ECLI:NL:RBROT:2022:5396

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
C/10/614572 / HA ZA 21-206
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vrijwaring voor schade na bedrijfsongeval met werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 juni 2022 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen HERTEL B.V. en ALLIANZ GLOBAL CORPORATE & SPECIALTY SE als eisers, en MAINJOBS B.V. als gedaagde. De procedure betreft een vordering tot vrijwaring voor schade die een werknemer, aangeduid als [persoon A], heeft geleden als gevolg van een bedrijfsongeval op 24 januari 2019. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 26 januari 2022 geoordeeld dat MAINJOBS HERTEL moet vrijwaren voor de (letsel)schade van de werknemer. HERTEL vorderde in deze procedure onder andere een verklaring voor recht dat MAINJOBS gehouden is tot vrijwaring en betaling van schadebedragen aan zowel HERTEL als ALLIANZ.

De rechtbank heeft de eiswijziging van HERTEL toegestaan, waarbij HERTEL een schadevergoeding van € 15.000,- en ALLIANZ een bedrag van € 11.005,19 vorderde. De rechtbank oordeelde dat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat de vordering van HERTEL onder de € 25.000,- bleef, waardoor de zaak niet naar de kantonrechter verwezen hoefde te worden. De rechtbank heeft bevestigd dat ALLIANZ gesubrogeerd kan zijn in de rechten van HERTEL, wat betekent dat ALLIANZ recht heeft op schadevergoeding van MAINJOBS.

In de beslissing heeft de rechtbank MAINJOBS veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen aan HERTEL en ALLIANZ, alsook tot vergoeding van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat MAINJOBS de bedragen moet betalen, ook al kan zij in hoger beroep gaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. Th. Veling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/614572 / HA ZA 21-206
Vonnis van 1 juni 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERTEL B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
ALLIANZ GLOBAL CORPORATE & SPECIALTY SE,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat mr. B.M. Breedijk te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAINJOBS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Mao te Schiedam.
Partijen zullen hierna Hertel c.s. en Mainjobs genoemd worden. Afzonderlijk zullen Hertel c.s. genoemd worden: Hertel, respectievelijk Allianz.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 januari 2022 en de daarin genoemde processtukken,
  • de akte na tussenvonnis van Hertel c.s., tevens akte eiswijziging, met producties 1 tot en met 6,
  • het verlenen van akte niet-dienen aan Mainjobs (geen antwoordakte genomen).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De eiswijziging

2.1.
Hertel vordert na akte eiswijziging bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar
bij voorraad:
a. voor recht te verklaren dat Mainjobs gehouden is Hertel en Allianz te
vrijwaren voor de schade van [persoon A] die hij heeft geleden en zal lijden
als gevolg van het bedrijfsongeval op 24 januari 2019;
b. Mainjobs te veroordelen tot betaling aan Hertel van een bedrag ad € 15.000,-, althans een in goede justitie te bepalen som, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf de respectieve dag van de betaling van de
afzonderlijke bedragen, tot aan de dag der algehele voldoening;
c. Mainjobs te veroordelen tot betaling aan Allianz van een bedrag ad € 11.005,19, althans een in goede justitie te bepalen som, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve dag tegen betaling van de afzonderlijke bedragen, tot aan de dag der algehele voldoening;
d. Mainjobs te veroordelen tot betaling aan Hertel c.s. van de kosten van dit
geding, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijnen plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.

