ECLI:NL:RBROT:2022:5881

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
10/326233-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van bevorderingshandelingen op invoer van 20 kilo cocaïne

In de zaak tegen de verdachte, die op 3 december 2021 te Rotterdam betrokken was bij de invoer van 20 kilo cocaïne, heeft de rechtbank Rotterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van bevorderingshandelingen met betrekking tot de invoer van deze verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat de beschuldiging van het voorbereiden van de invoer bewezen was, terwijl de verdachte werd vrijgesproken van de verlengde invoer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging over vormverzuim en de suggestie van contaminatie werd als onvoldoende beoordeeld.

De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat leidde tot de aanhouding van de verdachte en medeverdachten op het haventerrein van de ECT Delta Terminal. De rechtbank baseerde haar oordeel op camerabeelden, getuigenverklaringen en forensisch bewijs, waaronder DNA-sporen op de tassen met cocaïne. De verdachte had samen met medeverdachten de cocaïne in containers verborgen en was betrokken bij de communicatie over de invoer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van drugshandel, wat leidde tot de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/326233-21
Datum uitspraak: 14 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van meervoudige kamer in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 30 juni 2022.
Raadsman van de verdachte: mr. M.T. de Vaal, advocaat te Den Haag.
Officier van justitie: mr. N.J.P. Coenen.
Inhoudsopgave van dit vonnis
De verdachte wordt beschuldigd van het invoeren van 20 kilo cocaïne of het voorbereiden daarvan. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt dat de beschuldiging van het voorbereiden is bewezen. De bewezenverklaring en de bewijsmotivering worden in hoofdstuk 2 van dit vonnis besproken. Een overzicht van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis uiteengezet.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet een verboden gedraging. Welke dat is, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
Aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de motivering van die straf.
Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

hij op of omstreeks 3 december 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 20 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair
hij op of omstreeks 3 december 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
  • het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
  • het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of van 20 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
  • een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
  • zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • met één of meer mededader(s) contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken over het afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de cocaïne,
  • zich door een mededader met een auto (onbevoegd) op het terrein van de ECT Terminal gelegen aan de [adres] te laten brengen,
  • de (inspectie)luiken van container [containernummer 1] (met gereedschap) open te breken/maken/verwijderen,
  • die cocaïne achter de luiken van container [containernummer 1] vandaan te halen en/of in tassen te stoppen,
  • die tassen met die cocaïne te verstoppen in container [containernummer 2],
  • zich met één mededader schuil te houden in container [containernummer 3],
  • één of meer tas(sen), gereedschap en/of (organisatie)telefoons voorhanden te hebben.

2..De beslissingen over het bewijs

Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de volgende manier:
hij op 3 december 2021 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet te bevorderen, te weten het opzettelijk binnen en het grondgebied van Nederland brengen van 20 kilogram cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
  • zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
  • voorwerpen, vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
  • met mededaders contacten te onderhouden en informatie uit te wisselen en afspraken te maken over het uithalen van de cocaïne,
  • zich door een mededader met een auto op het terrein van de ECT Terminal gelegen aan de [adres] te laten brengen,
  • die cocaïne in tassen te stoppen,
  • die tassen met die cocaïne te verstoppen in container [containernummer 2],
  • zich met één mededader schuil te houden in container [containernummer 3].
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring is gegrond op de in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen. Die bewijsmiddelen vormen ook de basis voor de hierna volgende vaststellingen, gevolgtrekkingen en conclusies die bij de bewezenverklaring zijn betrokken.
Bewijsverweer en bewijsoverwegingen
Standpunt van de verdediging
Voor zover van belang is door de verdediging aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Uit de appgesprekken volgt niet dat het om cocaïne gaat en tevens kan niet worden vastgesteld dat verdachte (in vereniging) contacten heeft onderhouden, informatie heeft uitgewisseld of afspraken heeft gemaakt. Er is geen bewijs dat verdachte in de Volkswagen Polo heeft gezeten, is in- of uitgestapt en dat hij zich door de medeverdachte met een auto op het terrein van de ECT heeft laten brengen. Ook is niet bewezen dat verdachte (in vereniging) die container heeft opengebroken en de coke daar vandaan heeft gehaald.
Tot slot blijkt dat de verpakking van het ingezonden onderzoeksmateriaal (hengsel sporttassen) niet was voorzien van een sluitzegel. Dat is een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv.
Beoordeling
Op 3 december 2021, rond 02:56 uur, rijdt medeverdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: de chauffeur) in een Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer] (hierna: de Polo) het haventerrein van zijn werkgever de ECT Delta Terminal (hierna: ECT) op. Na een rit over het haventerrein parkeert de chauffeur de Polo rond 03:05 uur. De chauffeur stapt uit en loopt naar de achterbak van de Polo om daar iets uit te pakken, waarbij de alarmlichten van de Polo oplichten. Hij sluit de achterbak, loopt weg en één seconde later knipperen opnieuw de alarmlichten van de Polo. De chauffeur loopt vervolgens weg en gaat een gebouw binnen. Rond 03:20 uur komt de chauffeur weer terug, de alarmlichten van de Polo lichten opnieuw op en de chauffeur stapt weer in de Polo. De Polo blijft op dezelfde plaats stil staan. Rond 03:55 uur stapt de chauffeur weer uit en loopt weer richting het gebouw. Zo’n veertig seconden later stappen twee mannen uit de Polo. Een fractie na het moment dat zij de Polo verlaten lichten de alarmlichten nog een keer op. De twee mannen rennen het haventerrein op. Eén van de twee mannen heeft een jas aan die reikt tot zijn knieën. De jas is duidelijk langer dan de jas van de andere man. De andere man draagt een tas in zijn hand. Rond 03:58 uur klimmen zij over een hek het DDN stack in. De chauffeur rijdt weg in de richting van de uitgang van de ECT en wordt om 04:25 geblokkeerd door de beveiliging en daarna aangehouden. Na de aanhouding van de chauffeur wordt het stack waarin de twee mannen zijn verdwenen strategisch afgesloten.
Rond 09:40 uur zijn de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 2] (hierna: [naam medeverdachte 2]) aangetroffen in het DDN stack in een container met nummer [containernummer 3]. [naam medeverdachte 2] draagt dan een lange jas tot op de knieën, langer dan de jas van verdachte. In een container in hetzelfde stack met nummer [containernummer 2] worden twee tassen aangetroffen met daarin 20 kilo cocaïne. Op de hengsels van de twee tassen met cocaïne is DNA van de verdachte en [naam medeverdachte 2] aangetroffen.
Die nacht tussen 05.35 en 08.15 uur is via de telefoons die in de container waarin de verdachte en [naam medeverdachte 2] zijn aangetroffen gecommuniceerd met derden. Uit die communicatie kan worden afgeleid dat de verdachte met [naam medeverdachte 2] a) in een container zit b) alles gelukt is c) alles eruit is d) alles in tassen zit en e) de twee uit de container willen worden gehaald. Ook wordt in een tekstgesprek gesproken over: ‘Onze driver is meegenomen’, ‘die hier ook werkt’ en ‘hij is hier binnen geweest’.
Op grond van hiervoor genoemde feiten en omstandigheden kunnen de volgende conclusies worden getrokken. De verdachte is samen [naam medeverdachte 2] en de chauffeur in de Polo het haventerrein binnengekomen. Daarna hebben zij samen 20 kilo cocaïne in tassen gestopt en verborgen in een container met nummer [containernummer 2] om zich daarna schuil te houden in een andere container met nummer [containernummer 3]. Dat de verdachte en [naam medeverdachte 2] wisten van de cocaïne en daarmee het opzet hadden op de bevordering van de invoer daarvan wordt afgeleid uit de communicatie van die nacht. Daaruit volgt immers dat zij de ‘spullen’ in handen hebben gehad en in de tassen hebben gestopt.
Deze handelingen zijn het best te duiden als het medeplegen van bevorderingshandelingen gericht op de invoer van die 20 kilo cocaïne zoals is bewezenverklaard. Van de verlengde invoer zoals primair is ten laste gelegd wordt daarom vrijgesproken.
Vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv
Vastgesteld wordt dat de verpakking van het onderzoeksmateriaal niet is afgesloten met een wettelijk vereist sluitzegel. Dit betekent op zich niet dat het onderzoeksmateriaal niet meer bruikbaar dan wel dat het onderzoek daaraan niet meer tot bruikbare resultaten kan leiden. De enkele suggestie van de mogelijkheid van contaminatie is onvoldoende, temeer nu de verdediging op geen enkele wijze heeft aangegeven hoe het DNA van verdachte op de hengsels terecht heeft kunnen komen, anders dan door het vasthouden van die hengsels door de verdachte. Het verweer wordt daarom verworpen.

3..De bewijsmiddelen

1.
De eigen waarneming van de rechtbank
De rechtbank neemt op de camerabeelden (met als bestandnaam: Zaak Meerpen 3 december 2021 compleet, duur: 16 minuten en 8 seconden) het volgende waar:
00:30-01:30 (
werkelijke tijd 02:55-02:56 uur): er komt een personenauto aanrijden. De bestuurder van deze auto stapt uit bij de toegangspoort van de ECT Delta Terminal en meldt zich bij de beveiliging. De bestuurder is [naam medeverdachte 1].
01:36 (
werkelijke tijd 02:57 uur): de bestuurder stapt weer in de auto en rijdt verder het haventerrein op.
06:18 (
werkelijke tijd 03:03 uur): de bestuurder rijdt een parkeerplaats op bij gebouw 26.
07:23 (
werkelijke tijd 03:04 uur): de bestuurder rijdt achteruit en parkeert zijn auto naast een laag gebouw.
07:48-08:25 (
werkelijke tijd 03:05 uur): de bestuurder stapt uit en loopt richting gebouw 26.
Bij het weglopen lichten de alarmlichten van de auto éénmaal op.
08:37-09:13 (
werkelijke tijd 03:20 uur): de bestuurder komt uit gebouw 26, loopt richting de auto en stapt weer in. De auto blijft op dezelfde plaats staan.
09:34-09:55 (
werkelijke tijd 03:55 uur): de bestuurder stapt weer uit en loopt nogmaals richting gebouw 26. De alarmlichten van de auto lichten niet op.
10:05-10:15 (
werkelijke tijd 03:56 uur): er komen twee personen via de bestuurderszijde uit de auto. De lichten van de auto knipperen aan. Vervolgens verwijderen de twee personen zich van de auto.
10:19-10:30 (
werkelijke tijd 03:57 uur): de twee personen, donker gekleed, rennen achter elkaar de terminal op. Persoon 1 draagt een half lange jas tot op/over de knieën. Persoon 2 draagt een kortere jas en heeft een tas bij zich.
10:35-10:52 (
werkelijke tijd 03:58 uur): persoon 1 steekt de weg over en rent naar het hek rond het containerstack. Hij klimt over het hek. Vervolgens steekt persoon 2 ook de weg over en rent naar het hek. Persoon 2 gooit een tas over het hek en klimt vervolgens ook over het hek. Daarna verdwijnen zij tussen de containers.
2.
De verklaring van de verdachte op de zitting [1]
Ik ben op het haventerrein geweest. Ik ben samen met [naam medeverdachte 2] aangehouden in een container.
Ik heb wel een tas vastgehad.
3.
Onderzoek politie [2]
Op 3 december 2021 om 04:25 uur kwamen wij aanrijden bij de melding van de beveiliging op de ECT Delta Terminal te Rotterdam. Wij zagen een grijs kleurige Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer].
Ik vroeg de bestuurder om zijn identificatie. Ik zag dat hij zijn rijbewijs overhandigde en zijn ECT pas liet zien.
De verdachte bleek te zijn: [naam medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum medeverdachte 1].
4.
Onderzoek politie [3]
De collega’s van de nachtdienst hebben het DDN stack van de ECT geheel afgezet door op strategisch punten positioneren, hierdoor kon er niemand ongezien het stack uitgaan.
(…) Wij zagen een container met het nummer [containernummer 3] open staan. Wij zagen twee manspersonen op de grond liggen in de container [containernummer 3]. Wij zagen naast hun een kleine tas op de grond liggen.
De verdachte gaf desgevraagd op te zijn:
[naam medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum medeverdachte 2];
De verdachte wilde niet opgeven wie hij was, dit is gecontroleerd aan de hand van de politiesystemen:
[naam verdachte], geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte].
5.
Onderzoek politie [4]
Op 3 december 2021 heb ik beide verdachten gefotografeerd ten behoeve van het onderzoek.
Op foto 1 van de bijgevoegde fotobijlage is de verdachte [naam medeverdachte 2].
Op foto 2 van de bijgevoegde fotobijlage is de verdachte [naam verdachte].
6.
Onderzoek politie [5]
Op het ECT Terminal gelegen aan de [adres] waren op 3 december 2021 twee tassen inhoudende vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen.
