ECLI:NL:RBROT:2022:5742

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
C/10/634666 / JE RK 22-545
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van een voogd voor een minderjarige met ernstige ontwikkelingsproblemen

In deze beschikking heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2022 het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het ouderlijk gezag van de ouders over [naam kind] te beëindigen, toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar dat er sprake is van een ernstig verstoord contact tussen [naam kind] en haar ouders. Sinds juni 2021 hebben zij elkaar niet meer gezien of gesproken, wat heeft geleid tot een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders stellen voorwaarden aan het contact, waardoor [naam kind] zich afgewezen en onbegrepen voelt. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat eerdere pogingen tot hulpverlening niet succesvol zijn geweest en dat de ouders onvoldoende inzicht hebben in de gevolgen van hun handelen voor [naam kind]. De rechtbank heeft daarom besloten het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als voogd te benoemen. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat [naam kind] op korte termijn de nodige ondersteuning kan krijgen. De ouders zijn veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de nieuwe voogd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Meervoudige kamer
Zaaknummer: C/10/634666 / JE RK 22-545
Datum uitspraak: 19 mei 2022

Beschikking van de rechtbank over gezagsbeëindiging

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2007 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen: [naam kind].
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 4 maart 2022, ingekomen bij de griffie op 4 maart 2022;
- de brief met bijlagen van de ouders van 15 april 2022, ingekomen bij de griffie op 20 april 2022;
- de brief met bijlagen van de ouders van 28 april 2022, ingekomen bij de griffie op 28 april 2022.
Op 21 april 2022 heeft de meervoudige kamer van de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- [naam 1] namens de Raad;
- [naam 2] en [naam 3] namens de GI.
Opgeroepen en niet verschenen is: de moeder.
[naam kind] heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 25 juni 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna verlengd, voor het laatst tot 16 september 2022. Sinds 25 juni 2019 is [naam kind] met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. [naam kind] verblijft sinds december 2020 op een perspectief biedende plek, te weten bij de Nieuwe Haven.
De GI heeft zich bij brief van 20 april 2022 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de ouders te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind] te benoemen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De Raad heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en nader toegelicht. Tussen de ouders en [naam kind] is sprake van een ernstig verstoord onderling contact: zij hebben elkaar sinds juni 2021 niet meer gezien of gesproken. [naam kind] voelt zich in het contact met de ouders constant afgewezen, onbegrepen en niet geaccepteerd. Zij heeft het gevoel dat zij zichzelf niet kan zijn, doordat de ouders voorwaarden aan haar stellen. Er zijn meerdere pogingen gedaan om systeemtherapie in te zetten, maar dit is niet van de grond gekomen. Inmiddels wordt niet meer toegewerkt naar een thuisplaatsing. Op dit moment ontwikkelt [naam kind] zich naar omstandigheden goed. Ze gaat naar school, heeft sociale contacten en houdt zich grotendeels aan de regels en afspraken. [naam kind] loopt ertegenaan dat als er zaken geregeld moeten worden (zoals het aanvragen van een paspoort, het openen van een bankrekening, het inschrijven voor dansles) dit niet van de grond komt. De ouders geven aan dat zij toestemming willen geven voor de zaken in kwestie, maar wel onder hun voorwaarden. Hierdoor voelt [naam kind] zich belemmerd. De visie en de standpunten van de ouders en [naam kind] liggen dusdanig ver uit elkaar dat niet valt te verwachten dat hier op de korte termijn verandering in komt. De Raad verzoekt daarom om een gezagsbeëindiging, waarbij de voogdij bij de GI komt te liggen. De Raad acht het wel van belang dat er aandacht blijft voor het contact en de relatie tussen [naam kind] en de ouders, ook als het gezag wordt beëindigd.

De standpunten

De GI heeft zich tijdens de mondelinge behandeling aangesloten bij het verzoek van de Raad. De GI heeft ernstige zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling en de identiteitsontwikkeling van [naam kind] vanwege de voortdurende afwijzingen door de ouders. De ouders zijn bereid om toestemming te geven, hulp te bieden aan [naam kind] of belangrijke zaken te regelen, maar stellen hieraan telkens hun voorwaarden. Het stellen van voorwaarden zorgt voor teleurstelling bij [naam kind], omdat zij niet aan deze voorwaarden kan en wil voldoen. Hierdoor heeft [naam kind] het gevoel niet goed genoeg te zijn zoals zij is.
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling namens de ouders verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. De kern van de problematiek is volgens de vader de ernstige hechtingsstoornis bij [naam kind] die zij al op jonge leeftijd heeft ontwikkeld. Hier is nooit passende hulpverlening op in gezet. Ouders hebben het verslag van klinisch neuropsycholoog [naam 4] overgelegd waaruit blijkt dat MST niet effectief is voor late adoptiekinderen. Daarnaast heeft [naam 4] een andere vorm van therapie aangeraden, maar deze vorm van therapie is door de GI geweigerd. Verder heeft de GI weliswaar verschillende opties voor hulpverlening voorgesteld, maar deze hulpverlening is niet van de grond gekomen. Na de spoeduithuisplaatsing heeft de GI ingezet op een MST-traject zodat [naam kind] binnen drie weken weer bij de ouders kon worden thuisgeplaatst. Dit was geen realistisch doel, omdat [naam kind] en de ouders nog getraumatiseerd waren door de gebeurtenissen. Een langer MST-traject naar de wens van de ouders was voor de GI geen optie. De tweede poging betrof een behandeltraject bij Youz, maar vanwege corona kon deze gezamenlijke plaatsing geen doorgang vinden. Alleen de derde poging was een praktisch realiseerbaar plan, maar dit plan is niet doorgegaan omdat [naam kind] hier niet aan mee wilde werken.
Daarnaast heeft er sinds de plaatsing van [naam kind] bij de Nieuwe Haven een systematische vervreemding plaatsgevonden. [naam kind] wordt onvoldoende aangemoedigd om contact op te nemen met de ouders. De ouders worden meer en meer buitengesloten van beslissingen rondom [naam kind] ontwikkeling. De ouders hebben altijd opengestaan voor hulpverlening en contact met [naam kind], maar willen trouw blijven aan hun familiewaarden De ouders zijn immers niet enkel verzorgers, maar ouders die een ouder-kindrelatie willen hebben met [naam kind].

De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de ouders en [naam kind] de Duitse nationaliteit bezitten, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en past Nederlands recht toe nu de minderjarige haar gewone verblijfplaats heeft in Nederland.
Na de mondelinge behandeling ingekomen stukken
Na de mondelinge behandeling van 21 april 2022 zijn bij de rechtbank nog stukken ingediend door de ouders, onder toezending aan alle belanghebbenden. Niet is verzocht door de ouders om heropening van de zaak en uit deze stukken kan niet worden opgemaakt dat de ouders hiermee bedoelen een verzoek tot heropening van de behandeling te doen. De stukken gaan over mogelijke afwezigheid van [naam kind] enkele uren op school op 8 november 2021. De rechtbank ziet in deze stukken geen aanleiding tot heropening van de zaak en de rechtbank zal in het hierna volgende ook geen rekening houden met deze stukken, omdat ze niet relevant zijn voor de beoordeling van het verzoek van de GI en het verweer van de ouders.
Beëindiging ouderlijk gezag
Op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechtbank het gezag van een ouder beëindigen, indien:
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, onder a BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[naam kind] heeft ingrijpende gebeurtenissen in haar leven meegemaakt. Op zesjarige leeftijd is zij door haar ouders geadopteerd. Vanwege toenemende conflicten in de thuissituatie is [naam kind] in juni 2019 met spoed uit huis geplaatst. De relatie tussen [naam kind] en haar ouders is ernstig verstoord en het wederzijds vertrouwen is ernstig beschadigd. Sinds juni 2021 heeft er geen contact meer plaatsgevonden tussen [naam kind] en de ouders. Ondanks dat de ouders het beste willen voor [naam kind], zijn zij onvoldoende in staat om aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoefte van [naam kind]. De ouders stellen, in verband met hun normen en familiewaarden, bepaalde voorwaarden aan het contact waarbij [naam kind] zich zou moeten aanpassen. [naam kind] voelt zich hierdoor in het contact met haar ouders onbegrepen, afgewezen en niet geaccepteerd. Dit heeft tot gevolg dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Er is meerdere keren geprobeerd hulpverlening in te zetten om contactherstel tussen de ouders en [naam kind] mogelijk te maken, maar dit is niet van de grond gekomen, mede door de voorwaarden die de ouders stellen. De ouders tonen onvoldoende inzicht in hun eigen handelen en de gevolgen daarvan voor [naam kind] verdere ontwikkeling.
Sinds december 2020 verblijft [naam kind] op een perspectief biedende plek bij de Nieuwe Haven. Zij voelt zich hier op haar gemak en ontwikkelt zich positief. [naam kind] gaat naar school, heeft een baantje en heeft een goede band met haar mentor bij de Nieuwe Haven. Gelet op de standvastigheid van de ouders ten aanzien van de voorwaarden die zij stellen en de verwachting dat [naam kind] hier niet aan tegemoet zal kunnen komen, is de verwachting niet gerechtvaardigd dat hulpverlening gericht op contactherstel op korte termijn van de grond zal komen en dat er tot een thuisplaatsing kan worden overgegaan. Een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing worden niet langer de geëigende maatregelen geacht en het is van belang dat er voor [naam kind] duidelijkheid komt over waar zij verder zal opgroeien. De aanvaardbare termijn voor [naam kind] om langer in onzekerheid te verblijven is inmiddels verstreken. Het is van belang dat zij bij de Nieuwe Haven kan blijven wonen en zich daar verder zal ontwikkelen. Daarbij komt dat de ouders [naam kind] belemmeren in haar persoonlijke ontwikkeling door geen toestemming of financiële bijdrage te geven voor bijvoorbeeld een Chromebook, dansles of een bijbaantje. Ook hier verbinden de ouders bepaalde voorwaarden aan. De rechtbank acht daarom een gezagsbeëindiging noodzakelijk, zal het verzoek van de Raad toewijzen en het gezag van de ouders over [naam kind] beëindigen.
Benoeming voogd
Omdat het gezag van de ouders wordt beëindigd, moet er een voogd worden benoemd. Er moet namelijk iemand zijn die de belangrijke beslissingen over [naam kind] kan nemen omdat zij nog minderjarig is.
De Raad adviseert om de GI met de voogdij over [naam kind] te belasten, omdat de GI als objectieve en neutrale organisatie in het belang van [naam kind] kan meedenken en handelen, zoals de GI dit nu ook al doet. Daarbij is de samenwerking tussen de GI en [naam kind] positief te noemen.
De rechtbank volgt de Raad in het advies om de GI te belasten met de voogdij over [naam kind]. De rechtbank acht het van belang dat een objectieve en neutrale partij de voogdij over [naam kind] krijgt. Het contact tussen de GI, de Nieuwe Haven en [naam kind] verloopt goed, waardoor het wenselijk is dat de GI als neutrale derde betrokken blijft. Hoewel het perspectief niet meer bij de ouders ligt, zullen de ouders altijd de ouders van [naam kind] blijven. Het is wenselijk dat de ouders begeleid worden in hun rol als ouders op afstand. De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. Zij kan vanuit een neutrale positie de belangen van [naam kind] behartigen en het contact tussen [naam kind] en de ouders begeleiden. De rechtbank is daarom van oordeel dat de GI de meest aangewezen (rechts)persoon is om met de voogdij over [naam kind] te worden belast.
Rekening en verantwoording
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerste lid, van het BW wordt de ouder van wie het gezag is beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat de ouder het bewind voerde over het vermogen van de minderjarige.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht, omdat de rechtbank van oordeel is dat het belang van [naam kind] dat vergt. Zoals hiervoor geoordeeld, is het voor de persoonlijke ontwikkeling van [naam kind] noodzakelijk dat op korte termijn een gezagsdrager toestemming kan geven voor een aantal voor haar belangrijke kwesties. Deze kwesties kunnen niet blijven liggen in afwachting van het verstrijken van de hoger beroepstermijn. Het uitvoerbaar verklaren bij voorraad betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van
[naam vader], geboren op [geboortedatum vader] te [geboorteplaats vader], en
[naam moeder], geboren op
[geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder], over [naam kind];
benoemt tot voogd over [naam kind] de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam;
veroordeelt de ouders aan de voogd rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind] te doen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier om krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een aantekening te maken van deze beslissing in het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter, tevens kinderrechter, en
mr. M.P. van der Stroom en mr. K.T.F. Chocolaad- de Bos, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier en in het openbaar uitgesproken op
19 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.