ECLI:NL:RBROT:2022:5379

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
4 juli 2022
Zaaknummer
10/993005-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetbelastingfraude door rechtspersoon met toepassing van artikel 9a Sr

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van omzetbelastingfraude. De tenlastelegging betrof het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting gedurende de periode van 30 april 2013 tot en met 16 april 2014. De officier van justitie, mr. J. Bezem, eiste bewezenverklaring van de feiten en toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, wat betekent dat er geen straf of maatregel opgelegd zou worden aan de rechtspersoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechtspersoon, die inmiddels niet meer bestaat, gedurende een jaar opzettelijk onjuiste aangiften heeft ingediend, waardoor de Belastingdienst en de samenleving benadeeld zijn voor een bedrag van meer dan € 15.000,-. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de vennootschap na de gepleegde feiten is verkocht en het opvolgend bestuur geen betrokkenheid had bij de fraude. De rechtbank heeft de rechtspersoon schuldig verklaard, maar geen straf of maatregel opgelegd, gezien de veroudering van de feiten en het feit dat de rechtspersoon niet eerder was veroordeeld voor strafbare feiten. De rechtbank heeft de medeverdachte, die feitelijk leiding gaf aan de fraude, wel veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/993005-16
Datum uitspraak: 16 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[naam verdachte rechtspersoon]
thans genaamd [naam bedrijf].,
gevestigd aan de [vestigingsadres verdachte rechtspresoon],
op de terechtzitting vertegenwoordigd door haar (middellijk) bestuurder [naam].

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Bezem heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen (geen straf of maatregel op te leggen aan de verdachte rechtspersoon).

4..Waardering van het bewijs en bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte rechtspersoon het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in de periode van 30 april 2013 tot en met 16 april 2014 in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een digitale aangifte voor de omzetbelasting ten name van de [naam verdachte rechtspersoon] (Fiscaalnummer [nummer]) (m.b.t. het jaar 2013) betreffende de aangiftetijdvakken 1e kwartaal 2013 en/of 2e kwartaal 2013 en/of 3e kwartaal 2013 en/of
4e kwartaal 2013 telkens onjuist en onvolledig heeft gedaan, immers heeft genoemde rechtspersoon telkens opzettelijk in die naar de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst in Nederland ingeleverde/gezonden aangiften voor de omzetbelasting een te hoog bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht en/of een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting aangegeven, terwijl die feiten er telkens toe hebben gestrekt, dat te weinig belasting werd geheven;
en
zij in de periode van 30 april 2013 tot en met 16 april 2014 in Nederland meermalen, een digitale aangifte voor de omzetbelasting ten name van de [naam verdachte rechtspersoon] (Fiscaalnummer [nummer]) betreffende de aangiftetijdvakken 1e kwartaal 2013 en/of 2e kwartaal 2013 en/of 3e kwartaal 2013 en/of 4e kwartaal 2013 zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, toen en daar telkens valselijk in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in die digitale aangiften voor de omzetbelasting een te hoog bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht en/of een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting aangegeven, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist en onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd,
en
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte rechtspersoon

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte rechtspersoon uitsluit.
De verdachte rechtspersoon is dus strafbaar.