De opsporingsambtenaren van de Douane wezen ons een container aan voorzien van een uniek nummer [containernummer 2]. Vervolgens openden wij de container en zagen wij na het openen van de rechterdeur 2 tassen staan. Wij zagen een gesloten grijs oranje kleurige rugtas met het opschrift Basic Fit en een zwart kleurige sporttas welke half geopend was. Ik zag in de zwart kleurige sporttas pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen zitten. Door de vorm van de grijs oranje kleurige tas zagen wij dat deze gevuld was.
Wij hebben de hengsels en ritssluitingen van beide tassen afgeknipt en veiliggesteld middels een DNA kit ten behoeve van de forensische opsporing.
De DNA kit heb ik genummerd en voorzien van een unieke sin sticker te weten: DNA-Kit 5 met sin sticker [stickernummer 1].
Na verwijdering telde ik 11 pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen in de zwarte sporttas en 9 pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen uit de grijs oranje kleurige rugtas. In totaal telden wij 20 pakketten inhoudende vermoedelijk verdovende middelen (hierna te noemen pakketten).
Na verwijdering van alle pakketten uit de zwart kleurige sporttas zag ik werkhandschoenen liggen.
Ik heb 2 willekeurig pakketten van de 20 pakketten geselecteerd voor nader onderzoek en 1 willekeurig pakket om te testen. Vervolgens gaf ik de 3 pakketten elk een nummer, te weten 1 tot en met 3.
Van de pakketten, genummerd met 1 en 2 nam ik circa 3 gram van de witte poederachtige substantie voor analyse door het Douanelaboratorium. Ik verpakte de 2x circa 3 gram witte poederachtige substantie in een afzonderlijk gripzakjes. De gripzakjes werden voorzien van een unieke SIN sticker.
1. gram vermoedelijk cocaïne [stickernummer 2]
2 +/- 3 gram vermoedelijk cocaïne [stickernummer 3]
Netto gewicht 20 pakketten = 1002 gram x 20 = 20,04 kilogram.
7.
Rapport van het Douane Laboratorium [6]
Ik ontving een verzegelde plastic zak met daarin:
[stickernummer 2]) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[stickernummer 3]) een plastic zakje met wit, korrelig materiaal
Het materiaal van alle bovenvermelde SIN-nummers bevat cocaïne.
Deze substantie is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.
8.
Deskundigenverslag van Het Nederlands Forensisch Instituut [7]
SIN DNA kan afkomstig zijn van Bewijskracht
[stickernummer 1]#01 verdachte [naam verdachte] meer dan 1 miljard
[stickernummer 1]#02 verdachte [naam verdachte] meer dan 1 miljard
[stickernummer 1]#04 verdachte [naam verdachte] meer dan 1 miljard
[stickernummer 1]#05 verdachte [naam medeverdachte 2] meer dan 1 miljard
9.
Onderzoek politie [8]
Wij hebben een zoekslag gemaakt in de directe omgeving van de container [containernummer 2] waarin de vermoedelijke verdovende middelen waren aangetroffen en van de container [containernummer 3] waarin 2 insluipers waren aangehouden (stack 106). Vervolgens troffen wij verschillende goederen aan in stack 110 en welke vermoedelijk gebruikt zijn om luiken van een container los te maken. Wij hebben de volgende goederen aangetroffen:
- Accutol met daarop bevestigd een dop met maat 12mm
- Werkhandschoenen
- 1 losgeschroefd luik welke naast een container met nummer: [containernummer 1] op de grond in stack 110 werd aangetroffen.
- 1 luik welke nog op de container met nummer [containernummer 1], bevestigd zat maar wel losgeschroefd was.
- Bouten vermoedelijk afkomstig van de twee aangetroffen luiken.
10.
Onderzoek politie [9]
Tijdens het toepassen van de transportfouillering trof ik bij de verdachte [naam medeverdachte 2], in verschillende zakken van zijn jas, 3 mobiele telefoons aan van het merk iPhone. Het betrof 1 witkleurige en 2 zwartkleurige telefoons. Deze zijn ten behoeve van het onderzoek in beslag genomen.
11.
Onderzoek politie [10]
In het onderzoek “Meerpen” werd een Apple iPhone 11, kleur zwart, in beslaggenomen en voorzien van goedcode [naam medeverdachte 2].01. Deze telefoon was aangetroffen en in beslaggenomen tijdens de fouillering van verdachte [naam medeverdachte 2].
