ECLI:NL:RBROT:2022:5775

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
C/10/629183 / HA ZA 21-1013
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een gemeenschap en de waardepeildatum bij verkoop van onroerend goed

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de verdeling van een gemeenschap tussen twee ex-partners, een vrouw en een man, die samen eigenaar zijn van een woning en een parkeerplaats in Rotterdam. De vrouw heeft de man aangeklaagd om de verkoop van de woning te gelasten en hem te verplichten zijn medewerking te verlenen aan de verkoop. De man heeft in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder de toedeling van de woning aan hem tegen een bepaalde waarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen een affectieve relatie hebben gehad, maar nooit gehuwd zijn geweest en geen samenlevingsovereenkomst hebben gesloten. De woning is gezamenlijk gekocht en wordt momenteel niet bewoond. De rechtbank heeft de procedure en de feiten in detail besproken, inclusief de vorderingen van beide partijen en hun verweren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de woning getaxeerd moet worden en dat de man de mogelijkheid krijgt om het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen. Indien dit niet binnen een bepaalde termijn gebeurt, zal de woning verkocht moeten worden aan een derde. De rechtbank heeft ook de kosten van de procedure tussen partijen gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/629183 / HA ZA 21-1013
Vonnis van 13 juli 2022
in de zaak van
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats vrouw] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A.N. Lap te Malden,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats man] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. W.F. van Arkel te Rotterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 november 2021, met producties 1 tot en met 4;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 8;
  • de brief van de rechtbank van 25 februari 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van de rechtbank van 3 mei 2022 met het verzoek aan de vrouw om een aantal stukken over te leggen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens wijziging van eis, met producties 5 tot en met 11;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 16 juni 2022, waarin een gedeeltelijke schikking tussen partijen is vastgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad die eind 2020 is geëindigd. Zij zijn niet gehuwd geweest en hebben geen samenlevingsovereenkomst gesloten.
2.2.
Partijen zijn samen (ieder voor de onverdeelde helft) eigenaar van het appartementsrecht met betrekking tot de woning aan de [adres 1] in Rotterdam en het appartementsrecht met betrekking tot een parkeerplaats aan de Katadreuffestraat in Rotterdam, hierna gezamenlijk verder te noemen: ‘de woning’. Partijen hebben de woning, toen deze in aanbouw was, gekocht voor een koop-/aanneemsom van € 235.000,-. Ter financiering van de aankoop zijn partijen bij Merius Hypotheken op beider naam een hypothecaire geldlening ten bedrage van € 250.000,- aangegaan. Het openstaande bedrag van deze lening bedroeg op 13 mei 2022 € 235.090,82.
2.3.
De woning wordt op dit moment niet bewoond. De man woont in zijn woning aan de [adres 2] in Rotterdam. De vrouw woont in [woonplaats vrouw] .

3..Het geschil

in conventie

3.1.
De vrouw vordert – na vermeerdering van eis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
de vrouw machtiging te verlenen het gemeenschappelijke appartement aan de [adres 1] te ( [postcode] ) Rotterdam mede namens de man te verkopen en te leveren, waarbij:
Maarten Makelaardij te Rotterdam bij de verkoop als makelaar optreedt;
de vrouw in overleg met de makelaar de vraag en de laatprijs vaststelt;
de man binnen één week na een eerste verzoek van de makelaar zijn medewerking dient te verlenen aan alle aanwijzingen van de makelaar die de verkoop moeten bevorderen, in het bijzonder:
- aan een bezichtiging, onder meer door de makelaar en de potentiële kopers toegang tot de woning te verlenen;
- aan het plaatsten en aanwezig houden van een 'TE KOOP" bord in de tuin;
- aan het maken van foto's van de woning ten behoeve van de verkoop;
- het opgeruimd en toonbaar houden van de woning ten behoeve van het maken van foto's en bezichtigingen;
- enzovoorts, enzovoorts,
dit alles op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat de man hiermee in gebreke blijft;
de man niet aanwezig mag zijn bij de bezichtiging op straffe van een dwangsom van € 250,00 per keer dat hij dit voorschrift overtreedt;
de vrouw in overleg met de makelaar de koop mag sluiten en de voorwaarden die daarbij worden bedongen.
Subsidiair:
2. de verdeling door verkoop van de woning [adres 1] te Rotterdam te gelasten;
3. de man te veroordelen zijn volledige medewerking te verlenen aan spoedige verkoop en overdracht van het gemeenschappelijke appartement aan de [adres 1] te ( [postcode] ) Rotterdam en dat de man daarbij alles dient te gehengen en te gedogen dat deze verkoop bevordert, waarbij:
a. Maarten Makelaardij te Rotterdam bij de verkoop als makelaar optreedt;
b. de makelaar de vraag en de laatprijs vaststelt;
c. de man binnen één week na een eerste verzoek van de makelaar zijn medewerking dient te verlenen aan alle aanwijzingen van de makelaar die de verkoop moeten bevorderen, in het bijzonder:
- aan een bezichtiging, onder meer door de makelaar en de potentiële kopers toegang tot de woning te verlenen;
- aan het plaatsten en aanwezig houden van een 'TE KOOP" bord in de tuin;
- aan het maken van foto's van de woning ten behoeve van de verkoop;
- het opgeruimd en toonbaar houden van de woning ten behoeve van het maken van foto's en bezichtigingen;
- enzovoorts, enzovoorts,
op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij hiermee in gebreke blijft;
d. de makelaar onderhandelt over de koopovereenkomst en de voorwaarden die daarbij worden bedongen;
e. de man gehouden is om binnen één week na een verzoek van de makelaar tot ondertekening van een koopovereenkomst, deze koopovereenkomst te ondertekenen op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij hiermee in gebreke blijft;
f. bij gebreke van medewerking door de man aan de vrouw machtiging te verlenen al datgene te doen waartoe de man verplicht zou zijn medewerking te verlenen;
Meer subsidiair:
4. de woning toe te delen aan de man tegen de getaxeerde waarde, waarbij het te wijzen vonnis in de plaats wordt gesteld van de door de man onder zijn naam te zetten handtekening; en
een taxateur als deskundige te benoemen die de getaxeerde waarde dient te bepalen
op de dag van de taxatie; en
de man te verplichten aan de vrouw de helft van de waarde van de woning uit te betalen na aftrek van de op de dag van verdeling bestaande hypothecaire restschuld; en
de man te verplichten om de vrouw binnen 6 weken na de betekening van het in deze te wijzen vonnis uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecair verbonden lening te doen ontslaan; en
het voorgaande op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,00.
In alle gevallen:
5. de man te veroordelen om aan de vrouw te betalen een bedrag van € 877,00 wegens aflossing van de hypotheek in de periode oktober 2020 tot het verlaten van de woning door de vrouw;
6. Met veroordeling van de man in de kosten van deze procedure, die van de betekening van onderhavig vonnis en de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar primaire en subsidiaire vorderingen en in de vordering zoals omschreven in punt 5 van het petitum, dan wel afwijzing van die vorderingen, en tot veroordeling van de vrouw, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure in conventie en de nakosten. Voor het geval de vorderingen van de vrouw worden toegewezen, verzoekt de man de rechtbank het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
in reconventie
3.3.
De man vordert in reconventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
II. Het aandeel van de vrouw in het appartementsrecht aan de [adres 1] te Rotterdam, bestaande uit een woning met buitenruimte gelegen op de vierde verdieping van het appartementencomplex, met een berging gelegen op de begane grond alsmede het recht op uitsluitend gebruik van de bijbehorende parkeerplaats gelegen in de parkeergarage op de begane grond gelegen aan de Katadreuffestraat te Rotterdam, toe te delen aan de man
primairtegen een waarde van € 309.000,-, waarbij het in deze te wijzen vonnis in de plaats wordt gesteld van de door de vrouw te zetten handtekening onder de notariële leveringsakte,
subsidiair, in het geval de rechtbank meent dat de taxatiewaarde van de woning dient te worden bepaald, een NWWI makelaar als deskundige te benoemen alsmede de daarbij in acht te nemen peildatum te bepalen en te bepalen dat de kosten van de taxatie door beide partijen bij helften gedragen dienen te worden, waarbij het in deze te wijzen vonnis in de plaats wordt gesteld van de door de vrouw te zetten handtekening onder de opdracht tot taxatie, alsmede onder de notariële leveringsakte.
