Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
4..Waardering van het bewijs
[naam medeverdachte 1] tevens medeverdachte, bestuurder. Uit verder onderzoek volgt dat in de periode 2016 tot en met begin juli 2019 voor een totaalbedrag aan € 30.000 aan contante opnames zijn gedaan van de rekening van [naam bedrijf] [1] Bij [naam vennootschap 1] , een andere vennootschap waarvan de echtgenoot van de verdachte tot 3 november 2017 bestuurder en enig aandeelhouder is geweest, is in totaal voor een bedrag van € 678.860 aan contante geldbedragen opgenomen. [2] Bij [naam vennootschap 2] , een vennootschap waarvan de zwager van de verdachte, [naam medeverdachte 2] tevens medeverdachte, bestuurder en enig aandeelhouder was, is voor een totaalbedrag van € 430.890 contant opgenomen. [3] Daarnaast heeft een analyse plaatsgevonden naar de persoonlijke rekening van de verdachte en van haar medeverdachten, waaronder ook haar dochter [naam medeverdachte 3] . Uit die analyse is onder meer informatie verkregen over de geldstromen op de rekening op naam van de verdachte. Op deze rekening zijn in de jaren 2016 tot het begin van 2019 met regelmaat geldbedragen gestort. In totaal is in die periode een bedrag van € 51.100 contant gestort. Gebleken is dat de verdachte geen inkomen heeft genoten over die periode. Een verband met de hierboven genoemde opnames van [naam bedrijf] , [naam vennootschap 2] en [naam vennootschap 1] is niet gebleken.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
9..Bijlagen
10..Beslissing
90 (negentig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
45 (vijfenveertig) dagen;
30 (dertig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
15 (vijftien) dagen;
2 (twee) jaar;