Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Voorafgaande veroordeling
3..Vordering
€ 1.560.200,-en tot het opleggen aan [naam veroordeelde] van de verplichting tot betaling aan de staat van dit geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel.
4..Standpunt verdediging
5..Beoordeling van de vordering
1.000.000,- euroin de
1 november 2007 tot en met 31 april 2008, middels contante stortingen op bankrekeningnummers op naam [naam veroordeelde], [naam veroordeelde]/[naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 2] gestort (hierna ook:
de stortingen zaaksdossier AH Verweijweg);
411.100,- euro,
1 januari 2009 tot en met 28 februari 2010, middels contante stortingen
de stortingen zaaksdossier Engelwortel);
93.500,- euro, in de periode
1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, middels contante stortingen op bankrekeningnummers op naam van [naam veroordeelde], [naam veroordeelde]/[naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 6] (hierna ook:
de stortingen zaaksdossier Schieweg);
55.600,- euro, in de periode van
1 september 2011 tot en met 30 maart 2012, middels contante stortingen op
de stortingen zaaksdossier Ebenhaëzerstraat).
het wederrechtelijk verkregen voordeelvastgesteld op
6..Vaststelling van de betalingsverplichting
€ 55.600,-aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
7..Toepasselijke wettelijke voorschriften
8..Beslissing
€ 55.600,-(zegge: vijfenvijftig duizend en zeshonderd euro);
€ 55.600,-(zegge:
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 360 dagen.