Zowel bij de toewijzing van de primaire vordering van de man als bij de subsidiaire vordering te bepalen dat de man een termijn van vier maanden krijgt vanaf het in deze te wijzen vonnis om de financiering van het overnemen van het aandeel van de vrouw in orde te maken en haar te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de op dit appartementsrecht gevestigde hypotheek en de daaraan gekoppelde hypotheeklening.
III. De vrouw te veroordelen tot betaling van
primaireen bedrag van € 34.980,- vanwege gederfde huurinkomsten aan de [adres 2] te Rotterdam,
subsidiaireen bedrag van € 20.000,- wegens vergoeding van het gebruik door haar van de woning van [naam man] aan de [adres 2] te Rotterdam.
IV. De vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,- vanwege gederfde huurinkomsten met betrekking tot het appartement aan de [adres 1] te Rotterdam, waarbij met ingang van 1 maart 2022 per maand € 625,- daarbovenop verschuldigd zal zijn totdat het aandeel van de vrouw in de woning aan de man zal zijn geleverd.
V. De aanwezige gemeenschappelijke inboedelzaken in de gemeenschappelijke woning toe te delen aan de man tegen een waarde van €1.000,-, mits de gemeenschappelijke woning aan hem wordt toegedeeld.
VI. De vrouw te veroordelen tot vergoeding van de door haar aangerichte schade aan de voordeur van de woning van de man te Rotterdam aan de [adres 2] ter hoogte van
€ 914,94.
VII. De vrouw te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over al de bedragen waartoe zij zal worden veroordeeld om te betalen aan de man, vanaf het moment waarop het vonnis in deze procedure wordt gewezen.
VIII. De vrouw te veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie, te vermeerderen met de nakosten ter hoogte van € 255,- een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en te verhogen met € 85,- Voor zover het geval voldoening van de (na) kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt en de man tot betekening van het vonnis moet overgaan, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na) kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening) en eventuele kosten van betekening en overige executiekosten.
3.4.
De vrouw voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van de man in zijn vorderingen in reconventie, dan wel tot afwijzing van die vorderingen als zijnde ongegrond en onbewezen, met veroordeling van de man in de kosten van de procedure in reconventie.
3.5.
Op de stellingen en weren van partijen in conventie en in reconventie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4..De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank die vorderingen gezamenlijk behandelen.
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen deels tot een schikking gekomen die is vastgelegd in een proces-verbaal.
4.3.
Bij de beoordeling van de resterende geschilpunten stelt de rechtbank het volgende voorop. Tussen partijen bestaat een eenvoudige gemeenschap. Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming over de verdeling van een gemeenschap kunnen bereiken kan de rechter de verdeling daarvan op de voet van artikel 3:185 lid 1 BW vaststellen. Daarbij dient, zoals in dat artikel is bepaald, naar billijkheid rekening te worden gehouden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen over en weer hebben gevorderd en hij behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren. (HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
De gemeenschappelijke woning
4.4.
De man vordert toedeling van de woning aan hem tegen een waarde van
€ 309.000,-. Bij conclusie van antwoord in reconventie en ter zitting heeft de vrouw aangegeven in te kunnen stemmen met toedeling van de woning aan de man, mits de waarde van de woning wordt bepaald door een deskundige. Partijen verschillen dus nog slechts van mening over de waarde(bepaling) van de woning.
4.5.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de man in de gelegenheid stellen het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen. Ten aanzien van de waarde waarvoor de man het aandeel van de vrouw kan overnemen, oordeelt de rechtbank als volgt. In beginsel vindt verdeling van gemeenschappelijke goederen plaats op basis van de waarde ten tijde van de verdeling. Dat is slechts anders indien, kort gezegd, partijen iets anders zijn overeengekomen of de redelijkheid en billijkheid zich hiertegen verzetten. De man heeft ter zitting aangevoerd dat partijen overeenstemming hebben over een prijs van € 309.000,- maar niet over de vraag wie de woning voor dat bedrag zou mogen overnemen. Wat hiervan zij, vast staat dat tussen partijen geen overeenstemming bestaat over toedeling van de woning aan de man voor een bedrag van € 309.000,-. Er is dus geen sprake van een overeenkomst die afwijking van het wettelijk systeem van waardebepaling rechtvaardigt bij toedeling van de woning aan de man.
4.6.
Dan heeft de man ter zitting nog aangevoerd dat de redelijkheid en billijkheid eisen dat wordt uitgegaan van een waarde van € 309.000,-. Volgens de man is het namelijk aan de vrouw te wijten dat de woning niet reeds een jaar geleden aan hem is toegedeeld. Dit argument faalt. Tussen partijen bestaat – en bestond een jaar geleden - geen overeenstemming over toedeling van de woning aan de man voor een bedrag van € 309.000 en dus kan de vrouw niet verweten worden dat zij niet heeft meegewerkt aan die toedeling.
Dat de vrouw in juli 2021 aan de man heeft aangeboden de woning over te nemen tegen een waarde van € 309.000,- doet daar niet aan af. Het feit dat de vrouw niet heeft meegewerkt is dus geen grond om af te wijken van de regel dat wordt verdeeld tegen de waarde op het moment van verdeling.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de woning getaxeerd moet worden. Ter zitting is besproken dat wanneer tot een taxatie moet worden gekomen, de taxatie moet worden verricht door een bij het NWWI aangesloten taxateur. Tot de taxatie dient opdracht te worden gegeven door beide partijen en om een evenwichtige informatieverstrekking aan de taxateur te waarborgen zal worden bepaald dat beide partijen bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd mogen zijn.
4.8.
De man wordt na de taxatie een periode van vier maanden gegund om ervoor te zorgen dat de woning op zijn naam wordt gesteld. Gezien de onweersproken stelling van de man dat hij vanaf 1 juli 2022 een nieuwe baan heeft en hij na afloop van zijn twee maanden proeftijd een financiering kan aanvragen, acht de rechtbank een termijn van vier maanden redelijk.
4.9.
De woning kan uitsluitend op naam van de man komen te staan indien de man ervoor zorgt dat uiterlijk ten tijde van de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man (i) de vrouw zal zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire schuld (al dan niet middels aflossing van die hypothecaire schuld) en (ii) de helft van de overwaarde aan de vrouw wordt voldaan. De taxatie- en notariskosten en eventuele kosten gemoeid met het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid of de herfinanciering van de hypotheekschuld moeten door de man worden gedragen omdat deze kosten bij verkoop aan een derde niet door partijen gemaakt behoeven te worden.
4.10.
De vrouw moet meewerken aan de hiervoor genoemde notariële levering indien de man aantoont dat hij in staat is tot herfinanciering van de bestaande hypothecaire geldlening of voortzetting daarvan onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, en tot financiering van de aan de vrouw te betalen helft van de overwaarde.
4.11.
Voor het geval de man de woning niet binnen de genoemde termijn van vier maanden kan of wil overnemen tegen de getaxeerde vrije verkoopwaarde, moet de woning worden verkocht aan een derde, waarbij de makelaar die de taxatie heeft verricht als verkoopmakelaar zal optreden. Partijen moeten over alle kwesties in verband met de verkoop waarover zij het niet eens kunnen worden, de adviezen van de makelaar volgen.
4.12.
Omdat de man niet in de woning woont, acht de rechtbank het niet redelijk om de man, zoals door de vrouw gevorderd, te veroordelen tot het verrichten van feitelijke handelingen die de verkoop moeten bevorderen.
4.13.
Na verkoop van de woning aan een derde moet uit de verkoopopbrengst eerst de op de woning rustende hypothecaire schuld worden afgelost. Vervolgens moeten uit die opbrengst de kosten van de makelaar en eventuele andere verkoopkosten worden betaald. Tot het daarna resterende saldo zijn partijen ieder voor de helft gerechtigd.
