ECLI:NL:RBROT:2022:5842

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
10/203562-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor witwassen en voorbereidingshandelingen Opiumwet met vrijspraak voor witwassen van bitcoins en woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen en voorbereidingshandelingen met betrekking tot de Opiumwet. De verdachte heeft bekend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van gelden, maar heeft ontkend dat hij beschikte over een bitcoinaccount. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het witwassen van bitcoins, omdat niet bewezen kon worden dat hij toegang had tot het betreffende account. De verdachte werd ook vrijgesproken van het witwassen van een woning, omdat de rechtbank oordeelde dat niet kon worden aangetoond dat de woning afkomstig was uit enig misdrijf. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bewerken en verwerken van MDMA, wat wettig en overtuigend bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van witwassen op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/203562-21
Datum uitspraak: 14 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Krimpen aan den IJssel, HvB,
raadsman mr. B.M.C.F. de Groen, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 juli 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.K. Nanhkoesingh heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest;
  • verbeurdverklaring van de woning aan het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] .

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feiten 2 en 3
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden aangezien het Binance-account op naam van de verdachte staat en Binance beschikt over een foto van de verdachte en een afbeelding van zijn paspoort. Het onder 3 ten laste gelegde kan ook wettig en overtuigend worden bewezen, nu aan de verdachte geen hypothecaire geldlening voor de woning was verstrekt als de geldverstrekker op de hoogte was geweest van de herkomst van de financiële middelen van de verdachte. Daarmee is de woning volgens de officier van justitie ‘afkomstig uit enig misdrijf’.
4.2.2.
Beoordeling
Feit 2 (witwassen bitcoin)
In het onderzoek Geest heeft de recherche onderzoek gedaan naar twee oplichtingen waarbij een geldbedrag werd gestolen. Uit dat onderzoek bleek dat met een groot deel van dat bedrag bitcoins werden gekocht bij Litebit, die naar verschillende bitcoinadressen zijn geboekt en die bij een viertal accounts van Binance terecht zijn gekomen. Een van die Binance-accounts staat op naam van de verdachte. Binance beschikt over een foto van verdachte en een afbeelding van zijn paspoort. Het desbetreffende Binance-account is gekoppeld aan het mailadres [naam mailadres] . Uit het verdere onderzoek is gebleken dat in totaal 1.684,73 BTC wordt overgeboekt naar het Binance-account dat is gekoppeld aan de naam van de verdachte. Deze BTC hebben een geschatte waarde van € 16.847.300,-. De verdachte heeft verklaard dat hij nooit een bitcoinaccount heeft aangemaakt en nooit geld heeft ontvangen. Hij heeft voorts verklaard dat hij een afbeelding van zijn paspoort op zijn computer had staan en dat hij denkt dat zijn identiteit is gestolen.
In het onderzoek Macarena heeft de politie uitvoerig onderzoek gedaan naar de verdachte, zijn woning, zijn bankgegevens en zijn gegevensdragers. Daaruit is veel informatie naar voren gekomen. Er is echter geen link gevonden tussen de verdachte en het e-mailadres [naam mailadres] . Nu er geen bewijs is dat de verdachte kon beschikken over dit mailadres, is het daarmee niet bewezen dat de verdachte toegang heeft gehad tot dat e-mailadres en daarmee tot het bitcoinaccount bij Binance. Een e-mailadres is immers een deel van de sleutel tot een dergelijk bitcoinaccount. Hieruit volgt dat het naar het oordeel van de rechtbank niet vaststaat dat de verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over de sleutel die toegang gaf tot het bitcoinaccount en derhalve tot de bitcoins. De verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
Feit 3 (witwassen woning)
Op 29 mei 2017 heeft de verdachte een woning aan de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] gekocht. Op dit huis is een hypotheek gevestigd ten gunste van de Volksbank N.V. De verdachte heeft voor het afsluiten van de hypotheek aan de Volksbank N.V. gegevens overgelegd van zijn inkomsten in de periode van 2013 tot en met 2016. In het onderzoek Macarena zijn de geldstromen van en naar de rekeningen van de verdachte onderzocht. Hoewel in proces-verbaal van bevindingen met documentcode [code document] wordt opgemerkt dat in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 augustus 2021 de ondernemingsrekening van de verdachte voor ongeveer 83% werd gevoed door bedragen afkomstig van bedrijven en/of particulieren, wordt het onderzoek in het dossier toegespitst op de periode 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2022. Daaruit is gebleken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen in de periode 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2022. Dit heeft de verdachte ook bekend.
De verdachte wordt in het onder 3 ten laste gelegde verweten dat hij de woning heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of daar gebruik van heeft gemaakt terwijl hij wist dat de woning afkomstig was uit enig misdrijf. De woning is aangeschaft met een hypotheek van de Volksbank. De Volksbank heeft geen aangifte gedaan. Er is geen grondig onderzoek verricht naar de inkomsten en uitgaven van de verdachte voorafgaand aan het afsluiten van de hypotheek. Daarnaast heeft de verdachte verklaard dat hij in die periode diverse legale bronnen van inkomsten had. Uit de processtukken is gebleken dat de verdachte in de jaren voorafgaand aan het afsluiten van belastingaangifte heeft gedaan en dat de hypotheek mede op basis van de belastingaangifte is verstrekt. Naar het oordeel van de rechtbank is, anders dan de officier van justitie heeft gesteld, niet komen vast te staan dat de verdachte de hypotheek door oplichting, valsheid in geschrift of enig ander misdrijf heeft verkregen. Daardoor kan niet worden bewezen dat de woning middellijk uit misdrijf afkomstig is. Aan de verdachte is niet ten laste gelegd dat hij de kosten van zijn hypotheek heeft betaald met geld dat afkomstig is uit enig misdrijf. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feit 4
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van MDMA en heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.2.
Beoordeling
Op 12 april 2022 is de woning van de verdachte aan de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] doorzocht. Daarbij troffen verbalisanten in de kelder en de garage twee mixers, twee plastic bakken, een beslagkom, een beker en een weegschaal aan met daarop wit poeder of een witte substantie. De witte substantie is indicatief getest en testte positief op MDMA. De verdachte heeft verklaard dat hij de aangetroffen goederen gebruikte om voedingssupplementen te maken. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij MDMA gebruikte en dat hij MDMA in poedervorm mixte in zijn shakes en daarbij ook gebruik maakte van de aangetroffen goederen. Gelet op deze bekennende verklaring van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bewerken en verwerken van MDMA.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 4 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2022, te Spijkenisse,
tezamen en in vereniging met anderen,
meerdere voorwerpen, te weten:
- girale geldbedragen ad in totaal Eur 73.750,00 ( [naam persoon 1] )*; en
- girale geldbedragen ad in totaal Eur 72.000,00 ( [naam persoon 2] )*; en
- girale geldbedragen ad in totaal Eur 59.000,00 ( [naam persoon 3] / [naam persoon 4] )*; en
- girale geldbedragen ad in totaal Eur 44.000,00 ( [naam persoon 5] )*; en
- girale geldbedragen ad in totaal Eur 59.000,00 ( [naam persoon 6] )*; en
- girale geldbedragen ad in totaal Eur 24.000,00 ( [naam persoon 7] )*;
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen, geheel en middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
4
hij, op 12 april 2022, te Spijkenisse, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten:
het opzettelijk bewerken en verwerken van:
MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, meerdere voorwerpen voorhanden heeft gehad, te weten:
- een plastic bak met daarin poeder, bevat MDMA ( [SIN-nummer 1] ); en
- een weegschaal met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 2] ); en
- een keukenmixer van het merk Kenwood met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 3] ); en- een beslagkom en een plastic bakje met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 4] ); en- een plastic beker met daarop een tekening van een pinguïn met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 5] ); en
- een mixer met daarop wit residu, bevat amfetamine ( [SIN-nummer 6] ); en
- een (deels) gevulde zak voorzien van het opschrift “microcrystalline cellulose”; en- een (deels) gevulde emmer voorzien van het opschrift “caffeine”; en- meerdere gevulde potten voorzien van het opschrift “Creamer”; en- een schriftelijk recept voor het vervaardigen van MDMA;
waarvan verdachte wist dat die voorwerpen bestemd waren tot het plegen van dat feit .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..medeplegen van witwassen;

2.
