ECLI:NL:RBROT:2022:5676

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
9657932 CV EXPL 22-412
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van collegegeld en schending van informatieverplichtingen door EuroCollege Management School B.V.

In deze zaak vordert EuroCollege Management School B.V. betaling van collegegeld, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De kantonrechter oordeelt dat gedaagden het openstaande bedrag aan collegegeld verschuldigd zijn, maar vernietigt gedeeltelijk de overeenkomst tussen gedaagde 1 en EuroCollege, omdat EuroCollege in de precontractuele fase essentiële informatieverplichtingen heeft geschonden. De kantonrechter concludeert dat gedaagden geen wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten hoeven te betalen over het toegewezen deel van de vordering. De zaak betreft een onderwijsovereenkomst die is gesloten op 14 maart 2019, waarbij gedaagde 1 zich inschreef voor een opleiding aan EuroCollege. Gedaagde 2, de moeder van gedaagde 1, heeft als borg getekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat EuroCollege niet heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen, wat leidt tot een vermindering van de betalingsverplichting van gedaagden met 50%. Uiteindelijk wordt € 3.662,50 aan hoofdsom toegewezen, met proceskostencompensatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9657932 CV EXPL 22-412
datum uitspraak: 14 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
EuroCollege Management School B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

woonplaats: [woonplaats gedaagde 1] ,
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 2] ,
gedaagden,
zonder gemachtigde.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘EuroCollege’. Gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid als [gedaagde 1] c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) en afzonderlijk aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 januari 2022, met bijlagen;
  • het mondelinge antwoord van [gedaagde 1] c.s.;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de repliek, met bijlage;
  • de mail van 30 maart 2022 van [gedaagde 2] , met bijlage.
1.2.
Op 10 juni 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met eiseres besproken. [gedaagde 1] c.s. is zonder bericht van verhindering niet verschenen.

2..De feiten

2.1.
EuroCollege is een evenement- en hotelmanagementschool die opleidingen aanbiedt op MBO- en HBO-niveau.
2.2.
[gedaagde 1] heeft zich op 14 maart 2019 ingeschreven bij EuroCollege. Overeengekomen is dat zij vanaf september 2019 de opleiding Evenementen & Hotelmanagement MBO niveau 4+ (hierna: de opleiding) zal volgen.
2.3.
Het inschrijfgeld voor de opleiding bedraagt € 250,00 en het collegegeld bedraagt in totaal € 35.200,00.
2.4.
[gedaagde 2] , de moeder van [gedaagde 1] , heeft het inschrijfformulier als borg getekend en zij heeft als borg verklaard met de inschrijving akkoord te gaan.
2.5.
Op de inschrijving voor de opleiding zijn de bepalingen van de ‘Algemene- en inschrijfvoorwaarden EuroCollege Management School (EuroCollege)’ van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden).
2.6.
In de algemene voorwaarden zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“A. (. . .) 4. De inschrijvingsduur voor de mbo-opleidingen is 3 jaar.”
“C. (. . .) 3. Opzegging c.q. annulering van de opleiding dient schriftelijk bij aangetekend schrijven te geschieden tegen het einde van een kalendermaand. De wederzijdse rechten en verplichtingen, voortvloeiende uit de overeenkomst, eindigen zodra de overeenkomst is ontbonden.”
“D. (. . .) 1. De nominale opleidingsduur bedraagt voor opleidingen aan EuroCollege Management School 2 jaar.
(. . .) 2. Indien de student na de in lid 1 vermelde periode haar opleiding nog niet heeft afgerond, dient de student, indien zij haar opleiding wil afmaken, voor deze studieverlenging een nieuwe onderwijsovereenkomst te ondertekenen alsmede een nieuwe financiële overeenkomst af te sluiten met EuroCollege.”
“E. (. . .) 3. Indien de financiële verplichtingen door de student en/of ouder/verzorger en/of borg niet worden nagekomen wordt vanaf de datum van verzuim rente van 1,5% per maand in rekening gebracht, alsmede buitengerechtelijke incassokosten, welke 15% van de hoofdsom bedragen met een minimum van € 250,-. Zodra de student en/of ouder/verzorger en/of borg in verzuim is, zijn alle vorderingen van het EuroCollege op de student en/of ouder/verzorger en/of borg onmiddellijk opeisbaar.”
“V2. De borg verbindt zich jegens EuroCollege tot hoofdelijk borg voor de betaling van alles wat de student aan EuroCollege schuldig is of wordt inzake deze overeenkomst en EuroCollege verklaart deze borgtocht aan te nemen.”
2.7.
[gedaagde 2] heeft op 11 september 2020 de overeenkomst met EuroCollege schriftelijk opgezegd. Tot de opzeggingsdatum heeft [gedaagde 1] op EuroCollege de opleiding gevolgd.
2.8.
Tussen 1 mei 2020 en 1 september 2020 heeft EuroCollege vijf facturen aan [gedaagde 2] verstuurd (hierna: de facturen) voor een totaalbedrag van € 7.325,00 aan collegegeld.
2.9.
Namens EuroCollege is [gedaagde 2] aangemaand tot betaling van de facturen.

3..Het geschil

3.1.
EuroCollege vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde 1] c.s. te veroordelen tot betaling van:
  • € 7.325,00 aan hoofdsom;
  • € 741,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • € 226,31 aan rente tot de dag van dagvaarding;
  • de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan de voldoening;
  • de proceskosten.
3.2.
EuroCollege stelt dat [gedaagde 1] c.s. collegegelden is verschuldigd uit hoofde van een op 14 maart 2019 gesloten onderwijsovereenkomst. Ook na herhaaldelijk aanmanen en het inschakelen van haar incassogemachtigde bleef [gedaagde 1] c.s. in gebreke met het voldoen van de hoofdsom. EuroCollege stelt dat zij ook aanspraak maakt op de wettelijke rente ex artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vanaf de datum van verzuim. Ook stelt EuroCollege dat [gedaagde 1] c.s. op grond van de algemene voorwaarden dan wel op grond van artikel 6:96 BW is gehouden om naast de hoofdsom, de buitengerechtelijke kosten te voldoen.
3.3.
[gedaagde 1] c.s. is het niet eens met de eis. [gedaagde 2] voert aan dat zij door haar faillissement niet in staat is om de facturen te betalen. [gedaagde 1] voert aan dat zij niet tevreden was met de begeleiding op EuroCollege en dat zij halverwege de opleiding is overgestapt naar een andere school. Haar moeder zat destijds in een faillissement en kon de facturen niet betalen.

4..De beoordeling

Inleiding
4.1.
Het gaat in deze zaak – kort gezegd – om de vraag of [gedaagde 1] c.s. het openstaande bedrag aan collegegeld, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten aan EuroCollege verschuldigd is. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend voor wat betreft het openstaande bedrag aan collegegeld, maar vernietigt de overeenkomst tussen [gedaagde 1] en EuroCollege gedeeltelijk, te weten voor 50% van de door [gedaagde 1] c.s. verschuldigde som. In deze zaak heeft EuroCollege in de precontractuele fase een aantal essentiële informatieverplichtingen geschonden. Over het toegewezen deel van de vordering hoeft [gedaagde 1] c.s. geen wettelijke rente te betalen aan EuroCollege. Zij hoeft ook niet de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te betalen aan EuroCollege. Hierna wordt nader toegelicht hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Totstandkoming van de overeenkomst
4.2.
Op het door EuroCollege overgelegde inschrijfformulier zijn de gegevens van [gedaagde 1] ingevuld bij de persoon die de opleiding zou gaan volgen. [gedaagde 2] heeft het formulier als borg getekend en heeft als borg verklaard met de inschrijving akkoord te gaan. Verder is onbestreden gebleven dat [gedaagde 1] tot 11 september 2020 lessen aan EuroCollege heeft gevolgd. Uit deze omstandigheden concludeert de kantonrechter dat [gedaagde 1] degene is die destijds met EuroCollege een overeenkomst heeft gesloten, waarbij [gedaagde 2] slechts borg stond voor de betalingen van [gedaagde 1] .
4.3.
De kantonrechter kwalificeert de overeenkomst tussen EuroCollege en [gedaagde 1] als een overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 BW (hierna: de onderwijsovereenkomst) tussen een professionele opdrachtnemer, EuroCollege, en een particuliere opdrachtgever, [gedaagde 1] . Niet in geschil is dat op deze overeenkomst de onder 2.6. genoemde voorwaarden van toepassing zijn.
4.4.
Nu het bestaan van de onderwijsovereenkomst door [gedaagde 1] c.s. wordt bevestigd en zij de verschuldigdheid van de hoofdsom niet heeft weersproken dient zij in beginsel de verbintenis tot betaling van het collegegeld volledig na te komen. [gedaagde 1] heeft echter de overeenkomst met EuroCollege als consument gesloten. Als gevolg hiervan moet de kantonrechter ambtshalve, dus ook als op dat punt geen verweer is gevoerd onderzoeken of de bedingen die in algemene voorwaarden zijn opgenomen oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13 EG (hierna: de Richtlijn); en, of EuroCollege bij het sluiten van de overeenkomst de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd; en, of wellicht nog sprake is van oneerlijke handelspraktijken.
Oneerlijke bedingen
4.5.
De eerste vraag die de kantonrechter in het kader van de ambtshalve toetsing moet beantwoorden is of een beding in de onderwijsovereenkomst als een oneerlijk beding moet worden aangemerkt in de zin van de Richtlijn. Als dit zo is, dan moet de kantonrechter het beding vernietigen, waarbij de overeenkomst voor partijen bindend blijft indien deze zonder het oneerlijke beding kan voortbestaan.
4.6.
Een oneerlijk beding is bijvoorbeeld een beding dat tot doel heeft een consument die zijn verbintenissen niet nakomt – zoals [gedaagde 1] c.s., die consument is en haar betalingsverplichtingen niet is nagekomen – een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen.
4.7.
Of de rechter een beding gaat toetsen en eventueel vernietigen, hangt niet alleen af van de vraag of daarop door de handelaar een beroep is gedaan. Zo heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) geoordeeld dat het feit dat geen beroep is gedaan op een oneerlijk beding, de nationale rechter niet ervan hoeft te weerhouden alle passende consequenties te verbinden aan het oneerlijke karakter van zo een beding (HvJ EU 26 januari 2017, C-421/14, ECLI:EU:C:2017:60, r.o. 73). De vernietiging van een oneerlijk beding – waarop al dan niet een beroep is gedaan door de handelaar – heeft als rechtsgevolg dat, wanneer de overeenkomst zonder dat beding kan voortbestaan, geen beroep meer gedaan kan worden op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest. Deze sanctie volgt uit de jurisprudentie van het HvJ EU (HvJ EU 27 januari 2021, C-229/19, ECLI:EU:C:2021:68, r.o. 67).
Wettelijke rente
4.8.
EuroCollege vordert rente over de hoofdsom. Deze vordering is gebaseerd op artikel 6:119 BW. Weliswaar maakt EuroCollege ten aanzien van deze vordering geen gebruik van het in de algemene voorwaarden opgenomen rentebeding door de wettelijke rente te vorderen, maar de kantonrechter is gelet op hetgeen is overwogen onder 4.7. gehouden om ambtshalve te onderzoeken of het rentebeding niet oneerlijk is in de zin van de Richtlijn.
4.9.
Artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden vormt de contractuele grondslag voor de rente. Dit betreft een boetebeding in de vorm van een contractuele vertragingsrente van 1,5% per maand (hierna: verzuimrente).
4.10.
Vergeleken met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW (die op dit moment 2% per jaar bedraagt), zal toepassing van het contractuele rentebeding leiden tot een onevenredig hoge schadevergoeding. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden – met betrekking tot de verzuimrente – oneerlijk is in de zin van de Richtlijn. EuroCollege heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die de aanmerkelijk afwijkende percentage verzuimrente in dit specifieke geval kunnen rechtvaardigen.
4.11.
De kantonrechter vernietigt met toepassing van artikel 6:233 sub a BW, artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden omdat deze bepaling het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen verstoort en dus onredelijk bezwarend is voor de consument. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de onderwijsovereenkomst zonder dit vernietigde beding voortbestaan.
4.12.
Nu de overeenkomst zonder het rentebeding kan voortbestaan, kan EuroCollege geen aanspraak maken op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest, in dit geval dus de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW. Weliswaar maakt EuroCollege geen aanspraak op het rentebeding door wettelijke rente te vorderen, maar om de afschrikwekkende werking van de Richtlijn te waarborgen is het niet van belang of het beding al dan niet concreet wordt toegepast. Dit betekent dus dat de gevorderde wettelijke rente zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
EuroCollege maakt ook aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering is primair gebaseerd op de algemene voorwaarden en subsidiair op artikel 6:96 BW. De kantonrechter beoordeelt allereerst of EuroCollege aanspraak kan maken op de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op basis van de algemene voorwaarden. Vervolgens beoordeelt hij of EuroCollege een vergoeding kan krijgen voor buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 6:96 BW.
4.14.
Artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden vormt de contractuele grondslag voor de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Dit betreft een boetebeding in de vorm van een contractuele vergoeding van buitengerechtelijke kosten die 15% van de hoofdsom bedragen met een minimum van € 250,00.
4.15.
Vergeleken met het wettelijke minimumtarief voor buitengerechtelijke incassokosten (dat op dit moment € 40,00 bedraagt), zal toepassing van dit contractuele boetebeding leiden tot een onevenredig hoge schadevergoeding. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden – met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten – oneerlijk is in de zin van de Richtlijn. EuroCollege heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die dit significant hogere minimumtarief voor buitengerechtelijke incassokosten in dit specifieke geval kunnen rechtvaardigen.
4.16.
De kantonrechter vernietigt met toepassing van artikel 6:233 sub a BW, artikel E lid 3 van de algemene voorwaarden omdat deze bepaling het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen verstoort en dus onredelijk bezwarend is voor de consument. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de onderwijsovereenkomst zonder dit vernietigde beding voortbestaan. Dit heeft als rechtsgevolg dat de primair gevorderde contractuele vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten dient te worden afgewezen. De subsidiair gevorderde wettelijke vergoeding in dit verband wordt eveneens afgewezen, omdat EuroCollege geen aanspraak kan maken op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest, in dit geval dus de vergoeding van buitengerechtelijke kosten op grond van artikel 6:96 BW.
Schending van de informatieverplichtingen
4.17.
De tweede vraag die de kantonrechter in het kader van de ambtshalve toetsing moet beantwoorden is of EuroCollege heeft voldaan aan haar wettelijke informatieverplichtingen en of wellicht nog sprake is van oneerlijke handelspraktijken, omdat de schending van informatieverplichtingen ook een oneerlijke handelspraktijk is op grond van artikel 6:193b en volgende BW.
4.18.
Uit de stellingen van EuroCollege kan de kantonrechter niet afleiden of de onderwijsovereenkomst op afstand, dan wel buiten de verkoopruimte van EuroCollege tot stand is gekomen. Dat niet vastgesteld kan worden op welke wijze de onderwijsovereenkomst tot stand is gekomen, laat onverlet dat EuroCollege aan bepaalde informatieverplichtingen moet voldoen. Het gaat in dit geval om de informatieverplichtingen die tot doel hebben om de consument – voordat hij gebonden is aan de overeenkomst met de handelaar – in staat te stellen een weloverwogen besluit te nemen over zijn aankoop.
4.19.
De handelaar dient dan ook ingevolge artikel 6:193e BW jo 6:230l BW op een duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze de consument te informeren over de voornaamste kenmerken van de zaak of dienst; zijn identiteit, zoals zijn handelsnaam, het geografische adres waar hij gevestigd is en zijn telefoonnummer; de totale prijs van de zaak of dienst of, indien door de aard van de zaak of de dienst de prijs niet vooraf kan worden berekend, de wijze waarop de prijs wordt berekend en of er bijkomende kosten verschuldigd zijn. Ook dient de consument te worden gewezen op de wijze van betaling en, voor zover van toepassing, de duur van de overeenkomst en de wijze waarop de overeenkomst eindigt. Bij een uitnodiging tot aankoop, zoals het onderhavige inschrijfformulier, waarbij de consument recht heeft op herroeping of annulering van de aankoop, dient de handelaar de consument ook op dit recht te wijzen. Het verstrekken van al deze informatie is essentieel voor de consument om een geïnformeerd besluit te nemen over zijn aankoop. De kantonrechter beoordeelt hierna of EuroCollege aan haar wettelijke informatieverplichtingen ex artikel 6:193e BW jo 6:230l BW heeft voldaan. Alleen als er sprake is van een voldoende ernstige schending van een informatieverplichting, zal die informatieverplichting expliciet worden besproken.
Contactgegevens van de handelaar
4.20.
Op grond van artikel 6:230l onder b BW moet de handelaar nog voordat de consument gebonden is aan een overeenkomst met hem (hierna: de precontractuele fase), zijn contactgegevens op een duidelijke en begrijpelijke wijze delen met de consument. In deze fase moet de handelaar ten minste een e-mailadres, een telefoonnummer of het adres van een vestiging aan de consument verstrekken. EuroCollege heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet aangetoond dat zij hieraan heeft voldaan. De contactgegevens van EuroCollege ontbreken in het geheel op het inschrijfformulier en deze zijn evenmin terug te vinden in de algemene voorwaarden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in de precontractuele fase artikel 6:230l onder b BW is geschonden.
Wijze van betaling
4.21.
Op grond van artikel 6:230l onder d BW moet de handelaar in de precontractuele fase voldoende informatie over de wijze van betaling aan de consument verstrekken. Het gaat hierbij om informatie zoals de betalingswijze, het termijnbedrag per periode en de uiterste betaaltermijn per periode. Met de vermelding
“Het jaarlijks te factureren collegegeld betaal ik per:
O automatische incasso in 6 (opvolgende maand) termijnen
O factuur in 1 termijn”
op het inschrijfformulier heeft EuroCollege niet voldaan aan de informatieplicht van artikel 6:230l onder d BW. Deze melding is daarvoor te onduidelijk omdat daaruit niet ondubbelzinnig volgt wat het exacte termijnbedrag alsmede de uiterste betaaltermijn per periode is. De opmerking “vragen over de betalingen” van [gedaagde 1] c.s. op het inschrijfformulier doet het vermoeden versterken dat EuroCollege [gedaagde 1] c.s. niet adequaat heeft geïnformeerd over de wijze van betaling, het exacte termijnbedrag per periode en de uiterste betaaltermijn per periode. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in de precontractuele fase artikel 6:230l onder d BW is geschonden.
Duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging
4.22.
Op grond van artikel 6:230l onder f BW moet voor de consument duidelijk zijn hoe lang de overeenkomst loopt als deze niet tussentijds wordt opgezegd. Daarnaast moet duidelijk zijn of de overeenkomst na die periode vanzelf afloopt of doorloopt. Als de overeenkomst doorloopt dan moet ook worden vermeld op welke termijn de consument de overeenkomst daarna kan opzeggen. Informatie over de duur van de overeenkomst en de vraag of de overeenkomst vanzelf eindigt of juist doorloopt moet in de precontractuele fase aan de consument worden verstrekt zonder dat de consument de informatie zelf moet opzoeken. Niet voldoende is dus als deze informatie alleen in de algemene voorwaarden staat.
4.23.
De informatie over de duur van de opleiding op het inschrijfformulier komt niet overeen met de informatie die in de algemene voorwaarden staat. Op het inschrijfformulier staat dat de opleiding 2 jaar duurt. In de algemene voorwaarden staat in artikel A. lid 4 dat de inschrijvingsduur voor de mbo-opleiding 3 jaar bedraagt. Artikel D. lid 1 van de algemene voorwaarden bepaalt dat de nominale opleidingsduur aan EuroCollege 2 jaar bedraagt. In artikel D. lid 2 is bepaald dat
“Indien de student na de in lid 1 vermelde periode haar opleiding nog niet heeft afgerond, dient de student, indien zij haar opleiding wil afmaken, voor deze studieverlenging een nieuwe onderwijsovereenkomst te ondertekenen alsmede een nieuwe financiële overeenkomst af te sluiten met EuroCollege.”
4.24.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft EuroCollege in de precontractuele fase [gedaagde 1] niet op adequate wijze ingelicht over duur van de overeenkomst en de opzegtermijn na een eventuele verlenging. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:230l onder f BW is geschonden.
Voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst
4.25.
Op grond van artikel 6:230l onder f BW moet voor de consument eveneens duidelijk zijn hoe zij de overeenkomst kan opzeggen. Deze informatie moet in de precontractuele fase aan de consument worden verstrekt op een duidelijke en begrijpelijke wijze. Artikel C. lid 3 van de algemene voorwaarden bepaalt dat
“Opzegging c.q. annulering van de opleiding dient schriftelijk bij aangetekend schrijven te geschieden tegen het einde van een kalendermaand. De wederzijdse rechten en verplichtingen, voortvloeiende uit de overeenkomst, eindigen zodra de overeenkomst is ontbonden.”
4.26.
Naar het oordeel van de kantonrechter is deze voorwaarde niet voldoende duidelijk. Het vereist enerzijds dat annulering bij aangetekende brief dient te geschieden. Anderzijds is het beding onvolledig, omdat het geen correspondentieadres bevat van EuroCollege. Hiermee is [gedaagde 1] in de precontractuele fase niet op adequate wijze ingelicht over de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst. De kanonrechter is dan ook van oordeel dat EuroCollege niet heeft voldaan aan de informatieverplichting van artikel 6:230l onder f BW met betrekking tot de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst.
Recht op herroeping of annulering bij een uitnodiging tot aankoop
4.27.
De kantonrechter kwalificeert het inschrijfformulier als een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 6:193a lid 1 onder g BW. Het bevat een commerciële boodschap die de kenmerken en de prijs van het product vermeldt en de consument aldus in staat stelt een aankoop te doen, in dit geval inschrijving voor een opleiding. Op grond van artikel 6:193e lid 1 onder e BW dient de handelaar bij een uitnodiging tot aankoop de consument op een duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze te wijzen op zijn recht op herroeping of annulering van de overeenkomst, zonder dat de consument zelf naar deze informatie op zoek moet. EuroCollege heeft niet aangetoond dat zij aan deze informatieverplichting heeft voldaan. De informatie over annulering van de inschrijving is alleen te vinden in de algemene voorwaarden en op een wijze die niet duidelijk en begrijpelijk is voor de consument. Artikel C. lid 3 van de algemene voorwaarden bepaalt dat annulering bij aangetekende brief dient te geschieden tegen het einde van een kalendermaand, maar verzuimt te vermelden naar welk adres de student de aangetekende annuleringsbrief moet verzenden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat artikel 6:193e lid 1 onder e BW is geschonden.
Conclusie schending essentiële informatieverplichtingen
4.28.
Er is in dit geval sprake van vijf ernstige schendingen van de informatieverplichtingen. In de precontractuele fase heeft EuroCollege nagelaten [gedaagde 1] te wijzen op de informatie als bedoeld in artikel 6:230l onder b, d en f BW. De schending van de informatieplicht als bedoeld in artikel 6:230l onder f BW heeft in dit geval zowel betrekking op de informatie over de duur van de overeenkomst en opzegtermijn na verlenging alsook de informatie over de voorwaarden voor het opzeggen van de overeenkomst. EuroCollege heeft ook nagelaten [gedaagde 1] op een duidelijke en begrijpelijke wijze te wijzen op haar recht op annulering van de overeenkomst als bedoeld in artikel 6:193e lid 1 onder e BW.
