ECLI:NL:RBROT:2022:5913

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
C/10/617439 / HA ZA 21-379
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betaling uitgestelde koopsom en kapitaalinjectie in vennootschap

In deze zaak vordert Windward Holding B.V. (hierna: Windward) betaling van uitgestelde koopsommen van Junzheng Logistics Holding (Overseas) Co., Ltd. (hierna: Junzheng) in het kader van de verkoop van aandelen in North Sea Tankers B.V. (NST). De rechtbank behandelt de vraag of Junzheng verplicht is om de uitgestelde bedragen te betalen of dat deze bedragen kunnen worden omgezet in een kapitaalinjectie in NST. De rechtbank oordeelt dat de bepalingen in de Share Purchase Agreement (SPA) en de Interim Agreement niet vernietigbaar zijn wegens misbruik van omstandigheden. De aandeelhoudersbesluiten tot kapitaalinjectie en het ontslag van de uitvoerend bestuurder zijn niet nietig. De vordering tot uittreding van Windward wordt afgewezen, evenals de vordering tot schadevergoeding wegens afgeleide schade. De rechtbank oordeelt dat Junzheng een bedrag van $ 843.164,00 aan Windward moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/617439 / HA ZA 21-379
Vonnis van 13 juli 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WINDWARD HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2.
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eisers,
advocaat mr. B. Verkerk te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
JZ LOGISTICS HOLDING (OVERSEAS) CO., LTD,
gevestigd te Hong Kong, China,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
SHANGHAI JUNZHENG LOGISTICS CO., LTD,
gevestigd te Shanghai, China,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NORTH SEA TANKERS B.V.,
gevestigd te Krimpen aan den IJssel,
4. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR NORTH SEA TANKERS,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. J.L. Hoovers te Rotterdam.
Eisers worden hierna afzonderlijk aangeduid als Windward en [naam eiser] en gezamenlijk als Windward c.s. Gedaagden worden afzonderlijk aangeduid als Junzheng, Sinochem, NST en STAK NST en gezamenlijk als Junzheng c.s.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de exploten van dagvaarding van 28 december 2020 respectievelijk 8 januari 2021,
  • de brief van Windward c.s. van 23 april 2021 met de betekeningsstukken met bijlagen 01 tot en met 18, de beslagstukken en de akte houdende overlegging van producties, met producties 1 tot en met 38,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 23,
  • de brief van de rechtbank van 14 september 2021, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
  • de nadere producties 39 tot en met 42 van Windward c.s.,
  • de mondelinge behandeling van 20 januari 2022,
  • de spreekaantekeningen van Windward c.s.,
  • de spreekaantekeningen van Junzheng c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[naam eiser] is bestuurder en enig aandeelhouder van Windward.
2.2.
Windward heeft op 16 juni 2008 NST opgericht. Vanaf augustus 2012 werden de aandelen van NST gehouden door Windward (70,56%) en Embarcadero Maritime (I) LLC (hierna: Embarcadero) (29,44%) gezamenlijk.
2.3.
NST houdt zich bezig met het commercieel management van zeetankers, specifiek op het gebied van transport van chemicaliën. Zij verzorgde onder meer het commercieel management van schepen van Borealis Maritime Ltd (hierna: Borealis), een aan Embarcadero gelieerde onderneming.
2.4.
In 2016 is Windward in gesprek getreden met Sinochem – destijds een Chinese staatsdeelneming en Sinochem International Logistics Co. Ltd. genaamd – over een mogelijke joint venture met het doel om NST – kort gezegd – te laten groeien van een commercieel manager tot een rederij met door Sinochem voor haar gekochte of anderszins ter beschikking gestelde schepen. In dat kader hebben Windward en Sinochem diverse overeenkomsten gesloten, waaronder op 11 mei 2017 een
Letter Agreement Exclusivityen op 5 juli 2017 een
Binding Offer Letter(hierna: BOL). In de BOL was – kort gezegd – bepaald dat Sinochem 67,5% van de aandelen in NST zou overnemen tegen een koopprijs van 6.061.500,00 Amerikaanse dollar (hierna: $). Van deze koopprijs zou 90% betaald worden op de transactiedatum. De resterende 10% zou een jaar later betaald worden. De gehele transactie zou op 1 januari 2018 voltooid moeten zijn.
2.5.
Eind 2017/begin 2018 werd Sinochem onderdeel van een privatiseringsproces.
2.6.
In mei 2018 heeft Windward Embarcadero als aandeelhouder van NST uitgekocht. Vanaf dat moment hield Windward alle aandelen in NST. Vervolgens heeft Borealis haar schepen teruggetrokken van het commercieel management door NST. Sinochem heeft daarop het management van enkele schepen aan NST gegund en daarnaast NST – kort gezegd – financiële steun gegeven om het wegvallen van de schepen van Borealis op te vangen.
2.7.
In het voorjaar van 2019 is de privatisering van Sinochem afgerond. Sinochem behoorde vanaf dat moment tot een groep vennootschappen waarvan ook Junzheng deel uitmaakt. De naam van Sinochem wijzigde in Shanghai Junzheng Logistics Co. Ltd.
2.8.
Op 5 juni 2019 heeft Windward een arbitrageverzoek tegen Sinochem ingediend bij de ICC. In dit arbitrageverzoek maakte Windward aanspraak op – onder meer – nakoming van de verplichtingen van Sinochem met betrekking tot de koop van 67,5% van de aandelen in NST, op betaling van een bedrag van $ 6.061.500,00 en op vergoeding van schade.
2.9.