4.14.
Om het risico van executieproblemen zoveel mogelijk weg te nemen zal de rechtbank bepalen dat dit vonnis zo nodig in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die een partij moet verrichten uit hoofde van dit vonnis. Het opleggen van dwangsommen is daarom niet nodig.
De inboedel
4.15.
De man vordert toedeling van de thans nog in de woning aanwezige inboedel tegen een waarde van € 1000,-, met vergoeding aan de vrouw van € 500,-, mits de woning aan de man wordt toegedeeld. De vrouw heeft deze vordering niet weersproken. De rechtbank zal de inboedel daarom toedelen aan de man onder de voorwaarde dat de man erin slaagt het aandeel van de vrouw in de woning over te nemen op de voorwaarden bepaald bij dit vonnis. Indien de man daar niet in slaagt, en de woning dus verkocht moet worden aan een derde, zal de inboedel ook verkocht moeten worden. De inboedel zal dan aangeboden moeten worden aan de koper van de woning voor € 1.000,- of een zodanige andere prijs als partijen overeenkomen. Indien de koper niet bereid is de inboedel voor die prijs te kopen, zal ieder der partijen gerechtigd zijn de inboedel te verkopen aan een professionele opkoper tegen de door die opkoper geboden prijs. De opbrengst van de verkoop moeten partijen bij helfte delen.
De vordering van de man wegens gederfde huurinkomsten
4.16.
De man vordert betaling van een bedrag van € 5.000,-, vermeerderd met € 625,- per maand vanaf 1 maart 2022 vanwege gederfde huurinkomsten met betrekking tot de woning. De man stelt dat partijen zijn overeengekomen dat de vrouw zorg zou dragen voor verhuur van de woning. Volgens de vrouw is slechts gesproken over de mogelijkheid om de woning te verhuren, maar is het daarover niet tot een afspraak gekomen. De man baseert zijn stelling geheel op zijn e-mail van 8 mei 2021 waarin hij zegt:
“Wat mij betreft kan je de woning verhuren, ik teken wel bij het kruisje om het zo maar te zeggen”.
Gesteld noch gebleken is dat de vrouw het naar aanleiding van deze e-mail op zich heeft genomen de woning te verhuren. Er is dus geen sprake van een overeenkomst over de verhuur van de woning. Dat betekent dat de man de vrouw niet kan aanspreken vanwege het feit dat de woning niet verhuurd is. De vordering van de man tot schadevergoeding wegens gederfde huurinkomsten zal daarom worden afgewezen.
De vordering van de man tot vergoeding van schade aan de deur
4.17.
De man stelt dat de vrouw schade heeft veroorzaakt aan de (ruit in de) voordeur van zijn woning aan de [adres 2] in Rotterdam. De kosten van het vervangen van de ruit en het laten schilderen van de deur bedragen volgens de man € 914,94.
De vrouw betwist dat de schade aan haar te wijten is. Zij voert aan dat zij genoodzaakt was de deur met haar hand tegen te houden toen de man deze in haar gezicht dichtsloeg. Zij betwist ook de hoogte van de schade en de noodzaak van het overschilderen van de hele deur. De man heeft zijn vordering niet nader onderbouwd. Daarmee heeft de man, gelet op de gemotiveerde betwisting door de vrouw, niet aan zijn stelplicht voldaan. Voor bewijslevering is onder die omstandigheden geen plaats. De rechtbank zal de vordering van de man dan ook afwijzen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.18.
De man heeft verweer gevoerd tegen de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis. Dat verweer is niet gemotiveerd. De rechtbank zal het vonnis dan ook conform de vordering van de vrouw met toepassing van artikel 233 Rv uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Proceskosten
4.19.
Gelet op de relatie tussen partijen (ex-partners) zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
gelast partijen de vrije verkoopwaarde van de woning in onbewoonde staat te laten taxeren door de makelaar/taxateur die de vrouw kiest uit een door de man op te stellen lijst van drie makelaars die bij het NWWI zijn aangesloten. De man zal deze lijst aan de vrouw voorleggen binnen tien dagen na de datum van dit vonnis en de vrouw zal binnen tien dagen na ontvangst van de lijst haar keuze aan de man kenbaar maken. Indien de man de lijst niet binnen tien dagen aan de vrouw voorlegt, zal als taxateur worden aangewezen de makelaar die de vrouw kiest. Indien de vrouw haar keuze niet binnen tien dagen na ontvangst van de lijst aan de man kenbaar maakt, zal als taxateur worden aangewezen de makelaar die de man van de lijst kiest. De opdracht tot taxatie zal door beide partijen worden verstrekt en getekend. Partijen zullen de taxateur informeren dat alle correspondentie aan hen beiden verstuurd moet worden. Partijen mogen bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien een partij aangeeft bij de taxatie aanwezig of vertegenwoordigd te willen zijn, dan zal bij het bepalen van de datum van de taxatie rekening gehouden worden met de verhinderdata van die partij;
5.2.
deelt de woning en de inboedel toe aan de man en rekent de hypotheekschuld toe aan de man onder de navolgende voorwaarden:
- de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man vindt plaats binnen vier maanden na de datum van het ingevolge 5.1 op te stellen taxatierapport;
- uiterlijk ten tijde van de notariële levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man (i) wordt de vrouw ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening of wordt de hypotheekschuld geheel door de man afgelost, en (ii) betaalt de man aan de vrouw haar aandeel (de helft) van de overwaarde (waarbij als overwaarde geldt de ingevolge 5.1 getaxeerde vrije verkoopwaarde van de woning in onbewoonde staat verminderd met de hypotheekschuld) plus € 500,- voor het aandeel van de vrouw in de inboedel;
- de man draagt de kosten van de taxateur en de notaris en eventuele kosten gemoeid met het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid of de herfinanciering van de hypotheekschuld;
5.3.
gelast de vrouw mee te werken aan de in 5.2 genoemde notariële levering indien de man voorafgaand aan die levering heeft aangetoond dat hij in staat is tot herfinanciering van de bestaande hypothecaire geldlening of voortzetting daarvan onder ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, en financiering van de aan de vrouw te betalen helft van de overwaarde;
5.4.
gelast partijen de woning en de inboedel te verkopen aan een derde indien niet binnen vier maanden na de datum van het ingevolge 5.1 op te stellen taxatierapport levering op de wijze bepaald in 5.2 heeft plaatsgevonden. Ingeval van verkoop aan een derde geldt het volgende:
  • als verkoopmakelaar zal optreden de ingevolge 5.1 gekozen makelaar;
  • indien partijen over de vaststelling van de vraag- of laatprijs of over enige andere kwestie in verband met de verkoop van de woning geen overeenstemming kunnen bereiken, zal ieder van hen gerechtigd zijn een bindend advies aan de verkoopmakelaar te vragen en zullen zij aan dat advies uitvoering geven;
  • de man zal op eerste verzoek van de vrouw elke rechtshandeling verrichten die nodig is om tot verkoop en levering van de woning aan een derde te komen, zoals het tekenen van de overeenkomst van opdracht met de verkoopmakelaar, de koopovereenkomst en de akte van levering (of een volmacht tot het tekenen van de akte van levering);
  • uit de verkoopopbrengst zullen partijen op de dag van levering de hypotheekschuld aflossen en de kosten van de makelaar en eventuele andere verkoopkosten betalen. Het daarna resterende bedrag komt aan partijen ieder bij helfte toe;
  • de inboedel zal aangeboden worden aan de koper van de woning voor € 1.000,- of een zodanige andere prijs als partijen overeenkomen. Indien de koper niet bereid is de inboedel voor die prijs te kopen, zal ieder der partijen gerechtigd zijn de inboedel te verkopen aan een professionele opkoper tegen de door die opkoper geboden prijs. De opbrengst van de verkoop moeten partijen bij helfte delen;
5.5.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de rechtshandelingen die een partij moet verrichten uit hoofde van dit vonnis maar waarmee hij of zij in gebreke blijft;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens. Het is door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2022.
3608/1861/3310