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan witwassen van diverse geldbedragen. Het witwassen strekt zich uit over een periode van ruim vijf jaren. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn. Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bewerken en verwerken van MDMA.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 20 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen geldbedragen (€370,- en €390,-) terug te geven aan de verdachte, het in beslag genomen recept voor MDMA te onttrekken aan het verkeer en de overige in beslag genomen goederen met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde verbeurd te verklaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de woning van de verdachte verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen geldbedragen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
Het in beslag genomen recept voor het vervaardigen van MDMA zal worden onttrokken aan het verkeer. De overige in beslag genomen goederen met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde feiten zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren toe aan de verdachte, zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane feiten en waarvan de verdachte werd verdacht aangetroffen en kunnen dienen tot de voorbereiding van soortgelijke feiten.
De verdachte is vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. De rechtbank zal de woning van de verdachte derhalve niet verbeurd verklaren.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt;
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 4 :
- een plastic bak (goednr. [nummer 1] );
- een weegschaal (goednr. [nummer 2] );
- een keukenmixer van het merk Kenwood (goednr. [nummer 3] );
- een beslagkom en een plastic bakje (goednr. [nummer 4] );
- een plastic beker met daarop een tekening van een pinguïn (goednr. [nummer 5] );
- een mixer (goednr. [nummer 6] );
- een gevulde zak met het opschrift “microcrystalline cellulose” (goednr. [nummer 7] );
- een gevulde emmer met het opschrift “caffeine” (goednr. [nummer 8] );
- meerdere gevulde potten met het opschrift “Creamer” (goednr. [nummer 9] );
verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een schriftelijk recept voor het vervaardigen van MDMA (goednr. [nummer 10] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. R.J. Verbeek en F.W.H. van den Emster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juli 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2022, te Spijkenisse, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
één of meerdere voorwerpen, te weten:
-(girale) geldbedragen ad in totaal (ongeveer) Eur 73.750,00 ( [naam persoon 1] )*; en/of
-(girale) geldbedragen ad in totaal (ongeveer) Eur 72.000,00 ( [naam persoon 2] )*; en/of
-(girale) geldbedragen ad in totaal (ongeveer) Eur 59.000,00 ( [naam persoon 3] / [naam persoon 4] )*; en/of
-(girale) geldbedragen ad in totaal (ongeveer) Eur 44.000,00 ( [naam persoon 5] )*; en/of
-(girale) geldbedragen ad in totaal (ongeveer) Eur 59.000,00 ( [naam persoon 6] )*; en/of
-(girale) geldbedragen ad in totaal (ongeveer) Eur 24.000,00 ( [naam persoon 7] )*;
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf;
2
hij, op of omstreeks in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020, te Spijkenisse, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
één of meerdere voorwerpen (cryptovaluta), zijnde:
1.684,73 BTC, althans een grote hoeveelheid bitcoin,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk, afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf;
3
hij, op of omstreeks in de periode van 29 mei 2017 tot en met 31 maart 2022, althans op of omstreeks 29 mei 2017, te Spijkenisse, althans in Nederland,
een voorwerp (onroerende zaak en registergoed), zijnde:
de woning staande en gelegen aan het adres “ [adres verdachte] ( [postcode verdachte] ) [woonplaats verdachte] ”, kadastraal bekend als “ [kadaster-omschrijving] ”,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat dit voorwerp, geheel of gedeeltelijk, middellijk, afkomstig was uit enig misdrijf;
4
hij, op of omstreeks 12 april 2022, te Spijkenisse, althans in Nederland,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten:
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van:
amfetamine en/of MDMA, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
één of meerdere voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, te weten:
- een plastic bak met daarin poeder, bevat MDMA ( [SIN-nummer 1] ); en/of
- een weegschaal met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 2] ); en/of
- een keukenmixer van het merk Kenwood met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 3] ); en/of
- een beslagkom en een plastic bakje met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 4] ); en/of
- een plastic beker met daarop een tekening van een pinguïn met daarop wit residu, bevat MDMA ( [SIN-nummer 5] ); en/of
- een mixer met daarop wit residu, bevat amfetamine ( [SIN-nummer 6] ); en/of
- een (deels) gevulde zak voorzien van het opschrift “microcrystalline cellulose”; en/of
- een (deels) gevulde emmer voorzien van het opschrift “caffeine”; en/of
- meerdere gevulde potten voorzien van het opschrift “Creamer”; en/of
- een (schriftelijk) recept voor het vervaardigen van MDMA;
waarvan verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die voorwerpen en die stoffen bestemd waren tot het plegen van dat feit c.q. die feiten.