ECLI:NL:RBROT:2022:5880

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
ROT 21/4699
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid op basis van WIA en de rol van medische rapporten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het UWV over de mate van arbeidsongeschiktheid. Eiseres, die als administratief medewerker werkte, had zich op 30 januari 2018 ziekgemeld vanwege zwangerschapsgerelateerde klachten. Het UWV had haar een WIA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 47,30%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat haar klachten onvoldoende waren erkend. Ze voerde aan dat er geen hoorzitting had plaatsgevonden, wat volgens haar een schending van het beginsel van hoor- en wederhoor betekende.

De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten over de arbeidsongeschiktheid van eiseres op basis van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De rechtbank benadrukte dat deze rapporten zorgvuldig tot stand moesten komen en geen tegenstrijdigheden mochten bevatten. Eiseres had de verantwoordelijkheid om aan te tonen dat de rapporten niet aan deze voorwaarden voldeden. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een schending van het beginsel van hoor- en wederhoor, omdat eiseres zelf had besloten af te zien van een hoorzitting.

De rechtbank vond dat de medische rapporten voldoende onderbouwd waren en dat de verzekeringsartsen de klachten van eiseres adequaat hadden beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat het UWV de WIA-uitkering van eiseres per 19 mei 2020 terecht had vastgesteld op 47,30% en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Dit betekende dat eiseres geen gelijk kreeg en dat haar proceskosten niet vergoed zouden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4699