Op 4 december 2021 heb ik een voorlopig onderzoek ingesteld in bovengenoemde telefoon. Het voorlopig onderzoek is handmatig uitgevoerd.
Ik zag bij Instellingen in de app Signal een gebruikersregistratie met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 1], gekoppeld met het telefoonnummer +[telefoonnummer 1].
Opmerking verbalisant: Ik heb in het verhoor van verdachte [naam verdachte] gelezen dat hij verklaarde gebruik te maken van een mobiele telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer 1].
Signal-chat met [gebruikersnaam 2]
Ik las in de chat tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] de volgende berichten:
Verzender Bericht Datum & Tijd
[gebruikersnaam 2] Heb je spullen eruit gehaald 03-12-2021 06:32 uur
[gebruikersnaam 1] Ruutlijk
[gebruikersnaam 1] Heb ze gedaan
[gebruikersnaam 1] Ik andwre
[gebruikersnaam 1] Container bro k heb bijna allws
[gebruikersnaam 1] Ten tqeede k zit nu in wahed container
k moet wachten
[gebruikersnaam 1] K kan niet opgehaald worden
[gebruikersnaam 2] Heb je alles gedaan 03-12-2021 06:35 uur
[gebruikersnaam 1] Ja
[gebruikersnaam 1] Alles eruit
[gebruikersnaam 1] Heb zelfs nagecheckt
[gebruikersnaam 1] Of r wat is achtergelaten miss
[gebruikersnaam 1] Maar hij was helemaal leeg
[gebruikersnaam 1] Dus alles zit gwn in die baggas
[gebruikersnaam 1] Die man laat me nu zeker al een 03-12-2021 06:36 uur
andrhalf uur wachten ofs
[gebruikersnaam 1] In deze container 03-12-2021 06:36 uur
[gebruikersnaam 1] K wil r uitttt monkeeeyy
[gebruikersnaam 2] Wollah je bent binnen dag vrij, 03-12-2021 06:53 uur
belangrijk spullen weg als je met
spullen gepakt word langer
[gebruikersnaam 1] Ja weet ik
[gebruikersnaam 2] Is dit andere signal 03-12-2021 07:01 uur
[gebruikersnaam 1] Ja dese
[gebruikersnaam 1] Tillie s van die negwr 03-12-2021 07:01 uur
[gebruikersnaam 2] Oké waar is die neger 03-12-2021 07:01 uur
[gebruikersnaam 1] Naast me in die containeru
[gebruikersnaam 2] Je hebt alle werk gedaan he 03-12-2021 08:11 uur
[gebruikersnaam 1] Ja
[gebruikersnaam 1] Hij heeft alleen geschroefd 03-12-2021 08:11 uur
[gebruikersnaam 2] Weet jij waar die sporttassen zitten 03-12-2021 08:15 uur
[gebruikersnaam 1] Ja ongevger wel
[gebruikersnaam 2] Als we die tassen eerder wegkrijgen 03-12-2021 08:15 uur
Kan je eerder loesoe
Signal-chat met [gebruikersnaam 3]
Ik zag een chat tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 3] en las daarin de volgende berichten:
Verzender Bericht Datum & Tijd
[gebruikersnaam 3] Komt goed
Wollah
Zonder spullen
90 euro boete 03-12-2021 05:37 uur
[gebruikersnaam 3] Ga je die bak vinden
[gebruikersnaam 3] Met die tassen
[gebruikersnaam 3] Ik ben bezit met busje 03-12-2021 06:20 uur
[gebruikersnaam 1] Kunnen wij ook in die busje? 03-12-2021 06:21 uur
[gebruikersnaam 1] Ja k moet terug lopen vgm
Signal-chatgroep “[naam chatgroep 1]”
Ik zag dat deze groep bestond uit zes leden te weten: [gebruikersnaam 1] +[telefoonnummer 1], [gebruikersnaam 2] +[telefoonnummer 2] (beheerder), [gebruikersnaam 4] +[telefoonnummer 3], [gebruikersnaam 5] +[telefoonnummer 4], [gebruikersnaam 6] +[telefoonnummer 5] en [gebruikersnaam 7] +[telefoonnummer 6].
Ik zag in deze chat, naast berichten van bovengenoemde groepsleden, ook berichten van het contact [naam contact] +[telefoonnummer 7].
