ECLI:NL:RBROT:2022:5957

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
C/10/640639 / FA RK 22-4502
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging met verplichte zorg verleend op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 juli 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden aan een betrokkene die lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. De betrokkene, die voor het eerst een psychose doormaakte, vertoonde waanideeën en had een blanco psychiatrische voorgeschiedenis. De rechtbank oordeelde dat, ondanks verbeteringen in de toestand van de betrokkene, er nog steeds een aanzienlijk risico op herhaling van psychoses aanwezig was. Dit risico werd verder vergroot door de kwetsbare sociale situatie van de betrokkene, waaronder een aanstaand verzoek tot echtscheiding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Daarom was verplichte zorg noodzakelijk. De rechtbank heeft de vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, goedgekeurd. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief was en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren.

De zorgmachtiging is verleend met ingang van 12 juli 2022 en geldt tot en met 12 januari 2023. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. B.J.R. van Tongeren en is op 18 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/640639 / FA RK 22-4502
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 juli 2022 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
op dit moment verblijvende in GGZ Delfland, locatie De Stadhouder te Schiedam,
advocaat mr. S.R. Kwee te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 30 juni 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 27 juni 2022;
  • de niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 23 mei 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 juli 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met mr. T.R. Hüpscher, namens de hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts, verbonden aan GGZ Delfland;
  • [naam 3], echtgenoot van betrokkene.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 7 juni 2022, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 30 juni 2022, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis. Betrokkene heeft een blanco psychiatrische voorgeschiedenis. Zij heeft haar eerste psychose doorgemaakt. Of sprake is van bijvoorbeeld late-onset schizofrenie kan nog niet worden vastgesteld.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar voor betrokkene zelf, ernstige psychische schade voor een ander en maatschappelijke teloorgang.
In de thuissituatie ontstond een ernstige situatie omdat betrokkene vanuit psychotische belevingen handelde. Vanuit angst voor sluipschutters klom betrokkene van balkon naar balkon. Ook tijdens de opname was betrokkene ervan overtuigd dat er sluipschutters waren. Daarnaast was betrokkene achterdochtig richting haar echtgenoot. Zij beschuldigde hem van verkrachting en vreemdgaan, wat door deskundigen werd geduid als waanideeën. Tijdens de opname moest betrokkene gesepareerd worden vanwege agressie en desorganisatie. Betrokkene moest daarbij noodmediatie krijgen. Inmiddels gaat het beter met betrokkene en is zij ingesteld op een antipsychoticum (Olanzapine).
Hoewel het inmiddels een stuk beter gaat met betrokkene blijft er een aanzienlijk risico op ernstig nadeel aanwezig. Betrokkene heeft haar eerste psychose doorgemaakt. Betrokkene is stabiel op de huidige medicatie. In de komende periode bestaat evenwel een kans op een herhaalde psychose. Dit risico wordt vergroot omdat er op sociaal vlak een kwetsbare situatie is. Een verzoek tot echtscheiding is aanstaande. Dat maakt ook dat betrokkene zal moeten verhuizen.
In de komende periode wordt geoefend met verlofmomenten. Dan wordt beoordeeld of de psychose volledig in remissie is en of betrokkene zich veilig voelt. Ambulante zorg in een verplicht kader wordt eveneens nodig geacht nadat betrokkene wordt ontslagen uit de accommodatie.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding en het verrichten van andere medische handelingen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Op de vraag van de advocaat of de machtiging korter kan worden verleend, antwoordt de arts dat een onverhoopte volgende psychotische episode ook over zes maanden of na jaren kan ontstaan. De duur van verplichte zorg is daarom moeilijk te bepalen op dit moment. De rechtbank ziet daarom geen aanknopingspunten om de machtiging voor een kortere duur te verlenen. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 januari 2023;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 juli 2022 mondeling gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 18 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.