Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 september 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
- de brieven van deze rechtbank van 23 november 2021 en 24 maart 2022 waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 11 april 2022;
- de e-mail van deze rechtbank van 25 maart 2022 waarbij enkele specifieke onderwerpen zijn genoemd ter bespreking op de mondelinge behandeling;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- akte overlegging productie-19 van Gelijk Regelen;
- akte overlegging productie-33 van [persoon A] ;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 april 2022;
- de e-mail van 28 april 2022 van [persoon A] met een reactie op het proces-verbaal;
- de e-mail van deze rechtbank aan beide partijen van 28 april 2022 met het bericht dat de reactie namens [persoon A] aan de processtukken wordt toegevoegd en dat dit ook geldt voor een eventuele reactie van Gelijk Regelen op het proces-verbaal;
- de akte na comparitie in conventie tevens eis in reconventie, met producties van Gelijk Regelen;
- de nadere akte, met producties van [persoon A] .
2.De feiten
Opleveringsrapport/Proces-verbaal van oplevering” van 9 oktober 2020 is door VEH direct na de keuring opgemaakt en daarna ter plekke digitaal ondertekend door [persoon A] en [persoon B] (“rapport VEH”). Beide partijen hebben een exemplaar van het rapport VEH ontvangen. Het rapport VEH vermeldt 33 gebreken, waarvan 4 ernstig.
3.Het geschil
in conventie
Verwijderen oude schuifpui en plaatsen raam en deur naar de tuin”, maar vermeldt niet waar de deur en het raam moeten komen. Los van de vraag wat op dit punt precies is overeengekomen, geldt dat de gevorderde verklaring voor recht dat Gelijk Regelen toerekenbaar tekort is geschoten door niet over te gaan tot het plaatsen van een raam en deur naar de tuin, zal worden afgewezen. Tussen partijen staat immers vast dat op 31 juli 2020 een vooroplevering van het werk heeft plaatsgevonden en dat [persoon A] toen niet op dit vermeende gebrek heeft gewezen en dat zij dit evenmin heeft gedaan bij de opleveringskeuring door VEH op 9 oktober 2020. Voor zover tussen partijen het ontbreken van een apart raam in de tweede slaapkamer al zou kwalificeren als een gebrek, zou dit een gebrek zijn dat [persoon A] op het tijdstip van de (voor)oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken en Gelijk Regelen had moeten melden (ex artikel 7:758 lid 3 BW). Nu [persoon A] dit heeft nagelaten, betekent dit dat, zo al sprake zou zijn van een gebrek, Gelijk Regelen hiervoor niet meer aansprakelijk is. Dit leidt ertoe dat de door [persoon A] gevorderde verklaring voor recht dat Gelijk Regelen toerekenbaar is tekortgeschoten omdat zij niet is overgegaan tot het plaatsen van raam en een deur naar de tuin, zal worden afgewezen.
buitendeurkozijn schilderwerk niet gereed” en zij heeft aangegeven dit te zullen herstellen. [persoon A] heeft de eis tot vervanging van alle buitenkozijnen dan ook niet mogen stellen. In het rapport VEH staan met betrekking tot de buitenkozijnen los van het hiervoor genoemde punt 30 geen andere gebreken vermeld. Als [persoon A] van mening was dat de buitenkozijnen ook op andere punten gebreken vertoonden, had zij haar klachten hierover eerder kenbaar moeten maken, namelijk tijdens de vooroplevering van 31 juli dan wel bij de opleveringskeuring van 9 oktober 2020 (vgl. hiervoor onder 4.2).
gedetailleerd plan van aanpak” van Gelijk Regelen geëist voordat zij met de herstelwerkzaamheden in de Woning zou mogen starten. [persoon A] miskent daarmee dat het in beginsel aan de aannemer is om te bepalen op welke wijze het herstel moet plaatsvinden. Gelijk Regelen heeft [persoon A] bovendien bericht dat de aard van de herstelwerkzaamheden ook voldoende duidelijk uit het rapport VEH volgen en dat de planning ook mede afhangt van de voortgang van de werkzaamheden en de eventuele levertijd van benodigde materialen. Voor het maken van een afspraak voor de start van de herstelwerkzaamheden en de verdere planning heeft Gelijk Regelen zich ook voldoende ingespannen. Zij heeft [persoon A] meerdere malen verschillende data voorgesteld waarop zij zou willen starten met de herstelwerkzaamheden op basis van het rapport VEH. [persoon A] heeft in reactie daarop telkens de eis gesteld dat ook nog andere werkzaamheden, dus los van het rapport VEH, moeten worden verricht. Toen Gelijk Regelen daartoe niet bereid bleek, heeft [persoon A] de aannemingsovereenkomst bij e-mail van 11 december 2020 ontbonden en aangegeven (vervangende) schadevergoeding te wensen. Hiermee heeft zij Gelijk Regelen definitief duidelijk gemaakt niet langer prijs te stellen op uitvoering van de herstelwerkzaamheden door haar. Met het voorgaande heeft [persoon A] dan ook in strijd gehandeld met artikel 7:759 lid 1 BW door Gelijk Regelen ten onrechte niet de gelegenheid te geven de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Er is geen sprake van een tekortkoming van Gelijk Regelen op dit punt.
2.785,00 (2,5punten × tarief € 1.114,00)