Windward en Sinochem hebben vervolgens op 28 juni 2019 een
Interim Agreementgesloten. Deze overeenkomst luidt voor zover hier van belang:
“(…)
This Interim Agreement is in addition to the Binding Offer Letter. The Binding Offer Letter and the Letter Agreement Exclusivity will continue to be in full force and effect. Definitions used in this Interim Agreement shall have the meaning attributed to them in the Binding Offer Letter, unless such definitions have been explicitly defined in this Interim Agreement.
(…)

1..Purpose of this Interim Agreement

Attached to this Interim Agreement as Annex 1 is a term sheet outlining the main terms and conditions as are resulting from and agreed upon during the Meetings. Those terms and conditions are not exhaustive and may inter alia be subject to change by mutual agreement of the Parties and subject to reaching agreement and execution of a definitive legally binding SPA and all related transaction documents (including the SHA and all such other documents together: The Transaction Documents). Where there is any discrepancy between the content of this Interim Agreement or the Term Sheet attached hereto of the one part, and the Binding Offer Letter and the Drafts of the other part, the former shall override and prevail.

(…)

9..Arbitration withdrawn

As per the date of this Interim Agreement, the Seller confirms that it does not have any other claims (actual or contingent) of any nature whatsoever on the Purchaser (in this respect the Parties acknowledge that this Interim Agreement qualifies as a so-called ‘vaststellingsovereenkomst’ as meant in section 7:900 Dutch Civil Code, and the Seller undertakes to forthwith unconditionally and permanently withdraw the arbitration as initiated by the Seller with the ICC under reference number 24517/FS and commits not to resume the same or any similar course of action against the Purchaser in connection with the Proposed Transaction or otherwise before the Long Stop Date or mutually agreed extension thereof. The Seller commits not to bring up the same or any similar course of action against the Purchaser once the Proposed Transaction is finalized.
(…)”.
2.10.
Annex 1 bij de
Interim Agreementluidt voor zover hier van belang:
“(…)
(…)”.
2.11.
Op 2 augustus 2019 is tussen Windward en Junzheng een
Share Purchase Agreement(hierna: SPA) tot stand gekomen. Op grond van deze overeenkomst heeft Windward 75% van haar aandelen in NST verkocht aan Junzheng. De SPA, waarin Windward wordt aangeduid als
‘Seller’, Junzheng als
‘Purchaser’en NST als
‘Company’, luidt voor zover hier van belang:
“(…)
3 PURCHASE PRICE
3.1
Purchase Price
3.1.1
The aggregate purchase price for the Shares (the Purchase Price) shall be:
(a) an amount of USD 6,750,000 (six million seven hundred fifty thousand usd);
plus
(b) the Cash at Completion;
minus
(c) the Debt at Completion;
plus
(d) the amount, if any, by which the Working Capital at Completion exceeds the Target Working Capital; and
minus
(e) the amount, if any, by which the Target Working Capital exceeds the Working Capital at Completion,
(…)
3.2
Payment of the Purchase Price
The Purchase Price shall be paid as follows:
(a) of the Initial Purchase Price, an amount of USD 4,363,210 (…) minus the Special Compensation, being USD 4,038,935 (…) (the Base Purchase Price) shall be paid in full and in cash at Completion by the Purchaser to the Seller in accordance with the provisions of the Notary Letter;
(b) of the Initial Purchase Price, an amount of USD 2,000,000 (…) (the Deferred
Payment) shall be paid in cash as follows: (i) 50% (…) (USD 1,000,000 (…) on the first anniversary of the Completion Date, and (ii) 50% (…) (USD 1,000,000 (…) on the second anniversary of the Completion Date, in each case subject to any claims or set-off by the Purchaser pursuant to the terms of this Agreement;
(…)
3.3
Security
(…)
3.3.3
To the extent not already paid or set-off (…) the Parties agree that if the General Meeting of the Company decides that the Company requires new capital for investments or otherwise, that the (remaining) amount of the Deferred Payment shall be available for such investments and that the Purchaser may use the (remaining) amount of the Deferred Payment to make such capital contributions (by way of share premium or against issuance of new shares) to the Company on behalf of the Seller, provided that the Purchaser shall also make a pro-rata capital contribution to the Company and in the same manner as the Seller.
(…)
18.5
Entire agreement
This Agreement (together with the other Transaction Documents) represents the entire
understanding, and constitutes the whole agreement, in relation to the Transaction and replaces any prior agreement including undertakings, arrangements, offer letters, understandings or statements of any nature (whether or not in writing) between the Parties with respect thereto. In the event of a conflict between the provisions of this Agreement and the aforementioned confidentiality agreement, this Agreement shall prevail. It is acknowledged that the main body of the Interim Agreement, and specifically article 9 thereof, will continue to be in full force and effect.
(…)”.
2.12.
Op 26 augustus 2019 is tussen Windward, Junzheng en NST een
Side Letter Agreementtot stand gekomen. Hierin is onder meer bepaald dat de vorderingen van de scheepseigenaren op NST in verband met de schepen die aan haar ter beschikking zijn gesteld (zie 2.6) – kort gezegd – worden gecedeerd aan Junzheng en vervolgens worden omgezet in een werkkapitaalfaciliteit van Junzheng aan NST.
2.13.
Op 30 augustus 2019 heeft Windward 75% van haar aandelen in het kapitaal van NST overgedragen aan Junzheng tegen betaling van het in artikel 3.2 SPA vermelde bedrag van $ 4.038.935,00. Vervolgens heeft Junzheng 2,5% van dat belang overgedragen aan STAK NST.
2.14.
