ECLI:NL:RBROT:2022:5587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
10/740488-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding invoer van cocaïne met betrokkenheid van meerdere verdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van betrokkenheid bij de voorbereiding van de invoer van 202 kilogram cocaïne. De verdachte, die op 28 oktober 2016 in verzekering was gesteld, was samen met twee medeverdachten op de ECT-terminal in Rotterdam aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte als chauffeur van de auto fungeerde, maar dat hij geen wetenschap had van de cocaïne in de container. De officier van justitie had vrijspraak geëist voor de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen. Echter, de rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meer subsidiair ten laste gelegde feit, namelijk het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de feiten en omstandigheden, waaronder de betrokkenheid van de verdachte bij het openen van de container en de vaten waarin de cocaïne was verpakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere onvoorwaardelijke straf. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de noodzaak om voorbereidingshandelingen streng te bestraffen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/740488-16
Datum uitspraak: 28 april 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 april 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Sondermeijer heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het meer subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Vrijspraak (primair en subsidiair)
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen kan worden. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Bewijsoverweging (meer subsidiair)
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken omdat de verdachte slechts chauffeur is geweest van de auto waarin hij met anderen is aangetroffen op de ECT-terminal. De verdachte heeft geen wetenschap gehad van de cocaïne in de container en hij heeft zelf geen voorbereidingshandelingen verricht met betrekking tot de (verlengde) invoer daarvan.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Feitelijke invoer
Op 25 oktober 2016 is een uit Brazilië afkomstige container gelost in Rotterdam. In deze container zat in zwarte vaten 202 kilo cocaïne. De cocaïne is uit de container gehaald waarna de container weer is verzegeld en teruggeplaatst in het stack op de ECT-terminal.
Betrokkenheid bij en wetenschap van de invoer van de cocaïne
In de vroege ochtend van 28 oktober 2016 zat de verdachte samen met twee medeverdachten in een bestelauto op de ECT-terminal. De verdachte was de bestuurder, mede inzittende [naam 1] was de bijrijder en in de laadruimte van de auto zat medeverdachte [naam medeverdachte]. De verdachte had een portkey in zijn hand die op naam stond van een derde ([naam 2]). Deze portkey geeft en gaf die ochtend toegang tot het terrein van de ECT terminal. In de laadruimte van de bestelauto lagen twee handbagage trolleys waarvan in één een kniptang zat, acht nieuwe lege zwarte sporttassen en klimuitrusting (spanbanden).
In de telefoon die [naam medeverdachte] in de auto bij zich had waren foto’s opgeslagen. Onder andere een foto van de container, een foto van het zegel dat initieel op de container heeft gezeten, foto’s van in september en begin oktober 2016 gedateerde documenten met betrekking tot de container en foto’s van zwarte vaten soortgelijk aan die door de douane in de container zijn aangetroffen en waarin de cocaïne was verpakt
.Bij het stack waar de container was teruggeplaatst is een sigarettenpeuk aangetroffen met daarop DNA sporen van de medeverdachte [naam 1]. Op die plek is ook het teruggeplaatste zegel kapot aangetroffen evenals zes deksels van de vaten uit de container met daarop werktuigsporen. De werktuigsporen op die deksels zijn - zeer waarschijnlijk - veroorzaakt door de kniptang uit de bestelauto. Onder [naam 1] is verder een Nokia telefoon in beslaggenomen. Op die telefoon is op 28 oktober 2016 een sms binnengekomen van ene [naam 3] met daarin de tekst ‘bel me als je in de steck bent’.
Conclusie
Op grond van bovengenoemde feiten en omstandigheden kan de conclusie worden getrokken dat de verdachte en zijn medeverdachten betrokken zijn geweest bij het openen van de container en de vaten waarin de cocaïne was verpakt. De verdachte had dus wetenschap van de cocaïne. Het handelen van de verdachte was gericht op het verdere vervoer van de cocaïne. De verdachte heeft daarmee in vereniging voorbereidingshandelingen verricht gericht op de (verlengde) invoer van de cocaïne.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
meer subsidiair
hij in de periode van 2 oktober 2016 tot en met 28 oktober 2016 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 202 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen, en
  • voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte en zijn, mededaders tezamen en in vereniging met elkaar opzettelijk:
  • met een niet op
  • onbevoegd in een voertuig het terrein van de
  • mobiele telefoons voorhanden gehad en
  • op een mobiele telefoon foto’s van de achterzijde van de container voorzien van containernummer [containernummer] en een Equipment Interchange receipt met daarop het containernummer [containernummer] met de datum 26-09-2016 en de vermelding porto Santos en een foto van een computerbeeldscherm met daarop trackinggegevens van container [containernummer] met de vermelding van locatie Santos, SP, BR en de datum 01/10/2016 en een foto van een gele containerzegel, voorzien van het nummer [nummer], voorhanden gehad en
  • de verzegeling van de container, voorzien van het containernummer [containernummer], verwijderd, en
  • rolkoffers en sporttassen en een kniptang en een klimuitrusting voorhanden gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
meer subsidiair
medeplegen van om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om daartoe gelegenheid en middelen en inlichtingen te verschaffen en voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft met anderen de invoer van 202 kilogram cocaïne voorbereid. Op 26 oktober 2016 is in de haven van Rotterdam een container met in vaten verstopte pakketten cocaïne gelost. De douanemedewerkers hebben de pakketten met cocaïne verwijderd en hebben de container vervolgens geprepareerd voor aflevering. Samen met anderen heeft de verdachte op 28 oktober 2016 de verzegeling van de container verwijderd en de vaten geopend. Door op een dergelijke manier te handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de voorbereiding van het verdere vervoer van 202 kilogram cocaïne.