Ik zag dat [gebruikersnaam 7] op 3 december 2021, [gebruikersnaam 1] had toegevoegd aan de groep. Ik las in deze chat de volgende berichten:
Verzender Bericht Datum & Tijd
[gebruikersnaam 3] Broer ddn is helemaal afgesloten
[gebruikersnaam 4] Broer er wordt na jullie gezocht
[gebruikersnaam 4] Verstop goed
[gebruikersnaam 4] Ga weg vab die spullen 03-12-2021 05:35 uur
[gebruikersnaam 1] K ben al ver van die spullrn 03-12-2021 05:35 uur
[gebruikersnaam 1] Hoe is die driver gehouden eigenlijk 03-12-2021 05:51 uur
Signal-chatgroep “[naam chatgroep 2]”
Ik zag dat [gebruikersnaam 7], [gebruikersnaam 1] had uitgenodigd om lid te worden van de groep. Ik las in deze chat de volgende berichten:
Verzender Bericht Datum & Tijd
[gebruikersnaam 1] Yo met [naam 1] 03-12-2021 05:22 uur
[naam 2] hb je al een bak open 03-12-2021 05:32 uur
[gebruikersnaam 1] Ja k zit in een maar je
[gebruikersnaam 1] Ziet aan buitenkant
[gebruikersnaam 1] Hij s open 03-12-2021 05:32 uur
12.
Onderzoek politie [11]
Op 20 december 2021 deed ik onderzoek aan een in beslag genomen iPhone, voorzien van goedcode [goedcode].
Na het uitlezen van deze iPhone kon worden vastgesteld dat het toestel gebruikt werd ten behoeve van Apple-lD [emailadres]. Gelet op het voornoemde en het feit dat het toestel werd aangetroffen in de fouillering van verdachte [naam medeverdachte 2], ontstond het vermoeden dat dit toestel in gebruik was bij verdachte [naam medeverdachte 2].
Ik trof in het toestel diverse chatgesprekken aan. Deze chatgesprekken werden gevoerd via chatfunctie van de applicatie Snapchat. Op basis van de uitgelezen data kon geen gebruiker van een snapchat-account worden geïdentificeerd. Wel kon worden vastgesteld welk bericht werd ontvangen, en welk bericht werd verstuurd door de gebruiker van onderhavige iPhone.
Chatgesprek 3 december 2021:
05:46 : Ben container Rotterdam
05:46 : Mis word K gevouwen
Tijdstempel: Verstuurd:
3-12-2021 06:15:38 Maar onze driver s meegenomen
3-12-2021 06:15:39 Die hier
3-12-2021 06:15:40 Ook werkt
3-12-2021 06:15:48 Hij s hier binnen gecheest
3-12-2021 06:20:17 Ben met een neger

4..De verboden gedraging en de strafbaarheid

Kwalificatie
Het bewezen feiten levert op:
medeplegen van het om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Strafbaarheid van het feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is strafbaar.
5.
Motivering straf
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte is één van de vele verdachten die zijn bijdrage heeft geleverd, of geprobeerd heeft te leveren, aan de invoer van verdovende middelen via de Rotterdamse haven. Dit is maatschappelijk gezien een groot probleem, alleen al vanwege de vele vormen van criminaliteit die hiermee samenhangen. De bestrijding hiervan kost de samenleving ontzettend veel geld. De verdachte heeft kennelijk uit eigen financieel gewin gehandeld en heeft zich daarbij niets aangetrokken van de schadelijke effecten van zijn handelen voor de maatschappij.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke
strafbare feiten.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, waarbij de officier van justitie uitgaat van een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke straf met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Beoordeling
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van deze gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen als stok achter de deur en ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten.
De op te leggen straf valt lager uit dan de eis van de officier van justitie, nu de rechtbank tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit komt.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering op te leggen.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en I. Raterman, rechters
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de zitting van deze rechtbank op 14 juli 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Afgelegd op de terechtzitting van 30 juni 2022.
2.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 1], p. 1 t/m 3.
3.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 2], p. 6 t/m 12.
4.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 3], p. 152 t/m 154.
5.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 4], p. 29 t/m 35.
6.Een geschrift, te weten een rapport van het Douane Laboratorium met documentnummer [documentnummer], p. 150 en 151.
7.Een deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 maart 2022, nummer [nummer] (aanvraag 001).
8.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 5], p. 21 t/m 28.
9.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 6], p. 13 en 14.
10.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 7], p. 73 t/m 105.
11.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer 8], p. 184 t/m 186.