3..De verdere beoordeling

3.1.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis al beslist dat Mainjobs Hertel moet vrijwaren voor de (letsel)schade die een werknemer genaamd [persoon A] tijdens zijn werk heeft opgelopen. In geding is nog het volgende.
eiswijziging
3.2.
De rechtbank staat de eiswijziging van Hertel toe. Mainjobs heeft geen bezwaar aangetekend tegen deze eiswijziging en de rechtbank ziet ook ambtshalve geen bezwaar om de eiswijziging toe te staan. Van strijd met de goede procesorde is geen sprake.
kantonrechter of handelskamer van de rechtbank?
3.3.
De eiswijziging roept de vraag op of de zaak moet worden verwezen naar de kantonrechter (art. 95 Rv). Door de kantonrechter worden behandeld en beslist, kort gezegd, zaken betreffende:
- vorderingen met een beloop van hoogstens € 25.000,
- zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, indien er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000.
3.4.
Er bestaan naar het oordeel van de rechtbank geen duidelijke aanwijzingen dat vordering a, die een vordering van onbepaalde waarde is, geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000. Daarom zal de zaak niet worden verwezen naar de kantonrechter. De rechtbank betrekt in dit oordeel dat het hier gaat om (letsel)schade van een ingeleende werknemer (derdegraads brandwonden aan de rechtervoet en het rechter onderbeen). Hertel moet de schade vergoeden aan die werknemer. Het is op dit moment nog niet bekend wat de exacte hoogte van de schade is. De werknemer verlangt een schadevergoeding van € 200.000, zo hebben Hertel c.s. onweersproken ter zitting verklaard (en voorheen verlangde de werknemer nog meer). Het eigen risico van Hertel onder de polis bedraagt - naar zij onweersproken stelt in haar akte na tussenvonnis - 20% van het schadebedrag, met een minimum van € 15.000 en een maximum van € 50.000. Allianz moet het bedrag boven het eigen risico van Hertel dragen.
3.5.
Aan het oordeel doet niet af dat vordering b van Hertel en vordering c van Allianz ieder de € 25.000 niet overschrijden. Die vorderingen moeten immers nog worden “vermeerderd” met vordering a van zowel Mainjobs als Hertel (art. 94 lid 1 Rv).
subrogatie
3.6.
In geding is de vraag of Allianz, als schadeverzekeraar, gesubrogeerd kan zijn in de rechten van Hertel, nu Hertel geen
schadevergoedingvordert maar
nakomingvan een contractueel vrijwaringsbeding (tussenvonnis, rov. 4.9). De rechtbank beantwoordt deze vraag, nadat partijen zich hierover hebben kunnen uitlaten, bevestigend. De rechtbank sluit zich aan bij het oordeel van het - door Hertel c.s. ingeroepen - arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2013 (ECLI:NL:GHAMS:2013:2222). Daarin is, voor zover van belang, geoordeeld:
“3.14 Het hof is van oordeel dat de vordering van [Q] jegens de gemeente tot nakoming van het vrijwaringsbeding dient te worden aangemerkt als een vordering tot schadevergoeding ter zake van de schade die [Y] aan haar verzekerde [Q] heeft vergoed, zodat [Y] in deze vordering tegenover de gemeente is gesubrogeerd. [appellante] kan als gevolmachtigde van [Y] deze vordering jegens de gemeente gelden maken.”
De rechtbank maakt dit oordeel tot het hare. Allianz is dus gesubrogeerd. De verplichting van Mainjobs tot vrijwaring van Hertel, die de rechtbank in het tussenvonnis heeft aangenomen, geldt dus ook jegens Allianz.
uitkering door Hertel
3.7.
Ten tijde van het wijzen van het tussenvonnis was nog onduidelijk of Hertel zelf ook al schade-uitkeringen had gedaan aan de werknemer [persoon A] . Hertel c.s. hebben in de akte na tussenvonnis gesteld dat, en in welke mate, inmiddels uitkeringen aan [persoon A] zijn gedaan. Deze uitkeringen tellen op tot in totaal € 26.005,19. Omdat onder de ten tijde van het voorval geldende polis een eigen risico voor Hertel gold van minimaal € 15.000, komt dat bedrag voor rekening van Hertel, zo begrijpt de rechtbank haar betoog. Dit alles is niet weersproken, zodat dit inmiddels vast staat.
uitvoerbaar bij voorraad
3.8.
De rechtbank zal, zoals gevorderd, het vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Het verweer van Mainjobs dat zij zich verzet tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad en dat zij in geval van toewijzing zeker in hoger beroep zal komen, acht de rechtbank onvoldoende voor een ander oordeel.
3.9.
Slotsom is dat de vorderingen volledig toewijsbaar zijn. Mainjobs zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Hertel. Deze kosten worden begroot op € 3.483,50 en bestaan uit:
- € 2.076 aan griffierecht
- € 1.407,50 aan salaris advocaat (2,5 x € 563).
Dit bedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde nakosten, die toewijsbaar zijn op de gebruikelijke wijze, alsmede met de gevorderde wettelijke rente over de (na) kosten.

4..De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat Mainjobs gehouden is Hertel en Allianz te vrijwaren voor de schade van [persoon A] die hij heeft geleden en zal lijden als gevolg van het bedrijfsongeval op 24 januari 2019,
4.2.
veroordeelt Mainjobs tot betaling aan Hertel van een bedrag ad € 15.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve dag van de betaling van de
afzonderlijke bedragen zoals genoemd in de akte na tussenvonnis, tot aan de dag der algehele voldoening,
4.3.
veroordeelt Mainjobs tot betaling aan Allianz van een bedrag ad € 11.005,19, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve dag van de betaling van de
afzonderlijke bedragen zoals genoemd in de akte na tussenvonnis, tot aan de dag der algehele voldoening,
4.4.
veroordeelt Mainjobs tot betaling aan Hertel c.s. van de kosten van dit
geding ad € 3.483,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
4.5.
veroordeelt Mainjobs in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163 aan salaris advocaat, vermeerderd, onder de voorwaarde dat Mainjobs niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
4.6.
verklaart het vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling, ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.
[2517/1980]