Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 juni 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [vestigingsplaats eiseres], eiseres,
de burgemeester van Schiedam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
(APV) in samenhang met artikel 8, eerste lid, onder b van de Drank- en horecawet (DHW) een motiveringsgebrek kent. In de rechtsoverwegingen 4.12 tot en met 4.16 van de tussenuitspraak is de rechtbank ingegaan op het door verweerder gehanteerde criterium van ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag’. Omdat de eis over het levensgedrag in de door verweerder toegepaste bepalingen van de APV Schiedam 2013 en de DHW niet nader is toegelicht of uitgewerkt, heeft de rechtbank overwogen dat onder die eis uitsluitend de gedragingen vallen waarvan het voor een ieder evident is dat daarmee niet aan de eis is voldaan. De rechtbank heeft vervolgens, kort samengevat, overwogen dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat [naam 1], die namens eiseres de aanvraag had ingediend, medewerking verleent aan een schijnconstructie en dat het daarmee voor een ieder evident is dat dit getuigt van slecht levensgedrag als bedoeld in de APV en de DHW. De rechtbank heeft hierbij van belang geacht dat verweerder is afgeweken van het advies van de Bezwaarschriftencommissie en onvoldoende duidelijk heeft gemaakt op grond van welke feiten en omstandigheden verweerder meent dat er sprake is van een schijnconstructie. Verweerder heeft de door de Bezwaarschriftencommissie op grond van de in de bezwaarprocedure overgelegde stukken getrokken conclusies naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende weerlegd.
.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een schadevergoeding ter hoogte van € 25.000,- toekent;
- draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht van € 345,- te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 2.979,50.