In deze zaak heeft verzoekster op 26 april 2022 een verzoek ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen, omdat een van haar schuldeisers, [schuldeiser], weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft op 24 juni 2022 uitspraak gedaan. Verzoekster heeft twaalf schuldeisers, waarvan één preferente en elf concurrente, met een totale schuldenlast van € 12.927,35. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 23,38% aan de preferente en 11,69% aan de concurrente schuldeisers. Verzoekster heeft een nul-urencontract en heeft sinds mei 2021 een fulltime baan, waardoor haar afloscapaciteit is verbeterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat elf van de twaalf schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, maar [schuldeiser] heeft geweigerd, met als argument dat verzoekster eerder in een schuldsaneringsregeling heeft gezeten.
De rechtbank heeft de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van [schuldeiser]. De rechtbank oordeelt dat de weigering van [schuldeiser] niet in redelijkheid kan worden gehandhaafd, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord is gegaan en dat verzoekster al aanzienlijke bedragen heeft gespaard voor haar schuldeisers. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de aangeboden regeling is getoetst door een deskundige en dat verzoekster onder beschermingsbewind staat, wat de kans op nieuwe schulden verkleint.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om het verzoek van verzoekster toe te wijzen en [schuldeiser] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank heeft de startdatum van de regeling vastgesteld op 24 juni 2022 en de kosten van de procedure op nihil begroot, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. Dit vonnis vervangt de vrijwillige instemming van de schuldeisers en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen.