Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen
[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser
Autoriteit Consument & Markt, verweerster
Inleiding
niet-ontvankelijk verklaard.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De eiser had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek door de ACM, dat was gedaan op 20 juli 2020. De ACM had het bezwaar van de eiser op 23 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eiser volgens de ACM geen belanghebbende zou zijn in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, wat op 27 mei 2022 door de rechtbank is behandeld.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eiser wel degelijk een direct en rechtstreeks belang heeft bij de uitvoering van de Regeling continuïteitsbijdrage en meerkosten, die betrekking heeft op zorgverleners, waaronder tandartsen. De rechtbank oordeelt dat de ACM ten onrechte heeft gesteld dat de eiser geen belanghebbende is, omdat hij niet voldoende zou verschillen van andere zorgaanbieders. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiser recht heeft op een inhoudelijke beoordeling van zijn bezwaar en heeft het bestreden besluit van de ACM vernietigd. De ACM is verplicht om alsnog inhoudelijk op het bezwaar van de eiser te beslissen en moet het door de eiser betaalde griffierecht vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de ACM in het handhaven van de wetgeving en de rechten van individuele zorgverleners, en bevestigt dat ook zorgverleners als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt in handhavingsprocedures. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegekend, omdat de eiser niet met een gemachtigde is verschenen.