ECLI:NL:RBROT:2022:5589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
10/750307-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële nietigheid van dagvaarding en vrijspraak van witwassen in een strafzaak tegen een verdachte

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2022, is de verdachte aangeklaagd voor witwassen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf en verbeurdverklaring van een in beslag genomen auto en een geëncrypte telefoon. De verdediging heeft echter aangevoerd dat de dagvaarding nietig verklaard moet worden, omdat de tenlastelegging onvoldoende specifiek zou zijn. De rechtbank heeft de dagvaarding op het onderdeel van het contante geldbedrag partieel nietig verklaard, omdat er geen bewijs was dat er contant geld in beslag was genomen. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging met betrekking tot de Volkswagen Golf voldoende specifiek was, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de auto had gekocht met legale middelen en dat er geen direct bewijs was voor een gronddelict. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van witwassen en gelast de teruggave van de in beslag genomen goederen aan de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750307-18
Datum uitspraak: 21 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. T. Farber, advocaat te Den Haag.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 uren met aftrek van voorarrest (6 uur), subsidiair 50 dagen (na aftrek 47 dagen) hechtenis;
  • verbeurdverklaring van de in beslag genomen auto;
  • onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen geëncrypte telefoon.

4..Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging en standpunt officier van justitie
De raadsman heeft als preliminair verweer aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard, omdat de tenlastelegging te weinig specifiek is en daarom niet kan dienen als grondslag voor de terechtzitting. Uit de tenlastelegging kan immers niet worden opgemaakt welke auto en welke gelden (welk bedrag) de verdachte volgens het Openbaar Ministerie heeft witgewassen, zodat onvoldoende duidelijk is tegen welke beschuldiging de verdachte zich dient te verweren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding, gelet ook op de inhoud van de verhoren door de FIOD, voldoende concreet is geformuleerd en daarom geldig is. De tenlastelegging moet worden gelezen in samenhang met de beslaglijst. Het gaat om de in beslag genomen Volkswagen Golf (nr. 1 op de beslaglijst). Ook gaat het om een contant geldbedrag van ongeveer € 3.000,- dat onder de verdachte in beslag is genomen.
4.2.
Beoordeling
Op de zitting is de volgende beslissing genomen, waarna het onderzoek is voortgezet.
Op de beslaglijst staat één auto, een Volkswagen Golf (met kenteken [kentekennummer]), waarvan de verdachte blijkens de toelichting van de officier van justitie wordt verweten dat hij deze heeft witgewassen. In het FIOD-onderzoek naar het uitgavenpatroon van de verdachte zijn hem vragen gesteld over de aankoop van deze auto en over de opbrengst van een Seat Toledo die op zijn naam stond in de periode vóór deze aankoop. De rechtbank acht de tenlastelegging op dit onderdeel voldoende specifiek en is van oordeel dat de aard van de verdenking ook voor de verdachte duidelijk en begrijpelijk moet zijn. De dagvaarding is in zoverre geldig.
Ten aanzien van de verdenking van het witwassen van een contant geldbedrag stelt de rechtbank vast dat uit het dossier niet blijkt dat onder de verdachte contant geld in beslag is genomen. Ook op de beslaglijst wordt geen in beslag genomen geld genoemd. Hoewel volgens het FIOD-onderzoek bij de verdachte sprake zou zijn van onverklaarbaar vermogen, is naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk welk
contant geldbedraghij zou hebben witgewassen. Daardoor is het voor de verdachte niet duidelijk waartegen hij zich moet verdedigen, zodat de dagvaarding op dit onderdeel partieel nietig zal worden verklaard.
De dagvaarding zal in zoverre nietig worden verklaard.
4.3.
Conclusie
De dagvaarding is partieel nietig, voor zover deze ziet op een contant geldbedrag.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak
5.1.1.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van witwassen. Gelet op het onverklaarbare vermogen van de verdachte en zijn echtgenote [naam 1] is er sprake van een vermoeden van witwassen. De verklaring van de verdachte dat hij het geldbedrag voor aankoop van de auto deels zelf heeft gespaard is onaannemelijk en de geldleenovereenkomst met zijn broer [naam 2] is onvoldoende concreet. Het kan daarom niet anders dan dat de auto van misdrijf afkomstig is.
De raadsman heeft primair betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van witwassen, omdat geen sprake is van een redelijk vermoeden van witwassen waarvoor een verklaring moet worden gegeven. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de verdachte een min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven, waaruit volgt dat de onder de verdachte in beslag genomen auto
niet(is bekostigd met geld dat) van een misdrijf afkomstig is. De verdachte heeft het geld voor de aanschaf van de auto deels geleend van zijn broer en deels zelf gespaard uit legale inkomsten van zijn werk bij de douane en uit schilderwerkzaamheden.
5.1.2.
Beoordeling
Geen direct bewijs voor specifiek gronddelict
Het onderhavige strafrechtelijke onderzoek ‘Circulatie’ betreft een in 2017 gestart grootschalig onderzoek gericht op ambtelijke corruptie, door- en invoer van verdovende middelen in de Rotterdamse haven en witwassen door meerdere medewerkers van de douane. Het omvangrijke dossier bevat onder meer TCI-informatie en een anonieme brief gericht aan de douane, waaruit blijkt dat douanemedewerkers - onder wie de verdachte - tegen betaling aan onbevoegden toegang zouden hebben verschaft tot het haventerrein in verband met drugstransporten. Het dossier bevat daarnaast tapgesprekken waarin wordt gesproken over het (kennelijk opvallende) uitgavenpatroon van de verdachte en observaties waaruit blijkt dat er contact is geweest tussen de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 1], beiden toen eveneens werkzaam bij de douane. Onder de verdachte is een geëncrypte telefoon, een smartphone BQ Aquaris X, in beslag genomen. Daarnaast blijkt dat hij eenmaal op een terminal van het haventerrein aanwezig is geweest terwijl hij op dat moment geen dienst had.
Het voorgaande is aanleiding geweest tot een uitgebreid opsporingsonderzoek. Op basis hiervan heeft het Openbaar Ministerie onvoldoende aanleiding gezien voor verdere vervolging van de verdachte ter zake van ambtelijke corruptie en betrokkenheid bij drugshandel. Ook de rechtbank ziet op basis van het dossier onvoldoende aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij een concreet zogenoemd gronddelict.
Voorhanden hebben
Op 16 januari 2019 is voor het kantoor van de Douane Rotterdam Haven de auto van de verdachte, een op zijn naam gestelde Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer], aangetroffen en in beslag genomen. Hiermee staat vast dat de verdachte de auto in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad.
Juridisch kader witwassen
Zoals uit het voorgaande volgt is op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband te leggen tussen het bij de verdachte aangetroffen voorwerp en een bepaald misdrijf. Naar vaste rechtspraak kan toch bewezen worden verklaard dat het voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Als de vastgestelde feiten en omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Zodanige verklaring moet concreet en min of meer verifieerbaar zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Geen vermoeden van witwassen
De verdachte heeft de onder hem in beslag genomen auto, een Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer], in mei 2017 gekocht voor een bedrag van € 15.000,-. Dit bedrag is contant betaald aan een particuliere verkoper en de auto is op 23 mei 2017 op naam van de verdachte gesteld. Van 21 oktober 2013 tot 24 mei 2017 stond op naam van de verdachte een Seat Toledo 1.9 Diesel geregistreerd. De verdachte heeft bij het FIOD-onderzoek geen vragen willen beantwoord over het aan- en verkoopbedrag van deze auto. Het dossier bevat op dit punt geen nadere onderzoeksbevindingen.
Uit de - gecorrigeerde - vermogensvergelijking van de FIOD op basis van contante stortingen en uitgaven van de verdachte en zijn echtgenote, volgt dat over de periode van 2014 tot en met 2018 sprake zou zijn van een onverklaarbaar vermogen van
€ 38.536,-. In de periode rondom de aankoop van de auto in 2017 zijn geen mutaties te zien op de rekeningen van de verdachte en/of zijn echtgenote.
De rechtbank is van oordeel dat voorgaande bevindingen niet zonder meer een vermoeden rechtvaardigen dat de op 16 januari 2019 in beslag genomen auto uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank overweegt daarbij dat het niet gaat om een uitzonderlijk dure auto, dat de verdachte ook in de periode voor 2017 in het bezit was van een auto en dat zijn echtgenote en hij beiden reeds langere tijd een inkomen hadden uit (vast) betaald werk.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de verdachte ter terechtzitting een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven omtrent de herkomst van gelden. Deze verklaring heeft hij nader onderbouwd met een (summiere) leenovereenkomst en vindt steun in de door zijn broers en zijn echtgenote bij de rechter-commissaris afgelegde getuigenverklaringen.
Conclusie
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde auto heeft witgewassen, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

6..In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van de in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

7..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

8..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
[afbeelding lijst met inbeslaggenomen goederen]
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en M. Zoethout, rechters,
in tegenwoordigheid van A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2019
tot en met 4 maart 2019, te Den Haag en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander of ander(en), althans alleen,
één of meerdere voorwerpen, te weten een contant geld bedrag en/of een auto,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden,
dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen,
geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk en/of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.