ECLI:NL:RBROT:2022:5939
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen urgentieverklaring woningzoekenden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.B. Jobse, en verweerder, Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond, vertegenwoordigd door mr. A.M.H. Dellaert. Eiseres had bezwaar aangetekend tegen het besluit van verweerder om haar geen urgentieverklaring te verlenen. In het primaire besluit van 30 augustus 2021 werd eiseres geen urgentieverklaring verleend, en in het daaropvolgende bestreden besluit van 6 december 2021 werd het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van bezwaar te laat waren ingediend.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres kennelijk ongegrond verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op tijd een pro-forma bezwaarschrift had ingediend, maar dat de gronden van bezwaar pas op 16 november 2021, om 18:05 uur, waren verstuurd, terwijl de deadline op 15 november 2021 lag. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft besloten het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, omdat niet voldaan was aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb.
De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor de termijnoverschrijding en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.