In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in een vordering van Stichting Woonkracht10 tegen een gedaagde, die niet is verschenen. Woonkracht10 vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wegens huurachterstand. De gedaagde huurde een woning van Woonkracht10 en had een huurachterstand van € 4.345,54, naast bijkomende kosten. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar voerde aan dat zij tijdelijk niet kon betalen en momenteel in de schuldhulpverlening zat.
De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De rechter weegt de omstandigheden van de gedaagde, maar concludeert dat de financiële problemen van de gedaagde geen reden zijn om de ontbinding af te wijzen. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor ontruiming. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huur tot de ontruiming en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.