ECLI:NL:RBROT:2022:5615

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
C/10/637652 / JE RK 22-1038
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen in een complexe ouderschapskwestie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor zes maanden, evenals de uithuisplaatsing bij de vader. De ouders, die beiden bijgestaan werden door een advocaat, hebben verschillende standpunten ingenomen over de opvoedsituatie en de toekomst van de kinderen. De vader benadrukte zijn stabiliteit en de goede ontwikkeling van de kinderen bij hem, terwijl de moeder zich niet verzette tegen de verlenging, maar wel bezorgd was over de opvoedvaardigheden van de vader en de communicatie tussen de ouders. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk waren om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen, gezien de verstoorde communicatie tussen de ouders en de onduidelijkheid over de woonomstandigheden van de moeder. De kinderrechter verlengde de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 24 december 2022, met de nadruk op het belang van hulpverlening voor de ouders om de communicatie te verbeteren. De beschikking werd mondeling gegeven en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/637652 / JE RK 22-1038
datum uitspraak: 9 juni 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2016 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2018 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 mei 2022, ingekomen bij de griffie op 2 mei 2022.
Op 9 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. F. Pool advocaat te Rotterdam,
- de vader, bijgestaan door mr. R.V. Paniagua, advocaat te Rotterdam,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] en [naam kind 2] wonen bij de vader.
Bij beschikking van 24 juni 2021 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 24 juni 2022. De kinderrechter heeft bij beschikking van 13 december 2021 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader met gezag verlengd tot 24 juni 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van zes maanden. De GI heeft tevens verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader met gezag te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting haar verzoek. Ter onderbouwing van het verzoek verwijst de GI naar het verzoekschrift en de daarbij gevoegde stukken. Ter aanvulling merkt de GI op dat er bij de overdrachtsmomenten sprake is van spanning tussen de ouders, waarbij verbaal geweld wordt gebruikt in het bijzijn van de kinderen. Er is nog sprake van veel strijd tussen de ouders. De ouders zijn vervolgens niet in staat om met de GI daarover in gesprek te gaan, zij worden emotioneel en de situatie escaleert snel. Het is voor de GI lastig gebleken om hulpverlening in te zetten voor de onderlinge comunicatie tussen de ouders. De GI denkt nu aan de inzet van ouderschapsbemiddeling via Enver. Hiervoor is een wachtlijst van zes maanden. Volgens de GI heeft de vader sinds kort een nieuwe woning en wil hij de stap nemen om daar samen met de kinderen te gaan wonen. De moeder is nog op zoek naar een woning. De vader is aangemeld bij Coach Point voor hulpverlening.

Het standpunt van de vader

De vader deelt, deels bij monde van zijn advocaat, mede dat het voor hem niet duidelijk is welk standpunt de GI inneemt met betrekking tot het perspectief van de kinderen. De vader wenst dat het perspectief van de kinderen bij hem wordt bepaald. De kinderen wonen al een lange periode bij de vader. De vader is de stabiele factor voor de kinderen. De kinderen ontwikkelen zich goed bij de vader. De GI vond dat er meer zicht moest komen op de opvoedvaardigheden van de vader, maar er is nooit opvoedondersteuning ingezet. Het is van belang dat de GI doelen opstelt voor ouders afzonderlijk, zodat duidelijk is wat van hen verwacht wordt. Volgens de vader houdt de moeder zich onvoldoende aan de (omgangs-) afspraken. De vader verwacht in de komende periode meer duidelijkheid en meer regie van de GI. De vader is voornemens een procedure te starten om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te laten bepalen.

Het standpunt van de moeder

De moeder verzet zich niet tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en verlenging van de uithuisplaatsing. Zij kan zich echter niet verenigen met een eventuele perspectiefbepaling bij de vader. De moeder vindt dat er naar beide opvoedsituaties gekeken moet worden. De opvoedsituatie bij de vader is nog niet inzichtelijk gemaakt. Er zijn nog onduidelijkheden over de opvoedvaardigheden van de vader, wat maakt dat het perspectief nog niet bij vader kan liggen. Op dit moment verblijven de kinderen samen met de vader bij oma vaderszijde. De vader heeft pas zeer recent een eigen woning. De moeder kan de kinderen op dit moment geen stabiele opvoedsituatie bieden. Zij heeft nog geen woning en moet nog starten met traumabehandeling. De moeder verblijft op dit moment bij een vriendin. Zij doet haar best om haar persoonlijke situatie te verbeteren. De moeder wil laten zien dat zij een goede moeder is. De moeder erkent dat de communicatie tussen de ouders niet goed is. De overgangsmomenten verlopen vaak niet goed, waardoor het soms escaleert. De moeder ziet gedragsverandering bij de kinderen. Zij maakt zich zorgen dat bij de kinderen sprake is van een loyaliteitsconflict. De moeder wil toewerken naar co-ouderschap, waarbij beide ouders de verzorging en opvoeding van de kinderen kunnen dragen. De moeder is er zich van bewust dat het daarbij van belang is dat de communicatie tussen de ouders moet verbeteren. Volgens de moeder hebben zij daar hulp bij nodig.

De beoordeling

De kinderrechter is op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De ouders hebben dat ook niet weersproken. De kinderrechter zal nu [naam kind 1] en [naam kind 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd de ondertoezichtstelling voor de gevraagde duur verlengen. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
Het is duidelijk dat er sprake is van een onderlinge strijd en ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders. De ouders spreken allebei de wens uit om de onderlinge verstandhouding te verbeteren, in het belang van de kinderen. Zoals zij zelf ook aangeven zijn zij daar tot op heden nog niet in geslaagd. Er zal dus de komende periode ingezet moeten worden op hulpverlening aan de ouders om de communicatie en de onderlinge verstandhouding te verbeteren. De GI is inmiddels bezig om ouderschapsbemiddeling voor ouders in te zetten. Van de GI wordt verwacht dat zij dit met de nodige voortvarendheid zal oppakken. Het is immers in het belang van de kinderen dat hun ouders op een normale manier met elkaar kunnen omgaan, en dat zij op een onbelaste wijze bij ieder van hen kunnen verblijven.
Ten aanzien van het perspectief merkt de kinderrechter op dat de kinderen op dit moment bij een van de ouders met gezag verblijven. Er hoeft dus op dit moment, in het kader van de ondertoezichtstelling, geen perspectief te worden bepaald. Nu de moeder nog geen eigen woning heeft en het voor de komende tijd van belang is dat er geen onduidelijkheid bestaat over de woonplaats van de kinderen, zal de kinderechter de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Op de langere termijn is het aan de ouders om, waar mogelijk in onderling overleg, te bepalen bij wie van hen de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 24 december 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader met gezag tot 24 december 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.