7..Motivering schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel

Bij het bepalen van een eventuele straf of maatregel wordt gekeken naar de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de draagkracht van de rechtspersoon. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte rechtspersoon heeft gedurende een jaar opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting opgemaakt en ingediend bij de Belastingdienst. Op de aangiften omzetbelasting was een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting vermeld en een te hoog bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht.
De verdachte rechtspersoon heeft misbruik gemaakt van het door de Belastingdienst gehanteerde systeem, dat erop berust dat op de volledigheid en juistheid van belastingaangiften moet kunnen worden vertrouwd, en de Belastingdienst en daarmee de samenleving benadeeld voor een bedrag van ruim € 15.000,-. De strafbaarstelling van belastingontduiking beschermt niet alleen de gemeenschapsbelangen die door belastingheffing worden gediend, maar ook de belangen van eerlijke belastingbetalers. Belastingontduiking kan in de sfeer van het bedrijfsleven tot oneerlijke concurrentie leiden.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 mei 2022, waaruit blijkt dat de verdachte rechtspersoon niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Voor de bewezenverklaarde feiten zou het opleggen van een boete op zijn plaats zijn. De rechtbank ziet evenwel aanleiding om, zoals de officier van justitie heeft geconcludeerd, toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Het volgende is daarbij van belang.
De feiten zijn flink verouderd. Ze zijn meer dan acht jaren geleden gepleegd. Nadien is de vennootschap verkocht en het opvolgend bestuur heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij de bewezenverklaarde feiten. De verdachte rechtspersoon is behoudens deze feiten niet met de FIOD en justitie in aanraking gekomen. Inmiddels bestaat de verdachte rechtspersoon niet meer. Zij is op 8 september 2020 uit de Kamer van Koophandel geschreven. De rechtbank Rotterdam heeft de medeverdachte [naam medeverdachte], die ten tijde van de ten laste gelegde periode bestuurder van de verdachte rechtspersoon was en degene die feitelijk de aangiften omzetbelasting valselijk opmaakte en indiende bij de Belastingdienst, bij vonnis van heden veroordeeld voor het feitelijke leidinggeven aan deze gedragingen en hiervoor een straf opgelegd.
Onder deze omstandigheden en daarbij in aanmerking genomen dat de ernst van de bewezen feiten en het benadelingsbedrag relatief gering zijn, ziet de rechtbank geen aanleiding om ook aan de verdachte rechtspersoon een straf of maatregel op te leggen. De verdachte rechtspersoon wordt schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

8..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte rechtspersoon de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte rechtspersoon meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte rechtspersoon daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte rechtspersoon strafbaar;
bepaalt dat ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en D. van der Sluis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2022.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
zij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 30 april 2013 tot en met 16 april 2014,
te ‘s-Gravenhage en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
(een) hij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene
wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name van de [naam verdachte rechtspersoon]
(Fiscaalnummer [nummer]) (m.b.t. het jaar 2013)
betreffende het/de aangiftetijdvak (ken)
1e kwartaal 2013 en/of 2e kwartaal 2013 en/of 3e kwartaal 2013 en/of
4e kwartaal 2013
(bijlage DOC-017)
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, en/althans heeft doen of
laten doen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon haar
mededader(s)
(telkens) opzettelijk op/in die/dat bij/naar de Inspecteur der belastingen of
de Belastingdienst ‘s-Gravenhage en/of Heerlen en/of Apeldoorn en/of elders in
Nederland
ingeleverde / gezonden aangifte(n) / aangiftebiljet(ten) voor de
omzetbelasting
(telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht en/of
(daardoor) een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting aangegeven,
en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan
belasting,
opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en) doen of laten
opgeven en/of vermelden,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe heeft/hebben gestrekt, dat te weinig
belasting werd geheven;
en/of
zij
op een of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 30 april 2013 tot en met 16 april 2014,
te ‘s-Gravenhage en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(een) (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
ten name van de [naam verdachte rechtspersoon]
(Fiscaalnummer [nummer])
betreffende het/de aangiftetijdvak(ken)
1e kwartaal 2013 en/of 2e kwartaal 2013 en/of 3e kwartaal 2013 en/of
4e kwartaal 2013
(bijlage DOC-017)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig
feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk
heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
- zakelijk weergegeven -
op/in dat/die (digitale) aangifte(n) voor de omzetbelasting
(telkens) een te hoog bedrag aan voorbelasting in aftrek gebracht en/of
(daardoor) een te laag bedrag aan verschuldigde omzetbelasting aangegeven,
en/of een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan
belasting,
geschreven en/of opgegeven en/of vermeld, en/althans door die/een ander(en)
doen of laten schrijven en/of opgeven en/of vermelden,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken.