ECLI:NL:RBROT:2022:5810
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een WIA-uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, die als rayonleidster heeft gewerkt, is op 21 maart 2019 uitgevallen en heeft op 8 januari 2021 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft in zijn besluit van 8 januari 2021 bepaald dat eiseres vanaf 18 maart 2021 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Dit besluit is na bezwaar op 22 oktober 2021 gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep op 30 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiseres voert aan dat zij lijdt aan PTSS en artrose, en dat haar gezondheidstoestand haar belemmert in het verrichten van de geduide functies. De rechtbank overweegt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapportages heeft vastgesteld dat eiseres op de datum in geding, 18 maart 2021, voldoende beperkingen had, maar dat deze niet leidden tot een conclusie van volledige of duurzame arbeidsongeschiktheid. De rechtbank concludeert dat de geduide functies geschikt zijn voor eiseres en dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het bestreden besluit blijft in stand. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2022.