ECLI:NL:RBROT:2022:5530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
10/231757-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met een minderjarige prostituee, gevangenisstraf opgelegd

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige prostituee, heeft de rechtbank Rotterdam op 30 juni 2022 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman mr. V.T.E. Kuijpers. De officier van justitie, mr. M. al Mansouri, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 19 februari 2021 tot 16 april 2021 meermalen ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer], een minderjarige die zich beschikbaar stelde voor seksuele handelingen tegen betaling. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar werd geacht, er onvoldoende bewijs was voor de bewering dat er vaginale seks had plaatsgevonden. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van dat onderdeel van de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van ontucht met een minderjarige en heeft een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een taakstraf van 150 uren opgelegd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de straf op zijn onderneming. De beslissing is genomen in het belang van de bescherming van de maatschappij en ter voorkoming van recidive.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/231757-21
Datum uitspraak: 30 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ( [postcode verdachte] ) te Rotterdam,
raadsman mr. V.T.E. Kuijpers, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. al Mansouri heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, te weten ontucht met een minderjarige prostituee;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte vaginale seks heeft gehad met het slachtoffer. De verdachte heeft dit steeds stellig ontkend. Alhoewel de rechtbank de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar acht, bevat het dossier verder geen steunbewijs voor de verklaring van het slachtoffer dat er wel vaginale seks zou hebben plaatsgevonden. Daarom zal de verdachte hiervan worden vrijgesproken.
Voor het overige is het ten laste gelegde door de verdachte bekend, terwijl nadien geen vrijspraak is bepleit. Het feit zal verder zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
in de periode van 19 februari 2021 tot 16 april 2021, te Sliedrecht,
meermalen ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer] , geboren
op [geboortedatum slachtoffer] 2004 te [geboorteplaats slachtoffer] ,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit:
het (meermalen) brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van
seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien
jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tegen betaling hebben van onbeschermde seks met een minderjarig meisje. Dit is in totaal vier keer gebeurd. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en daarnaast de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer geschonden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 februari 2022. Dit rapport houdt – kort gezegd – het volgende in:
“De reclassering ziet het leefgebied relatie met partner en seksualiteit als direct delictgerelateerde
factor, wegens de problemen binnen het huwelijk die aanleiding zijn geweest tot het zoeken van
contact met prostituees. Betrokkene en zijn vrouw willen het huwelijk wel voortzetten. Huidige
verdenking heeft geleid tot een gesprek over het gebrek aan intimiteit, waardoor er inmiddels sprake
is van verbetering op het gebied van seksuele behoeftes. Wij zien aanwijzingen voor gebrekkige
vaardigheden in het oplossen van (interpersoonlijke) problemen, wat het leefgebied psychosociaal
functioneren direct delictgerelateerd maakt. Ten tijde van onderhavige verdenking is betrokkene
communicatie over intimiteit binnen zijn huwelijk uit te weg gegaan en dit heeft geresulteerd in een
oplossing die heeft geleid tot onderhavige verdenking. Betrokkene lijkt niet in staat te zijn geweest om zijn problemen bespreekbaar te maken. Daarnaast heeft hij de advertentie van de minderjarige
prostituee (zoals hij stelt) voor waarheid aangenomen, waardoor hij niet naar haar leeftijd of
legitimatie heeft gevraagd, ondanks betrokkene zich ervan bewust is dat dit wel had gemoeten.
Betrokkene heeft stabiele dagbesteding, wat de reclassering als algemene beschermende factor ziet.
Echter vinden wij het wel zorgelijk te noemen dat deze locatie is gebruikt voor het ontvangst van
prostituees. Hoewel er binnen dit onderzoek sprake is van een ernstig delict, zien wij op dit moment geen noodzaak tot het adviseren van bijzondere voorwaarden. Het justitiële ingrijpen heeft betrokkene bewust gemaakt van het feit dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, wat hem heeft doen laten schrikken. Wij denken dat dit voldoende impact heeft gehad om hem in het vervolg anders te laten handelen en recidive te voorkomen.”
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf.
Bij de bepaling van de duur van de straf en de strafmodaliteit heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Voorts is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij zijn eigen bedrijf als zwaarwegende factor is aangemerkt. Het moeten ondergaan van een gevangenisstraf van enige duur zou het voortbestaan van de onderneming ernstig in gevaar brengen. Daarmee zou de bestraffing zijn doel voorbij schieten. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals is geëist door de officier van justitie dan ook niet passend. In plaats daarvan zal een gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur 120 dagen, waarvan 119 dagen voorwaardelijk, in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf van enige duur. Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 119 (honderdnegentien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. F. Wegman en A.M. van der Leeden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. den Haan, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
in de periode van 19 februari 2021 tot 16 april 2021, te Sliedrecht, althans in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met [naam slachtoffer] , geboren
op [geboortedatum slachtoffer] 2004 te [geboorteplaats slachtoffer] ,
die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen
met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de
leeftijd van achttien jaren had bereikt,
welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit:
het (meermalen) brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina
en/of de mond van die [naam slachtoffer] .