatig hebben gehandeld jegens Anka-Psy;
b) voor recht te verklaren dat de gemeente en Pameijer de door Anka-Psy als gevolg daarvan geleden schade moeten vergoeden, op te maken bij staat;
c) de gemeente en Pameijer te veroordelen tot betaling aan Anka-Psy van een voorschot van € 69.277,03 op deze schadevergoeding;
subsidiair
a. a) voor recht te verklaren dat Anka-Psy in het kader van de overbruggingszorg heeft opgetreden als zaakwaarnemer voor de gemeente en Pameijer;
b) voor recht te verklaren dat de gemeente en Pameijer hoofdelijk gehouden zijn de schade die Anka-Psy daadoor heeft geleden te vergoeden, op te maken bij staat;
c) de gemeente en Pameijer hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Anka-Psy van een voorschot van € 69.277,03 op deze schadevergoeding;
meer subsidiair
a. a) voor recht te verklaren dat de gemeente en Pameijer ongerechtvaardigd zijn verrijkt ten koste van Anka-Psy;
b) voor recht te verklaren dat de gemeente en Pameijer hoofdelijk gehouden zijn de schade die Anka-Psy daardoor heeft geleden te vergoeden, op te maken bij staat;
c) de gemeente en Pameijer hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Anka-Psy van een voorschot van € 69.277,03 op deze schadevergoeding;
primair, subsidiair en meer subsidiair
a. a) de gemeente en Pameijer hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, begroot op € 1.267,77;
b) de gemeente en Pameijer te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De gemeente concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de curator in zijn vorderingen althans tot afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van de curator in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na het vonnis.
3.3.
Pameijer concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de curator in zijn vorderingen althans tot afwijzing van deze vorderingen, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van de curator in de daadwerkelijke proceskosten van Pameijer, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na het vonnis.
3.4.
Op de relevante stellingen van partijen wordt bij de beoordeling ingegaan.

4..De beoordeling

onrechtmatige daad?

