ECLI:NL:RBROT:2022:5774

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
C/10/640709 / JE RK 22-1530
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met verslavings- en psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om [naam kind] voor vier maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen, omdat hij kampt met verslavings- en psychiatrische problematiek. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader van [naam kind] en zijn advocaat aanwezig waren. De stiefmoeder was niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel verblijft bij Curium, waar hij rust ervaart, maar dat hij daar op 8 juli 2022 moet vertrekken. De GI heeft aangegeven dat een gesloten plaatsing de beste bescherming biedt, maar de gedragswetenschapper heeft geen instemming gegeven voor een gesloten plaatsing, omdat dit niet goed zou zijn voor de ontwikkeling van [naam kind]. De vader heeft zich verzet tegen het verzoek van de GI en pleit voor een thuisplaatsing met toezicht.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de voorwaarden voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp, zoals vastgelegd in de Jeugdwet. Hij concludeert dat de noodzakelijke instemming van de gedragswetenschapper ontbreekt en dat de gesloten jeugdzorg geen passende plek voor [naam kind] is. De kinderrechter wijst het verzoek af, omdat de belangen van [naam kind] beter gediend zijn met een andere oplossing, waarbij de inzet van hulpverlening in de thuissituatie cruciaal is. De beslissing is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 12 juli 2022 vastgesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/640709 / JE RK 22-1530
datum uitspraak: 5 juli 2022

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam stiefmoeder],

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 30 juni 2022, ingekomen bij de griffie op 30 juni 2022;
- de verklaring d.d. 30 juni 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de verklaring d.d. 5 juli 2022 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 5 juli 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind], bijgestaan door zijn advocaat mr. R.H.P. Feiner,
- de vader,
- een vertegenwoordig(st)er van de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is de stiefmoeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de vader.

[naam kind] verblijft binnen de jeugd-GGZ op de HIC-groep van Curium.
Bij beschikking van 24 maart 2022 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 4 oktober 2022.
Bij beschikking van 5 april 2022 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 5 mei 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek. De Hoop is een passende plek voor [naam kind] waar hij behandeling kan krijgen voor zijn problematiek. Zij bieden zowel verslavingszorg als psychiatrische zorg. Zij hebben echter pas over vier maanden een plek voor [naam kind]. De vraag is waar hij de komende vier maanden dient te verblijven. De GI is van mening dat een gesloten plaatsing momenteel de beste bescherming biedt aan [naam kind]. De gedragswetenschapper heeft echter niet ingestemd met een gesloten plaatsing van [naam kind], maar zij houdt wel een kleine opening. De GI is het met de gedragswetenschapper eens dat een gesloten plaatsing niet goed is voor de ontwikkeling van [naam kind] en geen oplossing biedt voor zijn problematiek. Daarentegen wordt binnen de gesloten jeugdhulp wel zijn fysieke veiligheid gewaarborgd. Een gesloten plaatsing ontneemt [naam kind] de kans om weg te lopen en de mogelijkheid om drugs te gebruiken. Dat is voor nu het belangrijkste. Een eerdere plaatsing bij de vader is gestagneerd vanwege het wegloopgedrag van [naam kind]. Hierdoor is een plaatsing bij de vader een gepasseerd station.