Sanctie als gevolg van schending informatieverplichtingen
4.29.
Gelet op vaste jurisprudentie van het HvJ EU dient de sanctie als gevolg van het niet nakomen van de informatieverplichtingen, zeker voor zover de niet nakoming essentieel is voor de wilsvorming van de consument, voor het bereiken van het door de Uniewetgever gewenste beschermingsniveau, doeltreffend, afschrikkend en evenredig te zijn (HvJ EU 17 december 2009, C-227/08). Dat betekent dat de vordering, ook indien voor het overige aan de voorwaarden voor toewijsbaarheid is voldaan, niet zonder meer kan worden toegewezen. Daarvan zou immers een onjuist signaal uitgaan naar handelaren die wel volledig aan hun verplichtingen voldoen. Anderzijds kan een algehele afwijzing van de vordering niet als evenredig worden aangemerkt. Om te komen tot een sanctie die evenredig en voldoende doeltreffend is, past de kantonrechter in dit geval de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten (hierna: de sanctierichtlijn) toe.
4.30.
De sanctierichtlijn is opgesteld door de rechtbanken naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 over ambtshalve toetsing van informatieverplichtingen bij consumentenkoop (ECLI:NL:HR:2021:1677). Dit arrest heeft weliswaar betrekking op de informatieverplichtingen als bedoeld in artikel 6:230m BW jo 6:230v BW (verkoop op afstand of buiten de verkoopruimte), maar het is ook richtinggevend voor de informatieverplichtingen die de handelaar heeft op grond van artikel 6:193e BW jo 6:230l BW. Immers, ook dan heeft de handelaar een aantal essentiële informatieverplichtingen. De sanctierichtlijn die de rechtbanken hebben opgesteld naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad houdt samengevat in dat de betalingsverplichting wordt verminderd met 25% bij maximaal drie voldoende ernstige schendingen en met 50% bij meer dan drie voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieverplichtingen.
4.31.
Zoals reeds overwogen onder 4.28 is er in dit geval sprake van meer dan drie voldoende ernstige schendingen. Gelet hierop vernietigt de kantonrechter de onderwijsovereenkomst gedeeltelijk in die zin dat de betalingsverplichting van [gedaagde 1] c.s. wordt verminderd met 50%. Dat betekent dat € 3.662,50 aan hoofdsom toewijsbaar is (7.325 x 0,50 = 3.662,50). Hierbij wordt mede toepassing gegeven aan artikel 6:193b BW jo 6:193d BW jo 6:193e BW, omdat de schending van de informatieverplichtingen ook een oneerlijke handelspraktijk is.
4.32.
Vermindering van 50% van de hoofdsom wordt onder de gegeven omstandigheden geacht een doeltreffende, afschrikkende en evenredige sanctie als hiervoor bedoeld te zijn. Dit betekent dat € 3.662,50 aan hoofdsom toewijsbaar is (7.325 x 0,50 = 3.662,50). Voor een eventuele betalingsregeling zal [gedaagde 1] c.s. zich moeten wenden tot (de gemachtigde van) EuroCollege. De wet geeft de kantonrechter niet de mogelijkheid om aan procespartijen een betalingsregeling op te leggen.
Conclusie
4.33.
Gelet op het voorgaande is uitsluitend de hoofdsom van € 7.325 toewijsbaar. Hierop strekt de sanctie van 50% in verband met schending van een aantal essentiële informatieverplichtingen in mindering, zodat € 3.662,50 aan hoofdsom wordt toegewezen.
4.34.
Bij deze uitkomst past een kostencompensatie.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.35.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan EuroCollege te betalen € 3.662,50
5.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2022.
53956