In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 5 juli 2022 en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een verdere verlenging voor de duur van een jaar. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn actief betrokken bij de hulpverlening van Family Supporters, maar er zijn nog steeds zorgen over de ontwikkeling van het kind. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de moeder als de vader bijgestaan werden door hun advocaten. De moeder heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te beperken tot twee maanden, terwijl de vader instemde met de verlenging voor de resterende periode.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zich hebben ingezet voor de hulpverlening, maar dat er nog steeds zorgen zijn over het welzijn van [voornaam minderjarige]. Het kind heeft aangegeven niet bij zijn vader te willen zijn en vertoont gedragsproblemen. De kinderrechter oordeelt dat de hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk blijft, omdat de ouders nog niet in staat zijn om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige] af te wenden. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 5 januari 2023, zodat er voldoende tijd is voor een evaluatie door een kinderpsycholoog en om de ouders te ondersteunen in hun omgang met het kind.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.