In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van negen maanden, omdat de kinderen ernstige ontwikkelingsproblemen vertonen. [naam kind 1] heeft al bijna twee jaar geen onderwijs gevolgd en heeft een reactieve hechtingsstoornis, terwijl [naam kind 2] ook ondersteuning nodig heeft. De ouders zijn betrokken bij de zaak, maar er zijn zorgen over hun vermogen om de kinderen de benodigde zorg en ondersteuning te bieden. De moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor hulpverlening, maar ook dat zij zich zorgen maakt over de voortgang van de hulp voor [naam kind 1]. De vader maakt zich zorgen over de ontwikkeling van zijn kinderen en wil contact met hen, maar heeft een contactverbod met de moeder.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de hulpverlening nog niet op gang is gekomen. De kinderrechter oordeelt dat een verlenging van de ondertoezichtstelling voor negen maanden noodzakelijk is om de benodigde hulpverlening te realiseren en om te onderzoeken of de zaak na deze periode kan worden overgedragen naar het vrijwillige kader. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.