ECLI:NL:RBROT:2022:5426

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
10/732025-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte schuldig verklaard voor medeplegen van bedrijfsinbraak met gebruik van camerabeelden als bewijs

In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum], heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de verdenking van het medeplegen van een bedrijfsinbraak. De verdachte werd herkend op camerabeelden door verschillende politiemedewerkers, wat leidde tot zijn aanhouding. De inbraak vond plaats op 26 januari 2018 in het bedrijfspand van [naam bedrijf 1] te Rotterdam, waarbij onder andere laptops en pinpassen werden gestolen. De officier van justitie eiste een schuldigverklaring zonder straf, wat de rechtbank uiteindelijk ook heeft opgelegd, rekening houdend met de ouderdom van de zaak en de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de herkenningen van de verdachte betrouwbaar waren, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte op basis van de kwaliteit van de camerabeelden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich toegang tot het pand had verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft de benadeelde partij, [naam bedrijf 2], gedeeltelijk in het gelijk gesteld en een schadevergoeding toegewezen van € 15.125,11, vermeerderd met wettelijke rente. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/732025-19
Datum uitspraak: 27 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Justitieel Complex Zaanstad,
raadsman mr. P.T. Verweijen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.M. van Heemst heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de herkenningen van de verdachte die door de verbalisanten zijn gedaan, onbetrouwbaar zijn. In de eerste plaats zijn de camerabeelden en de stills daarvan van onvoldoende kwaliteit zodat deze niet voor herkenningen kunnen worden gebruikt. Bovendien is op de stills slechts een deel van het gezicht van de persoon die als de verdachte is herkend te zien. Daarnaast zijn de herkenningen onvoldoende redengevend gelet op het foutpercentage van herkenningen. Verder zijn er geen andere feiten en omstandigheden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat de verdachte een van de personen op de beelden is.
Beoordeling
In de avond van 26 januari 2018 rond 21:30 uur is ingebroken in het bedrijfspand van [naam bedrijf 1] , gelegen aan de [adres delict] te Rotterdam, waar (onder meer) [naam bedrijf 2] is gevestigd. Bij de inbraak zijn twaalf betaalpassen, vier laptops, pincodes en een kluis met inhoud weggenomen.
Uit camerabeelden blijkt dat de inbraak is gepleegd door drie mannen. Via een aandachtsvestiging zijn stills van de camerabeelden waarop de drie mannen te zien zijn verspreid onder politiemedewerkers. Een van de mannen op de camerabeelden, aangeduid als verdachte A in het proces-verbaal van het uitkijken van de beelden, betreft een negroïde man met een legergroene jas met capuchon en op de linker borst en de linker mouw een klein wit embleem, een zwarte broek en schoenen met het Nike logo, een witte zool en een rood/roze gedeelte achter bij de enkel. Deze verdachte heeft verder zeer kort geschoren (kroes)haar dan wel is hij kaal. Drie verbalisanten hebben onafhankelijk van elkaar de verdachte herkend als verdachte A.
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft verklaard dat hij bewegende camerabeelden heeft bekeken en daarop de verdachte heeft herkend aan zijn unieke gezichtskenmerken zoals zijn neus, mond, stand van zijn ogen en zijn gehele unieke gezicht. De verdachte is ambtshalve bekend bij de verbalisant doordat hij hem verschillende keren heeft gezien, gesproken en aangehouden voor strafbare feiten. Voorts heeft de verbalisant op 27 januari 2018 de verdachte aangehouden in een andere zaak. Ook verbalisant [naam verbalisant 2] heeft de verdachte herkend aan een samenhang van uiterlijke kenmerken waaronder zijn huidskleur, de vorm van zijn gezicht, kaaklijn en haarlijn. Hij is eveneens ambtshalve bekend met de verdachte, onder meer omdat hij in het verleden meerdere malen contact met hem heeft gehad, onder andere tijdens verhoren als verdachte. Tot slot is de verdachte herkend door verbalisant [naam verbalisant 3] , die hem heeft herkend aan zijn postuur, de vorm van zijn hoofd, zijn ogen, de vorm van zijn neus en mond. Hij heeft ambtshalve verschillende malen met de verdachte gesproken tijdens controles.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze herkenningen. Ter terechtzitting heeft de rechtbank de camerabeelden bekeken en gezien dat de kwaliteit van de beelden goed is en dat het gezicht van verdachte A duidelijk in beeld is. Op de camerabeelden en stills zijn steeds voldoende (gezichts)kenmerken te zien om herkenning mogelijk te maken. In dat verband moet worden opgemerkt dat de verbalisanten ambtshalve al de nodige ervaring hadden met de verdachte en dat zij hem dus niet zozeer hebben geïdentificeerd aan de hand van die kenmerken, maar hebben herkend. Dat niet duidelijk is op welke manier de verbalisant [naam verbalisant 1] de bewegende beelden heeft verkregen, is niet van belang voor de herkenning zelf en doet ook niet af aan de betrouwbaarheid daarvan.
Die herkenningen staan ook niet op zich zelf. Uit het dossier blijkt namelijk dat de verdachte bij zijn aanhouding – enkele uren na de inbraak –schoenen droeg met het Nike logo, een witte zool en een rood gedeelte achter bij de enkel. Verder is tijdens de insluitingsfouillering bij de verdachte een autosleutel van een Citroen DS3 gevonden en in die auto lag een jas die lijkt op de jas van verdachte A op de camerabeelden, namelijk een groen/bruine jas met een wit logo op de linker mouw en een opvallende schuine rits.
Een en ander brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte een van de personen is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten bedrijfsinbraak.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 26 januari 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, in een bedrijfspand ( [naam bedrijf 1] .) (gevestigd aan de [adres delict] te Rotterdam) goederen, te weten:
-twaalf pinpassen,
-vier laptops,
-een kluis, met daarin pincodes en een contant geldbedrag en een Ledgar Nano en (drie) Trecor Wallets en waardevolle papieren, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen
goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige door middel van braak zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7..Geen oplegging van straf of maatregel

Bij de beantwoording van de vraag welke straf en/of maatregel zal worden opgelegd, heeft de rechtbank gekeken naar de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een bedrijfsinbraak, waarbij onder meer pinpassen met pincodes, laptops en een kluis met inhoud zijn meegenomen. Naast materiële schade heeft de verdachte de eigenaar van dit bedrijf ook veel overlast bezorgd. De verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect getoond voor de eigendommen van een ander en alleen maar gedacht aan zij eigen financiële gewin. Hierbij komt dat inbraken vaak zorgen voor gevoelens van onveiligheid bij de betrokkenen in het bijzonder en de samenleving in het algemeen.
De rechtbank heeft een strafblad van 23 mei 2022 gezien, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor vermogensmisdrijven, ook na het plegen van het bewezenverklaarde feit. Verder zijn een rapport van het Leger des Heils, afdeling reclassering, van 19 november 2021, gelezen en de stukken die de verdediging ter zitting heeft overgelegd.
In beginsel rechtvaardigen de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte het opleggen van een (gevangenis)straf. De rechtbank ziet echter aanleiding om tot een andere afdoening te komen, omdat wordt geoordeeld met het opleggen van een straf geen redelijk strafdoel meer is gediend. Daarbij is rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de overschrijding van de redelijke termijn met 1,5 jaar. Met de officier van justitie wordt dan ook geconcludeerd dat een schuldigverklaring zonder oplegging van straf in deze zaak passend is.

8..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft de besloten vennootschap [naam bedrijf 2] zich in het geding gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 95.124,83 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen tot het bedrag van € 15.125,11 en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard primair gelet op de bepleite vrijspraak, subsidiair omdat de materiële schade onvoldoende is onderbouwd.
Beoordeling
De gevorderde schade die betrekking heeft op café [naam café] en de schade door het weggenomen contante geldbedrag alsmede de bitcoins zijn niet vast te stellen. Ook de hoogte hiervan is niet dan wel onvoldoende onderbouwd. Om te kunnen beoordelen welke schadevergoeding zou moeten toegekend, is nader onderzoek noodzakelijk. Een dergelijk onderzoek zou echter een onevenredige belasting van dit strafgeding betekenen. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Met betrekking tot de bankrekening van [naam bedrijf 2] resteert een schadebedrag van € 35.125,11. De rechtbank heeft in de zaken van twee veroordeelden die betrokken zijn geweest bij het opnemen van de geldbedragen vanaf een rekening van derden waarnaar na de inbraak overboekingen zijn gedaan van de rekening van [naam bedrijf 2] gelast dat een inbeslaggenomen geldbedrag van in totaal € 20.000,- aan [naam bedrijf 2] dient te worden teruggegeven. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de gevorderde schade in deze procedure. Het resterende bedrag van € 15.125,11 van de vordering zal worden toegewezen.
Omdat de verdachte het strafbare feit samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 januari 2018.
Omdat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van het bewezenverklaarde feit geen straf of maatregel wordt opgelegd;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij de besloten vennootschap [naam bedrijf 2] te betalen een bedrag van
€ 15.125,11 (zegge: vijftienduizend honderdvijfentwintig euro en elf eurocent)bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
26 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Deze beslissing is genomen door
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. M.M. Dolman en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.C.M.A. Bals, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 27 juni 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 januari 2018 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een bedrijfspand ( [naam bedrijf 1] .) (gevestigd aan de [adres delict] te Rotterdam)
goederen, te weten:
-(twaalf) pinpassen,
-(vier) laptop's,
-een kluis, met daarin pincodes en/of een contant geldbedrag (van 17.500,-) en/of een Ledgar Nano en/of (drie) Trecor Wallets en/of waardevolle papieren, in elk geval enig goed,
die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijnhun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking.