5.1.1.Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van witwassen. Gelet op het onverklaarbare vermogen van de verdachte en zijn echtgenote [naam 1] is er sprake van een vermoeden van witwassen. De verklaring van de verdachte dat hij het geldbedrag voor aankoop van de auto deels zelf heeft gespaard is onaannemelijk en de geldleenovereenkomst met zijn broer [naam 2] is onvoldoende concreet. Het kan daarom niet anders dan dat de auto van misdrijf afkomstig is.
De raadsman heeft primair betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van witwassen, omdat geen sprake is van een redelijk vermoeden van witwassen waarvoor een verklaring moet worden gegeven. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de verdachte een min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven, waaruit volgt dat de onder de verdachte in beslag genomen auto
niet(is bekostigd met geld dat) van een misdrijf afkomstig is. De verdachte heeft het geld voor de aanschaf van de auto deels geleend van zijn broer en deels zelf gespaard uit legale inkomsten van zijn werk bij de douane en uit schilderwerkzaamheden.
5.1.2.Beoordeling
Geen direct bewijs voor specifiek gronddelict
Het onderhavige strafrechtelijke onderzoek ‘Circulatie’ betreft een in 2017 gestart grootschalig onderzoek gericht op ambtelijke corruptie, door- en invoer van verdovende middelen in de Rotterdamse haven en witwassen door meerdere medewerkers van de douane. Het omvangrijke dossier bevat onder meer TCI-informatie en een anonieme brief gericht aan de douane, waaruit blijkt dat douanemedewerkers - onder wie de verdachte - tegen betaling aan onbevoegden toegang zouden hebben verschaft tot het haventerrein in verband met drugstransporten. Het dossier bevat daarnaast tapgesprekken waarin wordt gesproken over het (kennelijk opvallende) uitgavenpatroon van de verdachte en observaties waaruit blijkt dat er contact is geweest tussen de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 1], beiden toen eveneens werkzaam bij de douane. Onder de verdachte is een geëncrypte telefoon, een smartphone BQ Aquaris X, in beslag genomen. Daarnaast blijkt dat hij eenmaal op een terminal van het haventerrein aanwezig is geweest terwijl hij op dat moment geen dienst had.
Het voorgaande is aanleiding geweest tot een uitgebreid opsporingsonderzoek. Op basis hiervan heeft het Openbaar Ministerie onvoldoende aanleiding gezien voor verdere vervolging van de verdachte ter zake van ambtelijke corruptie en betrokkenheid bij drugshandel. Ook de rechtbank ziet op basis van het dossier onvoldoende aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij een concreet zogenoemd gronddelict.
Voorhanden hebben
Op 16 januari 2019 is voor het kantoor van de Douane Rotterdam Haven de auto van de verdachte, een op zijn naam gestelde Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer], aangetroffen en in beslag genomen. Hiermee staat vast dat de verdachte de auto in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad.
Juridisch kader witwassen
Zoals uit het voorgaande volgt is op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband te leggen tussen het bij de verdachte aangetroffen voorwerp en een bepaald misdrijf. Naar vaste rechtspraak kan toch bewezen worden verklaard dat het voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als de vastgestelde feiten en omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Zodanige verklaring moet concreet en min of meer verifieerbaar zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Geen vermoeden van witwassen
De verdachte heeft de onder hem in beslag genomen auto, een Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer], in mei 2017 gekocht voor een bedrag van € 15.000,-. Dit bedrag is contant betaald aan een particuliere verkoper en de auto is op 23 mei 2017 op naam van de verdachte gesteld. Van 21 oktober 2013 tot 24 mei 2017 stond op naam van de verdachte een Seat Toledo 1.9 Diesel geregistreerd. De verdachte heeft bij het FIOD-onderzoek geen vragen willen beantwoord over het aan- en verkoopbedrag van deze auto. Het dossier bevat op dit punt geen nadere onderzoeksbevindingen.
Uit de - gecorrigeerde - vermogensvergelijking van de FIOD op basis van contante stortingen en uitgaven van de verdachte en zijn echtgenote, volgt dat over de periode van 2014 tot en met 2018 sprake zou zijn van een onverklaarbaar vermogen van
€ 38.536,-. In de periode rondom de aankoop van de auto in 2017 zijn geen mutaties te zien op de rekeningen van de verdachte en/of zijn echtgenote.
De rechtbank is van oordeel dat voorgaande bevindingen niet zonder meer een vermoeden rechtvaardigen dat de op 16 januari 2019 in beslag genomen auto uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank overweegt daarbij dat het niet gaat om een uitzonderlijk dure auto, dat de verdachte ook in de periode voor 2017 in het bezit was van een auto en dat zijn echtgenote en hij beiden reeds langere tijd een inkomen hadden uit (vast) betaald werk.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de verdachte ter terechtzitting een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven omtrent de herkomst van gelden. Deze verklaring heeft hij nader onderbouwd met een (summiere) leenovereenkomst en vindt steun in de door zijn broers en zijn echtgenote bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaringen.
Conclusie
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde auto heeft witgewassen, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.