ECLI:NL:RBROT:2022:5531

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
10/681053-19 / VI-99/000573-50
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 juni 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde was eerder op 25 maart 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Op 18 juli 2021 werd hij voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van 365 dagen, waaraan verschillende voorwaarden waren verbonden. Op 2 juni 2022 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van deze proeftijd met opnieuw 365 dagen, onderbouwd door een rapport van Reclassering Nederland. Tijdens de zitting op 16 juni 2022 zijn zowel de officier van justitie als de raadsvrouw van de veroordeelde gehoord. De deskundige van de reclassering heeft verklaard dat de proeftijd redelijk goed is verlopen, met uitzondering van een incident in maart 2022 en een mishandeling van de (ex-)partner in mei 2022. De veroordeelde heeft spijt betuigd en is bereid om een training 'alcohol en geweld' te volgen. De rechtbank heeft, in tegenstelling tot de verdediging, geoordeeld dat verlenging van de proeftijd noodzakelijk en proportioneel is om het risico op herhaling te beperken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de proeftijd met 365 dagen verlengd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
VI-zaaknummer: 99/000573-50
Parketnummer: 10/681053-19
Datum uitspraak: 16 juni 2022
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] ( [postcode veroordeelde] ) te [woonplaats veroordeelde] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. E.P.N. Pieterse, advocaat te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Voorgaande veroordeling
Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam van
25 maart 2020 is aan de veroordeelde onder meer een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd.
1.2.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 18 juli 2021 is de veroordeelde (feitelijk) voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Hieraan zijn voor zover hier van belang de volgende voorwaarden verbonden.
algemene voorwaarden
  • de veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan enig strafbaar feit;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 op de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzondere voorwaarden
  • de veroordeelde zal op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zijn op zijn verblijfadres ( [verblijfadres] , [postcode] te [woonplaats] ). De veroordeelde zal meewerken aan elektronische monitoring op dit locatiegebod;
  • de veroordeelde zal zich binnen 3 werkdagen na invrijheidstelling melden bij Reclassering Nederland (Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam). De veroordeelde zal zich daarna blijven melden, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zal – indien de reclassering dit noodzakelijk acht – gedurende de proeftijd meewerken aan de totstandkoming van verdiepingsdiagnostiek bij De Waag, althans een soortgelijke zorginstelling. Afhankelijk van de uitkomst van de verdiepingsdiagnostiek zal de veroordeelde zich onder behandeling stellen van De Waag, althans een soortgelijke zorgverlener. Daarbij zal de veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die hij in het kader van de behandeling van de behandelaar krijgt;
  • de veroordeelde zal – indien de reclassering dit noodzakelijk acht – een actieve inspanning leveren voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding;
  • de veroordeelde zal meewerken aan middelencontrole ten behoeve van beheersing en/of monitoring van zijn softdrugs- en alcoholgebruik. Ten behoeve hiervan zal de veroordeelde meewerken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek en/of een ander controlemiddel;
  • de veroordeelde zal een open, gemotiveerde en meewerkende houding tonen met betrekking tot het toezicht, de behandeling en de overige bijzondere voorwaarden;
  • de veroordeelde zal openheid van zaken tonen ten aanzien van zijn financiële situatie.
De proeftijd vanaf 18 juli 2021 (de dag van voorwaardelijke invrijheidstelling) bedraagt 365 dagen.
1.3.
Vordering
Op 2 juni 2022 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de opgelegde gevangenisstraf met 365 dagen.
Bij de vordering is het rapport van 18 mei 2022 van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) overgelegd. Het advies is de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling te verlengen.
1.4.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 juni 2022. De officier van justitie mr. M. Blom en de raadsvrouw zijn gehoord. Voorts is de deskundige de heer [naam persoon] , als reclasseringsmedewerker verbonden aan Reclassering Nederland, gehoord.
De deskundige heeft ter terechtzitting – onder meer – het volgende verklaard:
De proeftijd is redelijk goed verlopen, met uitzondering van een incident tussen hem en een collega waarvoor de veroordeelde op 16 maart 2022 een waarschuwing heeft gekregen. Na dit incident is besloten om het toezicht over te dragen aan mij. Sindsdien is het goed gegaan. De veroordeelde houdt zich aan de meldplichtafspraken. Hij heeft een gesprek bij De Waag gehad en zij zien aanknopingspunten om een behandeling op te starten, maar gelet op de motivatie van de veroordeelde hebben zij dit toch afgewezen. Daarna is gekeken of hij in een vrijwillig kader behandeld kon worden, maar toen vond er een nieuw incident plaats op 6 mei 2022, namelijk de mishandeling van zijn (ex-)partner. De Waag blijft nu bij hun besluit om geen behandeling op te starten. De veroordeelde wil zelf ook niet behandeld worden in een vrijwillig kader bij De Waag vanwege zijn werk. Sinds kort werkt hij weer bij zijn vorige werkgever.
De veroordeelde heeft spijt van de mishandeling en was op dat moment onder invloed. Ik heb vervolgens aan hem een training “alcohol en geweld” voorgesteld en daar kan hij zich in vinden. Deze training zal plaatsvinden bij de stichting Verslavingsreclassering. Mijn advies is dan ook om dat aan hem op te leggen. De zitting van de nieuwe zaak (mishandeling) is in september 2022. De kans dat de veroordeelde weer zoiets zou doen acht ik niet groot. Ik zie dat hij de afgelopen periode geleerd heeft van zijn fouten. De training “alcohol en geweld” vind ik op dit moment voldoende, maar ik weet niet hoe het gaat in de toekomst. De gesprekken die ik met de veroordeelde heb gevoerd gaan goed. Hij is open en transparant over zijn gedrag en over wat zijn kwetsbaarheden zijn. De afgelopen tijd heeft er geen middelencontrole plaatsgevonden, maar de bedoeling is dat dit wel weer gaat gebeuren als de proeftijd wordt verlengd. Het locatieverbod kan komen te vervallen.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen. De officier van justitie heeft daarbij het rapport van 18 mei 2022 en hetgeen de deskundige heeft verklaard in aanmerking genomen.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering tot verlenging van de proeftijd af te wijzen. Daartoe is aangevoerd dat verlenging niet noodzakelijk en disproportioneel is. De veroordeelde heeft heel lang op een wachtlijst gestaan bij De Waag, zonder dat er iets is gebeurd. Verder wordt de veroordeelde nu verdacht van een nieuw strafbaar feit op een heel nieuw vlak. Bij dat nieuwe feit zou een training “alcohol en geweld” passend zijn, maar niet bij de onderhavige zaak. De veroordeelde staat niet positief tegenover een behandeling bij De Waag en andersom ook niet.
Subsidiair verzoekt de raadsvrouw – indien de rechtbank de vordering wenst toe te wijzen – de proeftijd voor een kortere duur te verlengen, bijvoorbeeld totdat zijn nieuwe zaak behandeld wordt in september 2022.

2..Beoordeling door de rechtbank

Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk en proportioneel is om de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling te verlengen met 365 dagen, zodat het risico op herhaling beperkt kan worden. De recente aanhouding van de veroordeelde maakt duidelijk dat er nog werk aan de winkel is voor de veroordeelde. De veroordeelde kan de training “alcohol en geweld” volgen tijdens de verlenging van de voorwaardelijke invrijheidstelling en in die periode kan de reclassering ook een vinger aan de pols blijven houden door het voeren van gesprekken met de veroordeelde en door het doen van middelencontroles. Het ter terechtzitting gedane verzoek van de officier van justitie om de voorwaarden aan te vullen c.q. te wijzigen, kan niet worden gehonoreerd nu de rechtbank daartoe niet bevoegd is.

3..Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met 365 dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.