In deze zaak heeft de kinderrechter op 16 mei 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht heeft op 2 mei 2022 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de ouders van [voornaam minderjarige] aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad. Een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond was niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Ondanks de liefdevolle betrokkenheid van de ouders, zijn zij handelingsverlegen geraakt en zijn er zorgen over de draagkracht van de moeder als hoofdopvoeder. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad, maar de kinderrechter oordeelde dat de hulpverlening binnen het vrijwillig kader niet van de grond is gekomen. Er is een noodzaak voor een persoonlijkheidsonderzoek om de achterliggende problematiek van [voornaam minderjarige] te onderzoeken.
De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 16 mei 2022 tot 16 mei 2023. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.