ECLI:NL:RBROT:2022:5631

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
C/10/638249 / JE RK 22-1125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 21 juni 2021 en liep tot 21 juni 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door traumaklachten als gevolg van huiselijk geweld gepleegd door de vader. De moeder was niet aanwezig op de zitting vanwege een ziekenhuisopname, maar de GI heeft aangegeven dat zij instemt met de verlenging.

Tijdens de zitting zijn de vader en twee vertegenwoordigsters van de GI gehoord. De vader steunt het verzoek van de GI en hoopt op contactherstel met de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel geen contact willen met hun vader en dat gedwongen omgang averechts zou werken. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen, maar slechts voor een periode van zes maanden, om de voortgang van de behandeling van de trauma's van de kinderen te kunnen monitoren. De GI is opgedragen om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum van 1 november 2022 te rapporteren over de actuele stand van zaken.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 22 juni 2022. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/638249 / JE RK 22-1125
datum uitspraak: 9 juni 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2011 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2013 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 16 mei 2022, ingekomen bij de griffie op 16 mei 2022.
Op 9 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [persoon A] en mw. [persoon B] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
De GI deelt mede dat de moeder vanwege een ziekenhuisopname niet ter zitting aanwezig kan zijn. De GI deelt voorts mede dat de moeder het eens is met de verlenging van de ondertoezichtstelling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 21 juni 2021 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 21 juni 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting haar verzoek. Ter aanvulling op het verzoekschrift merkt de GI op dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn aangemeld bij Yulius voor individuele therapie. Zij staan op de wachtlijst. [voornaam minderjarige 1] zal traumatherapie gaan krijgen in de vorm van EMDR en voor [voornaam minderjarige 2] zal speltherapie worden ingezet. [voornaam minderjarige 1] ervaart meer klachten dan [voornaam minderjarige 2] . Het advies van de gedragswetenschapper is dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] eerst behandeling krijgen voor hun trauma, alvorens er gewerkt wordt aan het contactherstel met de vader. De GI is echter van mening dat gedurende de traumabehandeling van de kinderen met het systeem en de betrokken behandelaar gekeken moet worden of er ruimte bestaat voor contactherstel en hoe vader in de tussentijd op afstand bij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] betrokken kan blijven.

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met het verzoek. Hij vindt het belangrijk dat de kinderen behandeling krijgen. De vader hoopt weer in contact te komen met de kinderen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben last van traumaklachten door het huiselijk geweld gepleegd door vader. Uit de kindgesprekken die zij hebben gevoerd met een gedragswetenschapper blijkt dat zij op dit moment geen contact willen met hun vader en dat ze nog erg angstig zijn over dat hij eventueel terugkeert naar hun huis om hier ruzie te maken. Er is op dit moment dan ook geen omgang met de vader. Gezien de klachten en de uitdrukkelijke wens van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , is omgang op dit moment nog niet aan de orde. Een gedwongen contact met de vader zal op dit moment averechts effect hebben. Het is van belang dat de komende tijd worden gewerkt aan de behandeling van de trauma’s, zodat daardoor hopelijk opnieuw ruimte ontstaat voor omgang met de vader. Alhoewel de kinderen zijn aangemeld voor traumabehandeling bij Yulius, laat de start daarvan als gevolg van een wachtlijst nog op zich wachten. Na aanvang van die behandeling zal, ook samen met de moeder, moeten worden bezien op welke manier weer naar omgang met de vader kan worden toegewerkt.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling voor een korte periode verlengen dan verzocht, te weten voor zes maanden en voor het overige aanhouden. Na verloop van deze periode kan worden besproken wat de voortgang is van de behandeling. Ook geeft dit de moeder, die weliswaar heeft aangegeven zich niet tegen een verlenging te verzetten, maar door persoonlijke omstandigheden niet op de zitting aanwezig kon zijn, tussentijds de gelegenheid om haar standpunt kenbaar te maken.
De GI wordt verzocht de kinderrechter, met afschrift aan de belanghebbenden, uiterlijk twee weken voor na te noemen pro forma datum te rapporteren over de actuele stand van zaken en haar standpunt over het al dan niet handhaven van het verzoek.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 21 december 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen

bepaalt dat de behandeling van de zaak voor het overige wordt aangehouden tot 1 november 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI en de belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor genoemde pro forma datum de kinderrechter (en de belanghebbenden) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.