ECLI:NL:RBROT:2022:5666

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
9671255 C EXPL 22-3826
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting De Leeuw van Putten en een gedaagde huurder. De eiseres, De Leeuw van Putten, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De gedaagde huurde een woning van De Leeuw van Putten en had een huurachterstand opgebouwd van € 3.189,48, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft erkend dat er een huurachterstand was, maar voerde aan dat deze inmiddels was afgenomen en dat de dagvaarding te vroeg was uitgebracht.

Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2022 heeft de kantonrechter de situatie besproken. De Leeuw van Putten heeft een actuele specificatie van de huurachterstand overgelegd, waaruit bleek dat de achterstand was afgenomen tot € 2.439,40. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, ondanks haar financiële en persoonlijke omstandigheden, verplicht was om de huur te betalen. De rechter heeft de vordering van De Leeuw van Putten toegewezen, omdat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.

De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.050,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Leeuw van Putten direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ook al is er mogelijk nog beroep aangetekend. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van huurders om tijdig huur te betalen en de mogelijkheden voor verhuurders om juridische stappen te ondernemen bij huurachterstand.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9671255 CV EXPL 22-3826
datum uitspraak: 17 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de stichting
De Leeuw van Putten,
vestigingsplaats: Spijkenisse,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen:
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘De Leeuw van Putten’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 2 februari 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • het vonnis van 28 februari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief zijdens De Leeuw van Putten van 10 mei 2022, met een bijlage.
1.2.
Op 16 mei 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigde van De Leeuw van Putten besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt de woning aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’ en/of ‘de woning’) van De Leeuw van Putten. De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 622,28 per maand en moet bij vooruitbetaling worden betaald.
2.2.
In de huurbetalingen is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1.
De Leeuw van Putten eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 3.189,48 met rente en de lopende huur vanaf de maand maart 2022 en/of een schadevergoeding wegens huurderving na ontbinding van de huurovereenkomst als [gedaagde] het gehuurde na ontbinding van de huurovereenkomst in gebruik houdt;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 1.866,84 aan hoofdsom, € 94,34 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 19,82 aan omzetbelasting over de buitengerechtelijke incassokosten, € 1.866,84 aan vervallen termijnen tot en met de maand februari 2022 en € 13,64 aan rente tot datum dagvaarding, verminderd met € 672,- wegens een betaling van [gedaagde] aan de incassotussenpersoon.
3.3.
De Leeuw van Putten baseert de eis op het volgende. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
3.4.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Het klopt dat er een huurachterstand is ontstaan, maar inmiddels is de huurschuld afgenomen omdat zij daarop heeft afgelost. De dagvaarding is te vroeg uitgebracht, want met de deurwaarder was afgesproken dat [gedaagde] in de maand februari 2022 twee huurtermijnen mocht betalen. Tot slot heeft [gedaagde] zich aangemeld voor schuldhulp.

4..De beoordeling

huurachterstand, rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.1.
De Leeuw van Putten heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling een actuele specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht en daarbij gesteld dat de huurachterstand, berekend tot en met de maand mei 2022, is afgenomen tot € 2.439,40. Ter zitting heeft [gedaagde] de verschuldigdheid van dit bedrag erkend. [gedaagde] wordt daarom veroordeeld om dit bedrag aan De Leeuw van Putten te betalen. De door [gedaagde] gestelde financiële en persoonlijke omstandigheden, hoe moeilijk ook, ontslaan haar niet van haar betalingsverplichtingen jegens De Leeuw van Putten en maken dit dus niet anders.
4.2.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals onder de beslissing staat vermeld, omdat uit de stellingen van De Leeuw van Putten volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
4.3.
Verder wordt een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 94,34 exclusief btw is echter hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief van € 93,34, vermeerderd met € 19,60 aan btw (totaal € 112,94).
ontbinding huurovereenkomst
4.4.
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden (artikel 6:265 BW). De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] . De huurachterstand van [gedaagde] is gedurende deze procedure weliswaar afgenomen, maar bedraagt nog steeds zo’n vier maanden. Dit rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming worden daarom toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
4.5.
[gedaagde] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al haar spullen heeft verlaten [2] . Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
proceskosten
4.6.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van De Leeuw van Putten tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 218,- tarief). Dit is totaal € 1.050,43.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan De Leeuw van Putten te betalen € 2.565,98 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het saldo vanaf de dag van dagvaarding dat aan betalingsachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag van volledige betaling;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de datum van betekening dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van De Leeuw van Putten te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] aan De Leeuw van Putten te betalen € 622,28 met ingang van de maand juni 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van De Leeuw van Putten tot vandaag vastgesteld op € 1.050,43;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
43416

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.