5.1.2.Beoordeling
Geen vormverzuimen
De stelling van de raadsman dat bij ontbreken in het dossier van een schriftelijke vordering van de officier van justitie, de huiszoeking onrechtmatig moet worden geacht, vindt geen steun in het recht. Daarbij komt dat uit de beschikking van de rechter-commissaris van 7 januari 2019 (pagina 881 van het dossier) expliciet blijkt dat op 2 januari 2019 door de officier van justitie een schriftelijke, gemotiveerde vordering tot doorzoeking is ingediend. Ook was de rechter-commissaris aanwezig bij de doorzoeking. Het ontbreken van de schriftelijke vordering tot doorzoeking in het dossier leidt daarom niet tot bewijsuitsluiting. Het verweer wordt verworpen.
De stelling van de raadsman dat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld ten tijde van de start van het onderzoek en de toepassing van strafvorderlijke dwangmiddelen, volgt de rechtbank evenmin. Uit het dossier volgt immers dat de (summiere) TCI-melding niet de enige of eerste informatie was waarop de start van het onderzoek en de daaropvolgende inzet van strafvorderlijke dwangmiddelen zijn gebaseerd.
Witwassen
Geen direct bewijs voor specifiek gronddelict
Het onderhavige strafrechtelijke onderzoek ‘Circulatie’ betreft een in 2017 gestart grootschalig onderzoek gericht op ambtelijke corruptie, door- en invoer van verdovende middelen in de Rotterdamse haven en witwassen door meerdere medewerkers van de douane. Het omvangrijke dossier bevat onder meer een TCI-melding, waaruit blijkt dat douanemedewerkers - onder wie de verdachte - tegen betaling aan onbevoegden toegang zouden hebben verschaft tot het haventerrein in verband met drugstransporten. Het dossier bevat daarnaast tapgesprekken en observaties, waaruit blijkt dat er contact is geweest tussen de verdachte en zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2], toen beiden eveneens werkzaam bij de douane.
Het voorgaande is aanleiding geweest tot een uitgebreid opsporingsonderzoek. Op basis hiervan heeft het Openbaar Ministerie onvoldoende aanleiding gezien voor verdere vervolging van de verdachte voor ambtelijke corruptie en betrokkenheid bij drugshandel. Ook de rechtbank ziet op basis van het dossier onvoldoende aanwijzingen voor betrokkenheid van de verdachte bij een concreet zogenoemd gronddelict.
Voorhanden hebben
De woning van de verdachte is op 16 januari 2019 doorzocht. Tijdens de doorzoeking zijn onder meer horloges en een sleutel van een kluis met nummer [nummer] aangetroffen. Deze kluissleutel hoorde bij een door [naam] gehuurde kluis van ‘De Nederlandse Kluis’ (DNK). In de kluis is een geldbedrag van in totaal € 80.550,- aan contanten aangetroffen, onder meer bestaand uit 133 biljetten van € 200,- en 59 biljetten van € 500,-. De verdachte heeft verklaard dat een groot deel van het geld van hem afkomstig was en op zijn verzoek door [naam] in de kluis werd bewaard. Hiermee staat vast dat de verdachte in de ten laste gelegde periode een contant geldbedrag en horloges voorhanden heeft gehad.
Juridisch kader witwassen
Zoals uit het voorgaande volgt is op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband te leggen tussen de bij de verdachte aangetroffen voorwerpen en een bepaald misdrijf. Naar vaste rechtspraak kan toch bewezen worden verklaard dat voorwerpen “uit enig misdrijf” afkomstig zijn, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Als de vastgestelde feiten en omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen rechtvaardigen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen. Zodanige verklaring moet concreet en min of meer verifieerbaar zijn en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring.
Vermoeden van witwassen
In het FIOD-onderzoek naar de contante inkomsten en uitgaven van de verdachte en zijn echtgenote in de periode van 2015 tot en met 2018, wordt geconcludeerd dat sprake is van een onverklaarbaar vermogen van € 200.657,73. In combinatie met het aantreffen in de kluis van een aanzienlijk contant geldbedrag in ongebruikelijk grote coupures, is de rechtbank van oordeel dat het vermoeden gerechtvaardigd is dat het geld en de horloges uit enig misdrijf afkomstig zijn. Ten aanzien van dit grote contante geldbedrag en de luxe horloges lag immers niet direct een legale economische verklaring voor, zodat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de voorwerpen.
Verdere beoordeling op basis van verklaringen van de verdachte
Geld [naam]
De verdachte heeft verklaard dat een deel van het in de kluis aangetroffen geld (ongeveer € 30.000,-) eigendom was van een vriend/collega, [naam], die de kluis huurde. [naam] heeft deze verklaring zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris bevestigd, maar heeft daarbij verschillende bedragen genoemd. In zijn verklaring bij de rechter-commissaris wordt het bedrag dat hij aan contanten in de kluis bewaarde door [naam] geschat op ongeveer € 28.000,-. De rest van het geld was van de verdachte, aldus deze getuige.
De rechtbank acht deze verklaringen concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onaannemelijk. Het Openbaar Ministerie heeft op dit punt geen nader onderzoek laten doen. De rechtbank zal om die reden bij haar verdere beoordeling van mogelijk witwassen door de verdachte uitgaan van een contant geldbedrag van € 80.550,- minus € 28.000,- is € 52.550,-.
Geld kluis (€ 52.550,-) en horloges
De verdachte heeft bij de politie in eerste instantie niet willen verklaren over de herkomst van het in de kluis aangetroffen contante geldbedrag. Later heeft hij bij de politie verklaard dat het deels speelwinsten waren van de Toto, maar wilde hij daarbij geen verdere details geven. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij gedurende ruim zes jaar (in elk geval deels illegaal) in cafés en op de computer verschillende Toto-spellen speelde. De winsten werden steeds contant uitbetaald. De verdachte wisselde die winsten naar eigen zeggen dan om naar biljetten van € 500,-.
Over de locaties van deze Toto-spellen, de frequentie waarmee hij hier kwam en de hoogte van de speelwinsten heeft de verdachte wisselend verklaard. Bedoelde verklaringen zijn bovendien onvoldoende concreet, waardoor deze op geen enkele manier kunnen worden geverifieerd. Daarbij komt dat het statistisch gezien niet aannemelijk is dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, met grote regelmaat substantiële winsten zou hebben gemaakt bij het spelen van de Toto.
Ten aanzien van de aangetroffen coupures overweegt de rechtbank dat het een feit van algemene bekendheid is dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in doorgaans grote coupures, terwijl coupures van € 200,- en € 500,- in het normale Nederlandse betalingsverkeer maar zelden worden gebruikt.
Een ander deel van het aangetroffen contante geld betrof volgens de verdachte kasgeld van restaurant [naam restaurant], het bedrijf van zijn broer, over het jaar 2018. De verdachte was bedrijfsleider van dit restaurant en nam naar eigen zeggen iedere dag het kasgeld van contant betalende klanten mee naar huis. De verdachte bewaarde het kasgeld dan thuis, spaarde dit op en bracht dit vervolgens wekelijks of maandelijks naar de heer [naam], die eveneens werkzaam was bij het restaurant. [naam] bracht het dan naar de kluis.
De verdachte heeft op geen enkele manier concreet en verifieerbaar verklaard over de hoogte van het kasgeldbedrag, de totstandkoming van het opgespaarde bedrag (welke coupures), de manier waarop hij het bewaarde en de wijze waarop hij het geld vervolgens overdroeg aan [naam]. De door de raadsman ter terechtzitting overgelegde jaarrekening van 2018 van het restaurant maakt dit niet anders, nu daaruit niet blijkt dat het daarin vermelde kasgeld enige relatie heeft tot het in beslag genomen geldbedrag. Ook de verklaring van de broer van de verdachte bij de rechter-commissaris biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat (een groot deel van) het aangetroffen geld zijn eigendom zou zijn en legaal zou zijn verkregen. De rechtbank signaleert voorts dat de verklaring van de verdachte dat hij wekelijks of maandelijks geld overhandigde aan [naam] om dit in de kluis voor hem te bewaren, niet overeenstemt met diens verklaringen over de frequentie van zijn bezoeken aan de kluis.
Ook over de Rolex horloges (zoals volgt uit de beslaglijst ter waarde van € 3.000,- en
€ 6.900,-) heeft de verdachte wisselend en niet controleerbaar verklaard. De verdachte heeft deze horloges naar eigen zeggen voor een veel lagere prijs aangeschaft dan de marktwaarde, maar kan of wil niet zeggen waar en voor welke bedrag hij ze precies heeft gekocht. Ook beschikt de verdachte niet over certificaten of aankoopbewijzen van de in beslag genomen horloges.
De verdachte heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank geen concrete en min of meer verifieerbare verklaring gegeven voor de herkomst van het geld en de horloges. Ook de door de raadsman overgelegde bankafschriften over de jaren 2014 tot en met 2017 en de stelling van de verdachte ter zitting dat hij geld heeft verdiend in de autohandel, verklaren die herkomst niet en bieden onvoldoende concrete aanknopingspunten voor nader onderzoek.
Conclusie
Gelet op het vorenstaande kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft. Op grond daarvan concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat het geld direct of indirect uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. De rechtbank acht het ten laste gelegde witwassen wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd, zodat hij van dit bestanddeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.