Op 30 augustus 2019 is tevens een
Shareholders’ Agreement(hierna: SHA) gesloten tussen Windward, Junzheng, STAK NST, [naam eiser] en NST, waarbij [naam eiser] werd benoemd tot uitvoerend bestuurder van NST. Ook zijn er twee niet-uitvoerende bestuurders benoemd. De SHA, waarin Windward is aanduid als
‘Windward Holding’, Junzheng als
‘JZ Logistics’en NST als
‘Company’, luidt voor zover hier van belang:
“(…)
11 FUTURE FINANCING
11.1
Commitment of the Parties
11.1.1
No Party shall be required to contribute any debt or equity capital to the Company without that Party's written consent, other than (i) pursuant to Clauses 3.1 and 3.2 and (ii) in accordance with clause 3.3.3 of the Share Purchase Agreement, whereby Windward Holding has committed to reinvest part of the Deferred Payment (as defined in the Share Purchase Agreement) if so decided upon by JZ Logistics.
11.1.2
The Shareholders acknowledge that the Company may require further financing in order to fund its projected cash requirements. To the extent possible, such further financing requirements shall be satisfied by external debt.
(…)”.
2.15.
Tot slot is op 30 augustus 2019 een
Management Agreementgesloten tussen NST en Windward op grond waarvan [naam eiser] zijn werkzaamheden voor NST is gaan verrichten. In artikel 3.2 van de
Management Agreementis bepaald dat beide partijen deze overeenkomst met een opzegtermijn van één maand kunnen beëindigen.
2.16.
Op 27, 30 en 31 augustus 2020 en 8 en 11 september 2020 heeft Windward Junzheng in eerste instantie verzocht en vervolgens gesommeerd om – kort gezegd – aan haar uit artikel 3.2 SPA voortvloeiende verplichting tot betaling van de eerste termijn van $ 1 miljoen van de uitgestelde koopsom (hierna: de eerste nabetaling) te voldoen.
2.17.
Op 29 september 2020 heeft Windward c.s. met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank conservatoir beslag gelegd ten laste van Junzheng op de door Junzheng gehouden aandelen in Newport Europe B.V. tot zekerheid van betaling van beide in artikel 3.2 sub b SPA vermelde nabetalingen
.
2.18.
Op 5 november 2020 heeft een aandeelhoudersvergadering van NST plaatsgevonden. Op die vergadering hebben de aandeelhouders bij gewone meerderheid (Junzheng en STAK NST) besloten dat NST nieuw kapitaal nodig heeft ten bedrage van € 4 miljoen. De notulen van deze aandeelhoudersvergadering luiden voor zover hier van belang:
“(…)
2. The company requires new capital for investments or otherwise.
As proposed by JUNZHENG LOGISTICS, considering the imminent financial difficulties and sustainable development of the company, it should be discussed and decided that the company requires new capital for investments or otherwise (as meant in art. 3.3.3 SPA). For that purpose, a capital increase of EUR 4,000,000 (4 million Euros) shall be injected into the Company by way of share premium. This contribution shall be made by JUNZHENG LOGISTICS and WINDWARD on a pro-rata basis, i.e. EUR 2,900,000 (2.9 million Euros) from JUNZHENG LOGISTICS, EUR 1,000,000 (1 million Euros) from WINDWARD, and EUR 100,000 (100 thousand Euros) from STAK.
(…)”.
2.19.
Een e-mail van Junzheng aan Windward van 18 november 2020 luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Following the General Meeting of NST on 5th November 2020, we will now have to
proceed with the execution of those two shareholders' resolutions adopted therein.
(…)
The second resolution resolved that NST requires new capital of 4 million Euros
for investment or otherwise to cope with current financial difficulty and serve
as working capital for NST’s future development (…). The execution of this new capital injection in NST is done by way of share premium, provided by Windward and Junzheng on a pro-rata basis, i.e. EUR 1,000,000 from Windward and 2,900,000 from Junzheng.
In this regard, Junzheng has chosen to rely on art. 3.3.3 SPA. This means that
the aforementioned capital injection of EUR 1,000,000 from Windward into NST will
be fulfilled by Junzheng on Windward' s behalf and this constitutes fulfillment
by Junzheng of its payment obligation vis-à-vis Windward in relation to the first
Deferred Payment (as set out in art. 3.3.3. SPA). To be clear, Junzheng’s own
capital injection of EUR 2,900,000 constitutes the pro-rata own investment as set
out in art. 3.3.3. SPA.
(…)”.
2.20.
Bij e-mail van 19 november 2020 heeft Windward – kort gezegd – bezwaar gemaakt tegen het beroep van Junzheng op artikel 3.3.3 SPA.
2.21.
Op 25 november 2020 heeft het bestuur van NST bij gewone meerderheid besloten [naam eiser] per direct als uitvoerend bestuurder te schorsen en de
Management Agreementte beëindigen.
2.22.
Op 8 januari 2021 heeft Windward c.s. met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van diezelfde datum conservatoir beslag gelegd ten laste van Junzheng op de door Junzheng gehouden aandelen in Newport Europe B.V. tot zekerheid van betaling van betaling van 1) de in artikel 3.2 sub b SPA vermelde nabetalingen, 2) de koopprijs voor de door Windward gehouden aandelen in NST in verband met de vordering van Windward tot gedwongen overneming van die aandelen door Junzheng en 3) schadevergoeding.
2.23.
Ter uitvoering van het onder 2.18 vermelde besluit heeft Junzheng op 26 februari 2021 een bedrag van $ 4.743.570,00 overgemaakt op de bankrekening van NST.
2.24.
Bij besluit van 17 mei 2021 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van NST bij gewone meerderheid [naam eiser] als uitvoerend bestuurder ontslagen. De notulen van deze vergadering luiden voor zover hier van belang:
“(…)
2. Dismissal of [naam eiser] as Executive Director
Junzheng Logistics proposed to dismiss [naam eiser] as Executive Director. The reasons for the dismissal were [naam eiser] mismanagement and conflict of interest being irreconcilable differences.