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Ben Ahmed),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 2 september 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 47,30%.
Met het besluit van 30 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 4 juli 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte als administratief medewerker C. Zij heeft zich op 30 januari 2018 wegens zwangerschapsgerelateerde bekken- en rugklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 19 mei 2020 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 52,70% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 47,30%.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Eiseres stelt dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Eiseres vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte de conclusie trekt dat er geen krachtverlies in de handen en armen is vastgesteld tijdens het lichamelijk onderzoek. Ook stelt eiseres dat het UWV onvoldoende onderzoek heeft gedaan om een besluit te nemen over een urenbeperking. Er had (bijvoorbeeld) een fietsonderzoek moeten worden verricht. Eiseres voert verder aan dat het beginsel van hoor- en wederhoor is geschonden omdat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden. Het UWV heeft volgens eiseres aangegeven dat zij sneller een beslissing op bezwaar zou krijgen als een hoorzitting achterwege gelaten zou worden, waardoor eiseres zich onder druk gezet voelde. Eiseres is van mening dat zij door haar lichamelijke klachten niet in staat is om arbeid te verrichten. Ook de psychische klachten van eiseres, een angststoornis en PTSS, zorgen ervoor dat zij zichzelf niet geschikt acht om te werken. Eiseres voert aan dat zij beperkt is ten aanzien van persoonlijk functioneren vanwege haar trauma met ‘mobbing’ (pesten op de werkvloer) bij haar vorige werk. Eiseres stelt verder dat het arbeidsdeskundig onderzoek onzorgvuldig is voorbereid omdat zij de geduide functies niet kan verrichten omdat deze haar belastbaarheid overschrijden. Volgens eiseres zijn de geduide functies identiek aan de maatmanfunctie. De grond dat in bezwaar ten onrechte geen nieuwe FML is opgesteld is ter zitting door eiseres ingetrokken, dus daar zal de rechtbank niet op in gaan.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 47,30% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 19 mei 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De hoorzitting in bezwaar
8. Eiseres voert aan dat zij zich onder druk gezet voelde om af te zien van een hoorzitting in de bezwaarfase. Zij stelt dat het UWV heeft aangegeven dat zij sneller een beslissing op bezwaar zou krijgen als een hoorzitting achterwege gelaten zou worden. Eiseres voegt hier ter zitting aan toe dat haar revalidatiearts heeft aangegeven dat de revalidatie wordt uitgesteld totdat alle stressoren weg zijn. Toen eiseres begreep van de medewerker bezwaar dat er ook zonder hoorzitting een uitspraak gedaan kan worden over het bezwaar, heeft zij besloten af te zien van de hoorzitting. Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat zij op deze manier hoopte eerder een beslissing op bezwaar te krijgen zodat zij sneller aan de revalidatie kon beginnen. Ter zitting stelt de gemachtigde van het UWV zich op het standpunt dat er niet gezegd is dat eiseres sneller een beslissing op bezwaar zou krijgen als zij af zou zien van een hoorzitting. Volgens de gemachtigde van het UWV heeft de medewerker bezwaar van het UWV nagevraagd bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep of een hoorzitting nodig was voor de heroverweging in bezwaar. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft toen aangegeven dat dit niet nodig was. Hierover is telefonisch contact geweest tussen de medewerker bezwaar en eiseres. De rechtbank is van oordeel dat het doorslaggevend is dat eiseres zelf afstand heeft gedaan van haar recht op een hoorzitting, ondanks dat er misschien sprake is geweest van een misverstand tussen eiseres en het UWV. Er is daarom volgens de rechtbank geen sprake van een schending van het beginsel van hoor- en wederhoor.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. De arts beschrijft onder meer de klachten van eiseres, haar dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 8 juli 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en de tijdens de bezwaarprocedure verkregen informatie van de behandelaars bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11. Over de medische informatie die eiseres in beroep heeft opgestuurd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapporten van 12 oktober 2021 en 9 februari 2022 gesteld dat die informatie geen aanleiding geeft tot wijziging van het eerder ingenomen standpunt.
12. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de (verzekerings)artsen ook voldoende gemotiveerd waarom geen urenbeperking nodig is en het niet vereist is dat er een fietsonderzoek wordt verricht om tot deze conclusie te komen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
13. De arts heeft aangenomen dat eiseres gezondheidsklachten heeft als gevolg van het syndroom van Ehlers Danlos. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 8 juli 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Zij geeft aan dat het door eiseres aangevoerde krachtverlies in handen en armen bij het lichamelijk onderzoek niet geobjectiveerd is door de primaire arts. Ten aanzien van de subluxatie in de schouder (schouderinstabiliteit) stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat daarvoor in de FML al voldoende beperkingen zijn opgenomen. Eiseres heeft ook een urenbeperking aangevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat de vermoeidheidsklachten die voor kunnen komen bij het syndroom van Ehlers Danlos onvoldoende grond vormen voor het aannemen van een urenbeperking. Er is namelijk bij het type van dit syndroom dat eiseres heeft geen sprake van een objectief verminderd basaal energetisch vermogen dat bijvoorbeeld aan de hand van een fietsproef is aangetoond. Verder stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er geen sprake is van spierzwakte bij eiseres omdat de primaire arts een maximale kracht heeft geobjectiveerd. Op basis daarvan kan er geen stoornis in de energiehuishouding worden verondersteld volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Zij stelt verder dat eiseres niet structureel minder beschikbaar is door bijvoorbeeld dagbehandelingen waardoor er ook om die reden geen aanleiding is voor het aannemen van een urenbeperking.
15. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte geen of te weinig beperkingen heeft aangenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Volgens eiseres is er sprake van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Zij heeft dat onderbouwd met rapportages van haar reumatoloog, fysiotherapeut, revalidatiearts, bedrijfsarts en huisarts. Eiseres wijst ter zitting op de instabiliteit van haar lichaam en het krachtverlies in haar handen.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapporten van 12 oktober 2021 en 9 februari 2022 op de stellingen van eiseres gereageerd. Er is geen sprake van ‘geen benutbare mogelijkheden’, want eiseres valt niet onder de uitzonderingscategorieën die het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten daarvoor geeft. Ten aanzien van de conclusie van de bedrijfsarts in zijn rapport van 17 augustus 2021 dat er sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat deze conclusie niet onderbouwd is. Ook wijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop dat het rapport ruim een jaar na de datum in geding is opgesteld. In zijn rapportage van 26 oktober 2021 heeft de fysiotherapeut van eiseres gesteld dat zij niet volledig kan functioneren op de arbeidsmarkt omdat het uitvoeren van simpele taken voor haar al overbelastend is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt zich op het standpunt dat hieruit niet geconcludeerd kan worden dat er ‘geen benutbare mogelijkheden’ voor arbeid zijn. Daarnaast stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de conclusie van de fysiotherapeut niet onderbouwd is en dat het ook niet zijn expertise is om uitspraken te doen over de arbeidsmogelijkheden van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt ten aanzien van productie 2 van het aanvullend beroepschrift van 11 januari 2022 dat hij hier niet uit kan opmaken op welke datum deze adviezen geschreven zijn en door wie. Ook uit dit stuk blijkt volgens haar niet dat er sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Ter onderbouwing van het standpunt van eiseres dat er een urenbeperking moet worden aangenomen verwijst zij naar productie 2 van het aanvullend beroepschrift van 11 januari 2022. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan uit dit stuk niet worden opgemaakt dat er een urenbeperking moet worden opgenomen omdat de adviezen te algemeen zijn om conclusies uit te trekken. Eiseres stelt verder dat zij geen 75 minuten aaneengesloten kan zitten en verwijst hierbij naar productie 1 van het aanvullend beroepschrift van 11 januari 2022. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt zich op het standpunt dat uit dit stuk niet kan worden opgemaakt dat eiseres geen 75 minuten aaneengesloten kan zitten. Daarnaast wijst zij erop dat de primaire arts heeft vastgesteld dat eiseres tijdens het spreekuur 75 minuten aaneengesloten kon zitten zonder te vertreden.
17. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Zij heeft toegelicht dat er geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’ omdat eiseres niet voldoet aan een van de uitzonderingscategorieën zoals beschreven in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om toch aan te nemen dat er sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 19 mei 2020. De rechtbank merkt nog op dat eiseres zelf heeft besloten om geen rapport van een door haar ingeschakelde deskundige over te leggen.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (532040) Administratief medewerker;
- (553020) Archiefmedewerker;
- (315133) Administratief medewerker (document scannen).
19. Eiseres voert aan dat het arbeidsdeskundig onderzoek onzorgvuldig is voorbereid. Zij stelt dat zij de geduide functies niet kan verrichten omdat deze haar belastbaarheid overschrijden. Verder stelt eiseres dat het feit dat zij voorheen werkzaamheden verricht heeft op HBO niveau, er niet toe leidt dat zij functies op een lager niveau wel zou kunnen verrichten. Daarnaast is eiseres van mening dat de geduide functies identiek zijn aan de maatmanfunctie. Ter zitting heeft eiseres ter toelichting hiervan gesteld dat zij in de geduide functies dezelfde handelingen zou moeten verrichten als in de maatmanfunctie.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 oktober 2021 gereageerd op de arbeidskundige beroepsgronden van eiseres. Ten aanzien van het standpunt van eiseres dat de geduide functies haar belastbaarheid overschrijden stelt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat deze stelling onvoldoende onderbouwd is. Hij geeft verder aan dat hij eiseres niet kan volgen in haar standpunt dat niet gesteld kan worden dat zij functies op een lager niveau dan de maatmanfuncties niet kan verrichten zonder dat haar belastbaarheid wordt overschreden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep benadrukt dat er in de geduide functies geen overschrijdingen van de belastbaarheid van eiseres zijn geconstateerd en dat er ook geen aanleiding is om aan te nemen dat eiseres niet onder haar opleidingsniveau kan werken.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het gegeven dat de geduide functies overeenkomsten hebben met de maatmanfunctie niet betekent dat de geduide functies daarom ongeschikt zijn.
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 19 mei 2020 met de middelste van deze functies 52,70% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als administratief medewerker C, zodat eiseres voor de overige 47,30% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

23. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 19 mei 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,30%.
24. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 18 juli 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.De primaire beoordeling is gedaan door een arts en getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.