De standpunten

De vader verzet zich ter zitting tegen het verzoek van de GI. [naam kind] is heel gevoelig voor te veel prikkels. Een gesloten plaatsing is daarom juist niet geschikt voor [naam kind]. Daar zijn teveel prikkels, wordt hem daar geen zorg geboden en bij een eerdere plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp is [naam kind] juist in aanraking gekomen met harddrugs. Ook heeft hij eerder laten zien te kunnen weglopen vanuit de gesloten instelling. Daarnaast heeft [naam kind] aangegeven een einde aan zijn leven te willen maken wanneer hij wederom in een gesloten instelling wordt geplaatst. Dat is geen chantage, maar een noodkreet. Een plaatsing van vier maanden binnen de gesloten jeugdhulp zal de ontwikkeling van [naam kind] alleen maar verslechteren en zijn veiligheid is daar ook niet gewaarborgd. [naam kind] heeft dringend behandeling nodig. Hij heeft momenteel één uur per week een afspraak bij Youz om over zijn drugsgebruik te praten. Dit is te weinig. Daarnaast heeft hij ook hulpverlening nodig met betrekking tot rouwverwerking voor het verlies van zijn moeder. De vader is van mening dat [naam kind] het beste kan worden thuisgeplaatst, desnoods met een enkelband, totdat hij terecht kan bij de Hoop. Intussen zal de vader [naam kind] goed in de gaten houden om weglopen te voorkomen. Voorts zou het goed zijn voor [naam kind] als hij meer dagbesteding krijgt zodat hij wat afleiding heeft.
De advocaat van [naam kind] bepleit ter zitting het verzoek van de GI af te wijzen. Een voorwaarde voor een gesloten plaatsing is een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper. De gedragswetenschapper heeft niet ingestemd met een plaatsing van [naam kind] binnen de gesloten jeugdhulp. Een andere voorwaarde voor een gesloten plaatsing is dat de jeugdige behandeling krijgt. Ook aan deze voorwaarde wordt niet voldaan, nu [naam kind] enkel in de gesloten jeugdhulp dient te verblijven ter overbrugging totdat hij bij de Hoop terecht kan. Momenteel verblijft [naam kind] bij Curium waar hij eenvoudig zou kunnen weglopen. Dit heeft hij niet gedaan en hij voelt zich daar op zijn plek. Helaas moet hij daar op 8 juli 2022 weg. Wellicht kan hij daar blijven als hij getoetst wordt in het kader van de WVGGZ. De advocaat van [naam kind] vindt het in het belang van [naam kind] dat deze toetsing plaatsvindt. Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt dat [naam kind] kampt met een verslaving en onverwerkt trauma. Hierdoor dient hij geplaatst te worden in een prikkelarme omgeving. Dit betreft niet de gesloten jeugdhulp. Bovendien is de kans klein dat hij daar abstinent blijft. [naam kind] heeft behandeling nodig en dat wil hij ook graag. [naam kind] wil overal aan meewerken, maar niet met een gesloten plaatsing. Bovendien heeft hij al eerder laten zien toch te kunnen weglopen uit de gesloten jeugdhulp waardoor zijn veiligheid ook daar niet is gegarandeerd.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Als voorwaarde geldt voorts dat bij het verzoek een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper moet worden overgelegd. In de overgelegde verklaring wordt die instemming echter uitdrukkelijk onthouden. Daarbij wordt door de gedragswetenschapper wel overwogen dat [naam kind] veiligheid geboden moet worden, en dat een gesloten plaatsing de enige optie kan zijn wanneer er binnen de GGZ geen mogelijkheden voor een plaatsing zijn. De gedragswetenschapper heeft tijdens de zitting, na overleg met de behandelaar bij Curium, nog een aanvulling op de instemmingsverklaring aan de GI gestuurd. Daaruit volgt dat er geen mogelijkheden zijn voor een langer verblijf bij Curium. Alhoewel de gedragswetenschapper in die aanvulling niet uitdrukkelijk instemt met een plaatsing van [naam kind] in een gesloten instelling, is met deze aanvulling de eerdere weigering om instemming te verlenen wel behoorlijk afgezwakt. De kinderrechter acht het daarom noodzakelijk om een inhoudelijk oordeel te geven over het verzoek en dit niet reeds op formele gronden af te wijzen, ook om te voorkomen dat een gelijkluidend verzoek op korte termijn opnieuw moet worden behandeld.
Uit de overgelegde stukken, de behandeling ter zitting en de eerdere zittingen die de kinderrechter met [naam kind] heeft gehad is gebleken dat [naam kind] kampt met verslavings- en psychiatrische problematiek. Daardoor vertoont hij wegloopgedrag waarbij hij zichzelf in gevaarlijke situaties brengt. Door die problematiek is [naam kind] de afgelopen jaren herhaaldelijk uit huis geplaatst geweest om zijn fysieke veiligheid te waarborgen. Mede als gevolg van die regelmatig kortdurende plaatsingen, is een daadwerkelijke behandeling van de onderliggende problematiek nooit van start gegaan. Er werd steeds van crisis naar crisis gewerkt. Zoals ook al eerder is vastgesteld, is voor het waarborgen van het welzijn van [naam kind] op de langere termijn noodzakelijk dat hij behandeling krijgt voor de onderliggende problematiek. [naam kind] is hiervoor aangemeld bij de Hoop, die hem zowel verslavings- als psychiatrische zorg kan bieden, maar daar kan hij pas over vier maanden terecht.
Uit het meest recente incident, waarbij [naam kind] ten gevolge van zijn drugsgebruik naar het ziekenhuis moest, blijkt dat er reële zorgen zijn over zijn veiligheid en gezondheid in de periode tot [naam kind] bij De Hoop kan starten. Momenteel verblijft [naam kind] nog bij Curium, waar hij rust voelt en graag wil blijven, maar daar moet hij helaas op 8 juli 2022 vertrekken. De kinderrechter betreurt het dat het kennelijk binnen het huidige stelsel niet mogelijk is om voor [naam kind] een geschikte plaats te vinden die aansluit bij zijn behoefte, die op het terrein van de jeugdpsychiatrie lijkt te liggen.
De vraag die als gevolg van deze onwenselijke situatie moet worden beantwoord, is of de belangen van [naam kind] het best gediend zijn bij een overbrugging van vier maanden binnen de gesloten jeugdhulp of bij zijn vader. Duidelijk is dat [naam kind] vanuit de thuissituatie meerdere keren is weggelopen, waarna hij drugs heeft gebruikt en zichzelf in gevaarlijke situaties heeft gebracht. Aan de andere kant staat vast dat de gesloten jeugdzorg geen passende plek voor [naam kind] is. Dit heeft ook de gedragswetenschapper vastgesteld. Hij heeft daar veel slechte ervaringen opgedaan. Bovendien is hij er eerder in geslaagd om weg te lopen vanuit de gesloten jeugdzorg en heeft hij daar ook drugs kunnen gebruiken. Daaruit volgt dat ook binnen de gesloten jeugdzorg de fysieke veiligheid van [naam kind] niet zonder meer kan worden gegarandeerd. Wellicht zijn de risico’s voor de lichamelijke gezondheid van [naam kind] in de geslotenheid iets lager, maar dat weegt niet op tegen de emotionele impact die een nieuwe gesloten plaatsing op [naam kind] zal hebben. Met het ontbreken van een passende oplossing is het een keuze tussen twee kwaden. Gelet op hetgeen [naam kind], zijn vader en de gedragswetenschapper naar voren hebben gebracht, is de kinderrechter van oordeel dat in dit geval het afwijzen van het verzoek de minst kwade keuze is.
Daarmee komen [naam kind] en zijn vader wel in een uitdagende situatie te verkeren. Zij zullen met elkaar en de betrokken hulpverleners in gesprek moeten gaan om het risico dat [naam kind] weer wegloopt en zichzelf in gevaar brengt zo klein mogelijk te maken. Daarbij zal de inzet van hulpverlening in de thuissituatie onmisbaar zijn.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 juli 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.