The details are as follows:
(…)
2) (…) [naam eiser] has major conflict of interest with NST. On the one hand, when NST faces a large amount of debt, [naam eiser] chooses to pay back the debts of its affiliated companies first, ignoring the debts of major shareholders, which makes the interest and penalty interest payable by NST increase greatly (…). On the other hand, [naam eiser] who urgently requires the increase of NST capital to promote NST development, refuses to apply the deferred payment to NST's capital increase in accordance with SPA. [naam eiser] puts the interests of small shareholder before the interests of NST. As the executive director of NST, [naam eiser] had significant conflicts of interest when managing the company.
(…)
The General Meeting has passed the resolution with simple majority to decide that Mr. Niclas [naam eiser] is dismissed as executive director.
(…)”.

3..Het geschil

3.1.
Windward vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I) Junzheng te veroordelen tot betaling van $ 1 miljoen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW vanaf 30 augustus 2020 tot de dag der algehele voldoening,
II) Junzheng te veroordelen tot betaling van $ 1 miljoen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW vanaf 30 augustus 2021 tot de dag der algehele voldoening, een en ander onder voorwaarde van het verstrijken van de datum van 30 augustus 2021,
III) Junzheng te veroordelen om de Windward Aandelen NST van Windward over te nemen tegen gelijktijdige betaling van een koopprijs ad $ 2.245.000, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juli 2018, althans tegen een door de rechtbank al dan niet na deskundigenbericht te bepalen andere prijs,
IV) Junzheng en Sinochem hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade die Windward lijdt en heeft geleden in de vorm van winstderving op de Windward Aandelen NST,
V) de onder IV) genoemde schade vast te stellen:
- buiten faillissement van NST: op een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen
volgens de wet,
- ingeval van faillissement van NST: op een bedrag ad $ 2.245.000, te vermeerderen met
de wettelijke rente vanaf 1 juli 2018 tot de dag der algehele voldoening,
VI) NST te veroordelen tot doorbetaling van de managementfee onder de
Management
Agreementad € 20.000,00 per maand (exclusief BTW), vanaf 1 januari 2021 tot en met de
maand waarin Junzheng zal hebben voldaan aan de hiervoor sub III) opgenomen
veroordeling,
VII) het beroep van Windward op de vernietigbaarheid van de
Interim Agreementte honoreren en te verklaren dat deze nietig is,
VIII) het beroep van Windward op de vernietigbaarheid van artikel 3.3.3 van de SPA te honoreren en te verklaren dat deze bepaling nietig is,
IX) het besluit van de algemene vergadering van NST d.d. 5 november 2020, inhoudende dat NST
“requires new capital of 4 million Euros for investment or otherwise”, nietig te verklaren,
X) Junzheng te veroordelen tot betaling aan Windward van de kosten van het door Windward op 29 september 2020 ten laste van Junzheng gelegde conservatoire beslag,
XI) Junzheng te veroordelen tot betaling aan Windward van de kosten van deze procedure,
waaronder tevens de deurwaarderskosten ad € 2.426,75 exclusief BTW en de kosten van de
vertalingen van de dagvaarding ad € 8.737,22 exclusief BTW.
3.2.
[naam eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
XII) het besluit van het bestuur van NST d.d. 25 november 2020 om [naam eiser] te schorsen als uitvoerend bestuurder van NST en de
Management Agreementte beëindigen, nietig te
verklaren, en
XIII) NST te veroordelen tot betaling aan [naam eiser] van de kosten van deze procedure.
3.3.
Junzheng c.s. voert gemotiveerd verweer en concludeert tot – kort gezegd – afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Windward c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten ad € 157,00 en dit bedrag te verhogen met € 82,00 ingeval het vonnis moet worden betekend.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht

4.1.
De onderhavige zaak heeft een internationaal karakter, nu [naam eiser] in Andorra woonachtig is en Junzheng en Sinochem in China gevestigd zijn. Dit betekent dat de rechtbank ambtshalve gehouden is te onderzoeken of zij internationaal bevoegd is, en zo ja, welk recht toepasselijk is.
4.2.
NST en STAK NST zijn gevestigd in Krimpen aan den IJssel respectievelijk Rotterdam. Deze rechtbank is daarom bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen jegens hen. De internationale bevoegdheid van de rechtbank om van de vorderingen jegens Junzheng en Sinochem kennis te nemen volgt uit artikel 26 Brussel I bis-Vo, nu Junzheng en Sinochem in deze procedure zijn verschenen zonder de bevoegdheid van deze rechtbank te weerspreken.
4.3.
In de SPA, de SHA, de
Management Agreementen de
Interim Agreementhebben partijen een rechtskeuze gemaakt voor Nederlands recht. De toepasselijkheid van de betreffende bepalingen is door geen van partijen ter discussie gesteld. Partijen hebben zich in de processtukken en ter zitting ook uitdrukkelijk beroepen op bepalingen uit het Nederlands Burgerlijk Wetboek. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen, zodat zij de rechtsverhouding tussen partijen zal beoordelen aan de hand van Nederlands recht.
Nabetalingen
4.4.
De vorderingen van Windward onder I en II strekken tot betaling van de nabetalingen (
deferred payments)zoals bedoeld in artikel 3.2. sub b SPA (zie 2.11). Tussen partijen in niet in geschil dat Junzheng op grond van die bepaling van de totale koopsom een bedrag van $ 1 miljoen uiterlijk 30 augustus 2020 zou betalen (de eerste nabetaling) en uiterlijk 30 augustus 2021 nog eens een bedrag van $ 1 miljoen (de tweede nabetaling).
4.5.
Junzheng voert aan dat deze nabetalingen zijn voldaan op de in artikel 3.3.3 SPA voorziene wijze. In de aandeelhoudersvergadering van 5 november 2020 is besloten dat NST nieuw kapitaal nodig heeft voor investeringen. De investering heeft plaatsgevonden doordat Junzheng namens Windward een bedrag van $ 1 miljoen heeft voldaan aan NST en voor wat betreft haar eigen deel een bedrag van $ 2,9 miljoen. Namens STAK NST heeft Junzheng op 26 februari 2021 een bedrag van $ 100.000,00 voldaan, althans is dat bedrag thans op de rekening van NST gereserveerd. Het besluit van de aandeelhoudersvergadering van 5 november 2020 is ook voldoende voor de tweede nabetaling. In afwachting van de uitkomst van de onderhavige procedure is die investering uitgesteld.
Vernietigbaarheid
4.6.
Windward beroept zich op vernietigbaarheid van artikel 3.3.3 SPA en van de voorafgaand aan de SPA gesloten
Interim Agreementwegens misbruik van omstandigheden door Sinochem en Junzheng. Zij stelt – samengevat weergegeven – dat Sinochem en Junzheng steeds hebben geprobeerd om de voltooiing van de transactie te vertragen en deze te heronderhandelen. Deze vertraging had een negatieve invloed op de marktpositie en financiën van NST. NST had geen eigen vloot meer en had ook niet de mogelijkheid om deze op eigen kracht weer op te bouwen. Daarnaast zou de door Windward gestarte arbitrageprocedure een kostbare en langdurige aangelegenheid worden. Aldus verkeerde Windward in een noodsituatie als gevolg waarvan zij zich gedwongen heeft gezien om de
Interim Agreementte ondertekenen en vervolgens in augustus 2019 de SPA (waaronder artikel 3.3.3). Deze afspraken waren voor Windward minder gunstig dan hetgeen partijen in de BOL waren overeengekomen. Zo moest Windward afstand doen van haar claims en de arbitrage intrekken en werd de nabetaling bijna 30% van de koopprijs van de aandelen, in plaats 10% zoals in de BOL overeengekomen. Sinochem en Junzheng hebben voorafgaand aan de ondertekening van de
Interim Agreementalle reële tegenvoorstellen verworpen en de tijdsdruk opgevoerd.
4.7.
Volgens artikel 3:44 lid 4 BW is misbruik van omstandigheden aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden. Bij de beoordeling daarvan komt het aan op alle omstandigheden die een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van die rechtshandeling. Niet is vereist dat degene die zich op vernietiging beroept door het aangaan van de overeenkomst is benadeeld; wel is vereist dat hij zonder het misbruik van omstandigheden de overeenkomst niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten (HR 27 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:95). De stelplicht en, bij voldoende gemotiveerde betwisting, bewijslast rusten volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv op Windward c.s.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat Windward c.s. niet aan die stelplicht heeft voldaan. De enkele omstandigheid dat Windward zich ten tijde van het aangaan van de
Interim Agreementen vervolgens de SPA (met daarin artikel 3.3.3) in een – naar zij stelt – benarde situatie (zie 4.6) bevond, is op zichzelf onvoldoende voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden. Om misbruik van omstandigheden te kunnen aannemen, zijn bijkomende feiten en omstandigheden vereist waaruit kan worden afgeleid dat Sinochem en Junzheng misbruik hebben gemaakt van die benarde situatie.
4.9.
Dat misbruik kan niet worden afgeleid uit de enkele stelling dat Sinochem en Junzheng voorafgaand aan de totstandkoming van de
Interim Agreementalle reële tegenvoorstellen van Windward hebben verworpen en de tijdsdruk hebben opgevoerd. Windward c.s. heeft die stelling niet geconcretiseerd en onderbouwd. Datzelfde geldt voor de stelling van Windward c.s. dat Sinochem en Junzheng de door Windward gevoelde machteloosheid ten tijde van de totstandkoming van de
Interim Agreementmaximaal hebben uitgenut.
Windward c.s. heeft ook geen feiten en/of omstandigheden naar voren gebracht waaruit kan worden afgeleid dat eerst Sinochem de
Interim Agreementen vervolgens Junzheng de SPA (met daarin artikel 3.3.3) sloot, hoewel zij wegens de kenbare nadelen die voor Windward uit die overeenkomsten voortvloeiden, hiervan hadden behoren af te zien. Gesteld noch gebleken is dat Sinochem en Junzheng voor zichzelf een klaarblijkelijk onevenredig groot en niet gerechtvaardigd voordeel hebben bedongen. Weliswaar werd met de SPA een groter deel van de koopsom als nabetaling aangemerkt, maar daar staat tegenover dat Junzheng met het inroepen van artikel 3.3.3 SPA zelf ook naar rato van haar aandelenkapitaal zou moeten bijdragen aan een kapitaalstorting in NST.
4.10.
Het voorgaande betekent dat het beroep van Windward c.s. op misbruik van omstandigheden faalt. De overige stellingen van partijen met betrekking tot de (ver)nietig(baar)heid van de
Interim Agreementen artikel 3.3.3 SPA behoeven geen bespreking meer, nu deze niet tot een ander oordeel kunnen leiden.
4.11.
Nu het beroep van Windward c.s. op misbruik van omstandigheden faalt, moet de rechtbank uitgaan van de rechtsgeldigheid van de
Interim Agreementen artikel 3.3.3 SPA.
6:248 lid 2 BW
4.12.
Windward c.s. heeft verder nog gesteld dat Sinochem en Junzheng hebben gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:2 en artikel 6:248 BW door Windward te dwingen om af te wijken van de eerder in de BOL gemaakte afspraken. De rechtbank begrijpt dat Windward c.s. hiermee een beroep doet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW. De rechtbank stelt voorop dat zij bij de toepassing daarvan de nodige terughoudendheid moet betrachten, wat concreet betekent dat daarvoor slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding kan bestaan. Nu Windward c.s. geen nadere, andere onderbouwing aan deze stelling ten grondslag heeft gelegd, volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen reeds dat van dergelijke bijzondere omstandigheden geen sprake is. Ook deze stelling moet dan ook worden verworpen. Artikel 6:2 BW leidt niet tot een andere uitkomst dan artikel 6:248 BW.
4.13.
De slotsom van het voorgaande is dat de
Interim Agreementen artikel 3.3.3 SPA zich onverkort voor toepassing lenen.
Aandeelhoudersbesluit
4.14.
Windward c.s. beroept zich voorts op de vernietigbaarheid van het aandeelhoudersbesluit van 5 november 2020. Zij voert – kort gezegd – aan dat het besluit alleen maar bedoeld was om de vordering van Windward ter zake van de eerste nabetaling te frustreren. Het besluit was ook niet nodig, omdat NST in staat was om zelfstandig haar hoofd boven water te houden zolang Junzheng de bedragen die zij aan NST ter beschikking heeft gesteld niet onmiddellijk opeiste.
4.15.
Junzheng c.s. voert aan dat het aandeelhoudersbesluit van 5 november 2020 in redelijkheid is genomen. De financiële prestaties van NST bleven in de aanloop naar dit aandeelhoudersbesluit immers achter en beide partijen waren het er over eens dat kapitalisatie van NST noodzakelijk was.
4.16.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen grond voor nietigheid of – zo de vordering van Windward aldus gelezen zou moeten worden – vernietigbaarheid van het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van NST van 5 november 2020.
4.17.
Tussen partijen is niet in geschil dat er kapitaal nodig was om NST te transformeren in een rederij met eigen of gecharterde vloot en dat Windward om die reden Sinochem had benaderd als kapitaalkrachtige partij voor de door haar beoogde joint venture (zie 2.4). Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie kan worden afgeleid dat Windward en Junzheng in de maanden voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering van 5 november 2020 (zie 2.18) het erover eens waren dat NST kapitaal nodig had. Zo antwoordt [naam eiser] in een e-mail van 9 juli 2020
‘correct’op de opmerking van Junzheng
“Considering the current cash flow of NST, it may take one more year to improve from belowbreaking-even to breaking-even, and eventually to making profit. In between this, NST would need continuous funding to make it survive the growth period”en antwoordt hij eveneens
‘correct’op een opmerking van Junzheng in een e-mail van 7 september 2020
“Considering the current cash flow of NST, it may take one more year to improve from belowbreaking-even to breaking-even, and eventually to making profit. In between this, NST would need continuous funding to make it survive the growth period”.
Dat [naam eiser] het niet eens was met de wijze waarop dat kapitaal mogelijk zou worden aangewend, doet aan de kapitaalbehoefte van NST niet af.
4.18.
Vaststaat dat de rechtsverhouding tussen partijen voorzag in de mogelijkheid dat beide aandeelhouders zouden bijdragen aan een kapitaalinjectie in NST, waarbij de nabetalingen zouden worden ingezet. Dat blijkt uit artikel 11.1.1 SHA (zie 2.14) jo. artikel 3.3.3 SPA (zie 2.11). Uit Annex 1 bij de
Interim Agreement(zie 2.10) blijkt bovendien dat de nabetalingen onder meer bedoeld waren om zekerheid te bieden voor de bijdrage van Windward in een dergelijke kapitaalinjectie. Tegen die achtergrond en gelet op hetgeen onder 4.17 is overwogen valt niet in te zien waarom het aandeelhoudersbesluit van 5 november 2020 niet in redelijkheid genomen kon worden. Dat Junzheng als aandeelhouder van NST enkel tot doel heeft gehad om de vordering van Windward ter zake van de eerste nabetaling te frustreren, vindt geen steun in de stukken. Windward c.s. heeft die stelling niet geconcretiseerd en onderbouwd.
Eerste nabetaling
4.19.
Het voorgaande brengt mee dat Junzheng c.s. heeft de eerste nabetaling heeft voldaan op de in artikel 3.3.3 SPA voorziene wijze. De vordering tot betaling van de eerste nabetaling in de onderhavige procedure is dan ook niet toewijsbaar.
Tweede nabetaling
4.20.
Naar Windward c.s. terecht stelt, kan het aandeelhoudersbesluit van 5 november 2020 geen betrekking hebben op de tweede nabetaling. Uit het aandeelhoudersbesluit van 5 november 2020 blijkt immers dat Windward een kapitaalstorting van $ 1 miljoen diende te doen. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is met de eerste nabetaling aan die kapitaalstorting voldaan. Vaststaat dat na het aandeelhoudersbesluit van 5 november 2020 geen nieuw aandeelhoudersbesluit in de zin van artikel 3.3.3 SPA is genomen.
4.21.
Nu voor de tweede nabetaling (nog) geen aandeelhoudersbesluit in de zin van artikel 3.3.3 SPA is genomen en nu de termijn voor opeisbaarheid van 30 augustus 2021 inmiddels is verstreken, is de gevorderde betaling van de tweede nabetaling toewijsbaar, met dien verstande dat daarop in mindering strekt het door Windward ter zitting erkende bedrag van de
Post Completion Adjustmentvan de artikel 4.4 SPA groot $ 156.836,00.
4.22.