4.1.
Aan zijn primaire vorderingen legt de curator ten grondslag dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door Anka-Psy te dwingen het pand aan de [adres 2] ter beschikking te stellen voor het verlenen van zorg in de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2017 zonder de kosten van Anka-Psy te vergoeden. Het gaat hierbij in elk geval om de kosten van huur, water en energie (gas/elektra). De bestuurder van Anka-Psy heeft hiertegen geprotesteerd en erop gewezen dat dit tot grote financiële problemen voor Anka-Psy zou leiden, maar de gemeente heeft dat protest genegeerd. Van dit onrechtmatige handelen van de gemeente heeft Pameijer geprofiteerd en daarmee heeft ook Pameijer onrechtmatig gehandeld jegens Anka-Psy. Volgens de curator hadden de gemeente en Pameijer zich de gerechtvaardigde belangen van Anka-Psy moeten aantrekken en haar kosten moeten vergoeden.
4.2.
Volgens de gemeente en Pameijer is geen sprake geweest van dwang of drang, is geen vergoeding overeengekomen en waren zij ook niet gehouden die te verstrekken. De gemeente en Pameijer wijzen erop dat zij het pand aan de [adres 2] niet hebben gebruikt als (onder)huurders of op een daarmee vergelijkbare manier.
4.3.
De curator heeft in de dagvaarding niet toegelicht en ook desgevraagd ter zitting niet duidelijk gemaakt welke andere kosten volgens hem door Anka-Psy zijn gemaakt en door de gemeente en Pameijer vergoed moeten worden dan de kosten van huur, water en energie van de locatie aan de [adres 2] in de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2017. De rechtbank neemt daarom bij de beoordeling tot uitgangspunt dat de vorderingen van Anka-Psy betrekking hebben op deze kosten van huur, water en energie.
4.4.
Dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door Anka-Psy te dwingen het pand aan de [adres 2] van 15 oktober tot 31 december 2017 zonder vergoeding ter beschikking te stellen en dat Pameijer daarvan onrechtmatig heeft geprofiteerd, is niet komen vast te staan. Ook na de gemotiveerde betwisting door de gemeente en Pameijer dat sprake is geweest van dwang heeft de curator niet concreet toegelicht waaruit de gestelde dwang of drang zou hebben bestaan. Dat de gemeente Anka-Psy nadrukkelijk heeft gewezen op haar verantwoordelijkheid om mee te werken aan een zorgvuldige overdracht, leidt niet tot de conclusie dat sprake is geweest van onrechtmatige dwang of drang door de gemeente. Van schriftelijk protest van Anka-Psy tegen de volgens de curator onrechtmatige gang van zaken niet gebleken. Zo bevestigt Anka-Psy in een e-mail van 16 oktober 2017 zonder voorbehoud dat zij zal meewerken aan de overgang van haar cliënten naar andere zorgaanbieders, zonder aan te dringen op een vergoeding. De stelling van de curator dat de bestuurder van AnkaPsy (wel) mondeling heeft geprotesteerd, is zonder nadere toelichting onvoldoende concreet om aan te nemen dat dit is gebeurd en dat de gemeente Anka-Psy desondanks tot medewerking heeft gedwongen.
4.5.
Evenmin bestaat grond voor het oordeel dat de gemeente en Pameijer gehouden waren de door Anka-Psy in de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2017 gemaakte kosten voor huur, water en energie te vergoeden.
In de periode tot 15 oktober 2017 had Anka-Psy het recht om de door haar verleende zorg te declareren bij de Svb. Deze declaraties mochten uitsluitend betrekking hebben op (extramurale) zorgkosten. De curator stelt weliswaar dat sprake was van indicaties voor intramurale zorg, maar die stelling is niet onderbouwd met controleerbare gegevens en is betwist door de gemeente en Pameijer, zodat de juistheid van deze stelling niet is komen vast te staan.
Anka-Psy bracht, naast haar declaraties bij de Svb voor de door haar verleende zorg, maandelijks een bedrag in rekening bij haar cliënten. Na 15 oktober 2017 is zij dat blijven doen bij de voormalige cliënten die op de [adres 2] woonden. Anka-Psy was toen niet langer hun zorgaanbieder. Dit betekent dat de bedragen die Anka-Psy na 15 oktober 2017 in rekening heeft gebracht bij de bewoners van de locatie aan de [adres 2] betrekking moeten hebben gehad op hun huisvesting. Gesteld noch gebleken is dat de bedragen die Anka-Psy bij haar (voormalige) cliënten in rekening bracht na 15 oktober 2017 zijn gewijzigd. Gelet hierop hoefde de overdracht van de cliënten van Anka-Psy aan Pameijer de gemeente en Pameijer geen aanleiding te geven om Anka-Psy een vergoeding aan te bieden in verband met het gebruik door haar voormalige cliënten van de locatie aan de [adres 2].
De gemeente en Pameijer hebben er onweersproken op gewezen dat Anka-Psy met betrekking tot de [adres 2] een kostbare en langdurige huurovereenkomst is aangegaan en dat de korting van 50% die Anka-Psy aanvankelijk op de huurprijs ontving, afliep op 1 oktober 2017. De financiële gevolgen van deze keuze van Anka-Psy komen voor haar rekening en risico, ook als het zo zou zijn dat Anka-Psy de verhoging van de huur niet kon of wilde doorberekenen aan haar (voormalige) cliënten. Dat zou immers niet anders zijn geweest als het haar cliënten waren gebleven.
Ten slotte is in dit verband relevant dat de gemeente en Pameijer de locatie aan de [adres 2] niet in gebruik hebben genomen als (onder)huurders of op een daarmee vergelijkbare manier. Pameijer verleende daar zorg aan cliënten op basis van een indicatie voor extramurale zorg. Zij beschikte niet over een sleutel waarmee zij zichzelf toegang kon verschaffen tot de locatie; daarvoor was zij afhankelijk van Anka-Psy.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de curator onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de gemeente en Pameijer onrechtmatig hebben gehandeld jegens Anka-Psy. De primaire vorderingen worden dan ook afgewezen.
zaakwaarneming?
4.7.
Zaakwaarneming is het willens en wetens en op een redelijke grond behartigen van het belang van een ander, zonder dat dit is gebaseerd op een rechtshandeling of een in de wet geregelde rechtsverhouding (artikel 6:198 BW).
4.8.
Gelet op wat onder 4.4 en 4.5 is overwogen, betwisten de gemeente en Pameijer terecht dat aan het tijdelijk op de locatie aan de [adres 2] (blijven) wonen van voormalige cliënten van Anka-Psy in de periode van 15 oktober tot 31 december 2017 geen rechtshandeling of een in de wet geregelde rechtsverhouding ten grondslag heeft gelegen. Ten eerste hebben partijen hierover afspraken met elkaar gemaakt en ten tweede heeft Anka-Psy in ieder geval een aantal kamers op deze locatie verhuurd aan haar voormalige cliënten. Er is dus geen sprake geweest van zaakwaarneming, zodat de subsidiaire vorderingen niet toewijsbaar zijn.
ongerechtvaardigde verrijking?
4.9.
Voor toewijsbaarheid van een vordering op deze grondslag is onder meer vereist dat de door de curator gestelde verrijking van de gemeente en Pameijer ten koste is gegaan van Anka-Psy (vergelijk artikel 6:212 BW). Uit 4.5 volgt dat de gemeente en Pameijer terecht betwisten dat van dit laatste sprake is geweest. Anka-Psy bleef in de periode vanaf 15 oktober 2017 dezelfde vergoeding ontvangen van haar voormalige cliënten voor het gebruik van de locatie. Weliswaar kon Anka-Psy in deze periode geen zorgkosten meer declareren bij de Svb, maar zij was toen geen zorgverlener meer en haar vorderingen hebben ook geen betrekking op zorgkosten. Reeds hierom zijn ook de meer subsidiaire vorderingen niet toewijsbaar.
kosten
4.10.
De curator wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten van de gemeente worden tot op heden begroot op:
  • griffierecht € 2.076,-
  • salaris advocaat
totaal € 4.304,-
4.11.
Dat Pameijer de vorderingen kansloos acht en dit op voorhand gemotiveerd kenbaar heeft gemaakt, is onvoldoende voor de conclusie dat het (desondanks) instellen van deze vorderingen misbruik van recht oplevert. Evenmin is sprake van andere bijzondere omstandigheden die de gevorderde veroordeling van de curator in de daadwerkelijke proceskosten van Pameijer rechtvaardigen. De proceskosten van Pameijer worden daarom op dezelfde manier begroot als die van de gemeente.
4.12.
De door de gemeente gevorderde nakosten worden toegewezen zoals in de beslissing te vermelden.

5..De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 4.304,- en aan de zijde van Pameijer tot op heden eveneens begroot op € 4.304,-, in beide gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt de curator in de na dit vonnis ontstane kosten van de gemeente, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, indien de curator niet uiterlijk veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden te vermeerderen met (a) € 85,- aan salaris advocaat, (b) de explootkosten van betekening van het vonnis en (c) de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart 5.2 en 5.3 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, ondertekend door de rolrechter en op 5 januari 2022 uitgesproken in het openbaar.
3194/638