Het is algemeen bekend dat harddrugs een gevaar voor de volksgezondheid opleveren. Het gebruik ervan is bovendien bezwarend voor de samenleving, onder andere door de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Door de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen en het daarop gestelde wettelijke strafmaximum is tot uiting gebracht dat de drugshandel, ook indien deze zich nog in de voorbereidende fase bevindt, streng dient te worden bestraft.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
22 maart 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De verdachte is in de onderhavige zaak op 28 oktober 2016 in verzekering gesteld
.Op deze datum is de redelijke termijn daarom aangevangen. Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden.
Tussen 28 oktober 2016 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van 5,5 jaar en is dus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Omdat deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden. In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf hebben opgelegd.
Conclusie
Gelet op de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en de straffen die zijn opgelegd in de vonnissen van de medeverdachten. In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het lange tijdsverloop sinds de aanhouding van de verdachte, zoals hiervoor al is weergegeven, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals naar voren gebracht tijdens de terechtzitting. Een gevangenisstraf gelijk aan voorarrest met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf, acht de rechtbank in dit geval passend.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon terug te geven aan de verdachte.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon (Samsung) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M. Zoethout, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 april 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 25 oktober 2016 tot en met 28 oktober 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld
in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) ongeveer 202 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2016 tot en met 28 oktober 2016 te Rotterdam en/of Cubatao en/of Santos, althans in Nederland en/of Brazilië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem en/of zijn medeverdachten voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen en/of vervoeren van ongeveer 202 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst I,
  • met een niet op zijn naam gestelde toegangspas (port key) die toegang gaf tot het terrein van de ECT Delta Terminal Maasvlakte en tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) niet gerechtigd was/waren, zich de toegang heeft/hebben verschaft tot voornoemde Terminal, en/of
  • (onbevoegd) in een voertuig (een Opel Combo, kenteken [kentekennummer]) het terrein van de Delta Terminal Maasvlakte is/zijn opgereden, althans heeft/hebben betreden, en/of
  • afspraken heeft/hebben gemaakt en/of informatie heeft/hebben uitgewisseld met één of meer van zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
  • een of meer mobiele telefoon(s) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
  • (op voornoemde mobiele telefoon(s)) een of meer foto('s) van de achterzijde van de container voorzien van containernummer [containernummer] en/of een Equipment Interchange receipt met daarop het containernummer [containernummer] met de datum 26-09-2016 en de vermelding porto Santos en/of een Ticket de Agendamento met daarop gegevens betreffende de container [containernummer] en/of een foto van een computerbeeldscherm met daarop trackinggegevens van container [containernummer] met de vermelding van locatie Santos, SP, BR en de datum 01/10/2016 en/of een foto van een gele containerzegel, voorzien van het nummer [nummer], voorhanden heeft/hebben gehad en/of
  • telefonisch en/of per sms contact heeft/hebben gehouden met één of meer (mede)dader(s) en/of
  • de verzegeling van de container, voorzien van het containernummer [containernummer], heeft/hebben verwijderd, en/of
  • een of meer rolkoffer(s) en/of sporttas(s)(en) en/of een kniptang en/of een klimuitrusting voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2016 tot en met 28 oktober 2016 te Rotterdam en/of Cubatao en/of Santos, althans in Nederland en/of Brazilië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 202 kilogram cocaïne, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
  • zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
  • met een niet op zijn naam gestelde toegangspas (port key) die toegang gaf tot het terrein van de EGT Delta Terminal Maasvlakte en tot welk gebruik hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) niet gerechtigd was/waren, zich de toegang verschaft tot voornoemde Terminal, en/of
  • (onbevoegd) in een voertuig (een Opel Combo, kenteken [kentekennummer]) het terrein van de Delta Terminal Maasvlakte opgereden, althans heeft/hebben betreden, en/of
  • afspraken gemaakt en/of informatie uitgewisseld met één of meer van zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van die cocaïne, en/of
  • een of meer mobiele telefoon(s) voorhanden gehad en/of
  • (op voornoemde mobiele telefoon(s)) een of meer foto('s) van de achterzijde van de container voorzien van containernummer [containernummer] en/of een Equipment Interchange receipt met daarop het containernummer [containernummer] met de datum 26-09-2016 en de vermelding porto Santos en/of een Ticket de Agendamento met daarop gegevens betreffende de container [containernummer] en/of een foto van een computerbeeldscherm met daarop trackinggegevens van container [containernummer] met de vermelding van locatie Santos, SP, BR en de datum 01/10/2016 en/of een foto van een gele containerzegel, voorzien van het nummer [nummer], voorhanden gehad en/of
  • telefonisch en/of per sms contact gehouden met één of meer (mede)dader(s) en/of
  • de verzegeling van de container, voorzien van het containernummer [containernummer], verwijderd, en/of
  • een of meer rolkoffer(s) en/of sporttas(s)(en) en/of een kniptang en/of een klimuitrusting voorhanden gehad.