Het beroep van Junzheng op opschorting in de zin van artikel 6:37 en 6:117 BW treft geen doel. Er bestaat geen onduidelijkheid over degene aan wie Junzheng de tweede nabetaling moet voldoen, namelijk aan Windward en er is ook geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:117 BW.
4.23.
Op grond van het voorgaande zal de vordering tot betaling van de tweede nabetaling worden toegewezen tot een bedrag van $ 843.164,00. De mede gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW is niet toewijsbaar. De wettelijke handelsrente is op grond van artikel 6:119a lid 1 BW alleen verschuldigd als sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW. De SPA kwalificeert niet als een dergelijke handelsovereenkomst. Gesteld noch gebleken is immers dat het sluiten van de SPA – waarbij Windward de aandelen in NST heeft verkocht aan Junzheng (zie 2.11) – behoorde tot de economische of beroepsmatige activiteiten van Windward. De rechtbank zal daarom artikel 6:119 BW toepassen en de gewone wettelijke rente toewijzen als het mindere dat in het meerdere besloten ligt.
Schorsing en ontslag van [naam eiser] en beëindiging van de Management Agreement
4.24.
Vaststaat dat het bestuur van NST bij besluit van 25 november 2020 [naam eiser] heeft geschorst als uitvoerend bestuurder en de
Management Agreementheeft beëindigd. [naam eiser] vordert dit besluit nietig te verklaren en Windward vordert doorbetaling van de management fee op grond van de
Management Agreementvanaf 1 januari 2021.
4.25.
De vordering van [naam eiser] moet naar het oordeel van de rechtbank bij gebrek aan belang worden afgewezen. Hiertoe is het volgende redengevend.
4.26.
Vaststaat dat de aandeelhoudersvergadering van NST in het vervolg op het besluit van het bestuur van NST van 25 november 2020 (zie 2.21), [naam eiser] op 17 mei 2021 bij gewone meerderheid heeft ontslagen (zie 2.24). Windward c.s. voert weliswaar aan dat de door Junzheng c.s. vermelde gronden voor het ontslag ten onrechte zijn aangevoerd, maar zij concretiseert die stelling niet en verbindt daaraan ook geen rechtsgevolg. Dat betekent dat moet worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van het ontslagbesluit van 17 mei 2021.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat NST de management fee die zij op grond van de
Management Agreementaan Windward verschuldigd was, gedurende de schorsing van [naam eiser] heeft doorbetaald en dat zij eerst na het ontslag van [naam eiser] als uitvoerend bestuurder, vanaf juli 2021, de betaling van de management fee heeft gestaakt.
4.27.
Los van het bovenstaande kan ook niet worden geoordeeld dat de aandeelhoudersvergadering van NST niet in redelijkheid tot haar besluit van 17 mei 2021 heeft kunnen komen. Tussen partijen is op zich niet in geschil dat tussen [naam eiser] enerzijds en de bestuurders van NST van de zijde van Junzheng anderzijds sprake is van een vertrouwensbreuk. Die vertrouwensbreuk lijkt (mede) het gevolg te zijn van de handelwijze van Windward c.s. met betrekking tot het opeisen van de nabetalingen. Daarmee is het verklaarbaar dat de aandeelhoudersvergadering van NST (en daaraan voorafgaand het bestuur) tot de conclusie is gekomen dat [naam eiser] niet de belangen van NST diende, maar de vermeende belangen van Windward.
4.28.
Tot slot ligt ook de vordering van Windward tot doorbetaling van de management fees voor afwijzing gereed, nu daarvoor geen grond is. Dat de
Management Agreementis beëindigd hangt immers samen met de schorsing en het vervolgens het ontslag van [naam eiser] en is daarvan een logisch gevolg. Zoals hiervoor reeds is overwogen zijn de management fees bovendien voldaan tot het einde van de
Management Agreement.
Uittreding
4.29.
Windward vordert verder Junzheng te veroordelen de aandelen van Windward in NST over te nemen tegen een koopprijs van $ 2.245.000,00. Zij legt hieraan ten grondslag dat Junzheng in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid die zij op grond van art. 2:8 BW jegens Windward (en NST) in acht diende te nemen. Door de gedragingen van Junzheng is Windward zodanig in haar rechten en belangen geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar gevergd kan worden.
4.30.
Volgens artikel 2:343 BW komt de vordering tot uittreding toe aan de aandeelhouder die door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd.
4.31.
De omstandigheid dat [naam eiser] tegen zijn wil door de medeaandeelhouders van Windward in NST is ontslagen als bestuurder van NST, betekent niet dat het voortduren van het aandeelhouderschap van Windward in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. Zoals hiervoor reeds is overwogen, lijkt de vertrouwensbreuk die tussen partijen is ontstaan (mede) het gevolg van het handelen van Windward c.s. zelf (zie 4.27).
Ook de omstandigheid dat Windward een minderheidsaandeelhouder is, leidt niet tot een succesvolle vordering op grond van artikel 2:343 BW. Daarvoor zijn bijkomende, zwaarwegende omstandigheden vereist, die gesteld noch gebleken zijn. Windward c.s. heeft niet concreet gesteld dat zij bekneld is in haar nieuwe positie als aandeelhouder/niet bestuurder en ook niet dat zij daarvoor concreet zou moeten vrezen. Zo heeft zij bijvoorbeeld niet gesteld bij welke besluitvorming zij in haar nadeel wordt of dreigt te worden buitengesloten. Dat Junzheng als meerderheidsaandeelhouder kan bewerkstelligen dat ook ten aanzien van de tweede nabetaling een aandeelhoudersbesluit kan worden genomen, is daartoe niet voldoende. Zoals eerder reeds overwogen was het immers uitdrukkelijk de bedoeling dat ook Windward zou bijdragen aan een kapitaalinjectie ten behoeve van NST (zie 4.18).
4.32.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Windward c.s. onvoldoende heeft gesteld, althans haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd om te kunnen concluderen dat Windward door gedragingen van Junzheng c.s. zodanig in haar rechten of belangen wordt geschaad dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd. De vordering tot overname van de aandelen van Windward wordt daarom afgewezen.
Schadevergoeding
4.33.
Windward c.s. legt aan haar vordering tot schadevergoeding in de vorm van winstderving op haar aandelen in NST (zie IV onder 3.1) ten grondslag wanprestatie en onrechtmatig handelen aan de zijde van Sinochem en Junzheng. Sinochem heeft gehandeld in strijd met de BOL, met name door zich niet te houden aan het beoogde tijdpad voor de effectuering van de transactie en de bijbehorende businessplannen. Vervolgens heeft Junzheng gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid die zij op grond van artikel 2:8 BW jegens Windward (en NST) in acht diende te nemen. Op grond van de afspraken tussen de joint venture partners en de businessplannen zou Junzheng ondersteuning verlenen bij het uitbreiden van de vloot. Junzheng heeft daaraan echter niet meegewerkt. Omdat Junzheng en Sinochem feitelijk dezelfde partij zijn, zijn zij op grond van artikel 6:166 BW hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die Windward lijdt en heeft geleden in de vorm van winstderving van de aandelen van Windward in NST.
Junzheng c.s. voert gemotiveerd verweer.
4.34.
De vordering tot vergoeding van de schade die Windward stelt te hebben geleden en te lijden in de vorm van winstderving op haar aandelen in NST, komt neer op een vordering tot vergoeding van afgeleide schade en komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
4.35.
Voor zover het gaat om vermeende oude aanspraken van Windward jegens Sinochem, dan heeft Windward daarvan afstand gedaan met het sluiten van (artikel 9 van) de
Interim Agreement(zie 2.9). In artikel 18.5 SPA zijn partijen overeengekomen dat artikel 9
Interim Agreementvan kracht blijft (zie 2.11). Zoals hiervoor reeds is overwogen moet van de rechtsgeldigheid van de
Interim Agreementworden uitgegaan (zie 4.11 en 4.13).
4.36.
Met betrekking tot het aan Junzheng verweten handelen, heeft Windward geen – bijzondere – feiten of omstandigheden gesteld en onderbouwd waaruit volgt dat Junzheng een specifieke zorgvuldigheidsnorm ter bescherming van Windward als aandeelhouder van NST heeft veronachtzaamd. Aldus is er geen sprake van een uitzondering op de hoofdregel dat aandeelhouders geen vordering tot vergoeding van afgeleide schade hebben.
4.37.
Eventuele schade die Windward lijdt doordat de tweede nabetaling niet tijdig is voldaan, is begrepen in de wettelijke rente die wordt toegewezen over dat bedrag (zie 4.23). Artikel 6:119 lid 1 BW bepaalt immers dat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is (geweest).
4.38.
Het gevorderde ter zake van schadevergoeding ligt dus voor afwijzing gereed.
Beslagkosten
4.39.
Windward c.s. vordert Junzheng c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Art. 706 Rv bepaalt dat de kosten van de beslagen van de beslagene kunnen worden teruggevorderd, tenzij het beslag nietig, onnodig of onrechtmatig was.
4.40.
Vaststaat dat Windward c.s. tweemaal beslag heeft gelegd. In eerste instantie op grond van het beslagverlof van 25 september 2020 (zie 2.17). De vordering die aan dat beslag ten grondslag ligt, betreft beide nabetalingen
.Nu tweede nabetaling vermeerderd met rente wordt toegewezen, is niet gebleken dat het onder 2.17 vermelde beslag onnodig was. Voorts is gesteld noch gebleken dat dat beslag nietig of onrechtmatig was. De kosten met betrekking tot het onder 2.17 vermelde beslag worden daarom toegewezen.
4.41.
De kosten met betrekking tot het onder 2.22 vermelde beslag worden afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat dat beslag nodig was tot zekerheid van betaling van de tweede nabetaling
.Voor het overige worden de vorderingen tot zekerheid waarvan dat beslag is gelegd, afgewezen, zodat dat beslag daarmee ongegrond was.
4.42.
De kosten met betrekking tot het eerste beslag worden vastgesteld op € 388,63 voor kosten deurwaardersexploten, € 656,00 voor griffierecht en € 563,00 voor salaris advocaat (1,0 punt(en) × € 563,00), totaal € 1.607,63. Op grond van het voorgaande zal dit bedrag aan beslagkosten worden toegewezen.
Proceskosten
4.43.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.44.
De rechtbank ziet aanleiding om zoals door Junzheng c.s. verzocht en anders dan door Windward gevorderd, dit vonnis voor wat betreft de betaling van de tweede nabetaling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Zoals hiervoor reeds is overwogen waren de nabetalingen (onder meer) bedoeld om zekerheid te bieden voor de bijdrage van Windward in een kapitaalinjectie in NST (zie 4.18). Tegen die achtergrond weegt het belang van Junzheng c.s. bij behoud van de bestaande toestand totdat op een eventueel in te stellen rechtsmiddel is beslist zwaarder dan het belang van Windward bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de hierboven bedoelde veroordeling.
4.45.
Voor wat betreft de veroordeling in de beslagkosten zal de rechtbank dit vonnis wel uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Junzheng om aan Windward te betalen een bedrag van $ 843.164,00, vermeerderd met de wettelijke rente hierover met ingang van 31 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Junzheng in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.607,63,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en mr. M.J. Drop. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2022.
[2083;1729;1885;3028]