ECLI:NL:RBROT:2022:5332
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in informatieplicht en frauduleuze handelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2022 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die eerder op 26 juli 2021 was uitgesproken. De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris verzocht om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, omdat de schuldenaar niet voldeed aan zijn informatieverplichtingen en nieuwe schulden had gemaakt. De schuldenaar was op de geplande zittingen niet verschenen, omdat hij in het ziekenhuis lag, maar heeft geen medische verklaring overlegd om zijn afwezigheid te rechtvaardigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar moedwillig vervalste documenten heeft ingediend om zijn werk- en inkomenssituatie te verdoezelen, wat heeft geleid tot een geschatte boedelachterstand van € 7.700,--. Daarnaast zijn er nieuwe schulden ontstaan bij het Zilveren Kruis en heeft de schuldenaar boetes ontvangen van het CJIB. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen onder de schuldsaneringsregeling, en dat er geen aannemelijke redenen zijn om aan te nemen dat deze tekortkomingen niet aan hem te verwijten zijn. De rechtbank heeft daarom besloten de schuldsaneringsregeling te beëindigen op grond van artikel 350, derde lid, onder c, d en e, van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.176,63, met de mededeling dat er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen.