In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Stichting Woonstad. [Eiseres] heeft Woonstad aangeklaagd voor herstel van gebreken aan de huurwoning en voor huurprijsvermindering. De procedure volgde op een eerdere uitspraak van de Huurcommissie, die had geoordeeld dat er geen ernstige gebreken waren geconstateerd. [Eiseres] heeft gesteld dat de woning bij aanvang van de huur in slechte staat verkeerde, met gebreken aan muren, deuren, kozijnen, en problemen met ventilatie, schimmel en ongedierte. Woonstad heeft betwist dat er gebreken zijn en heeft aangevoerd dat de hoge luchtvochtigheid te wijten is aan het gedrag van [eiseres], die ventilatieroosters had dichtgeplakt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de gestelde gebreken. De deskundigenrapporten gaven aan dat de ventilatie technisch in orde was en dat de problemen met vocht en schimmel het gevolg waren van het afplakken van de roosters door [eiseres]. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.