In deze zaak heeft eiseres, wonende te Vlaardingen, een kort geding aangespannen tegen haar buurman, gedaagde, met de vordering om de beveiligingscamera's die door gedaagde aan zijn woning zijn geplaatst te verwijderen. Eiseres stelt dat deze camera's inbreuk maken op haar privacy, omdat ze zicht bieden op haar perceel en haar slaapkamerraam. Gedaagde heeft de camera's laten installeren door een bedrijf dat heeft bevestigd dat de camera's voldoen aan de AVG-richtlijnen en dat de privacy van buren is gewaarborgd. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2022 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de reconventionele vordering van gedaagde, maar dit bezwaar werd verworpen door de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Eiseres heeft gesteld dat de camera's zicht hebben op haar tuin en dat ze gefilmd wordt wanneer ze zich daar bevindt. Gedaagde heeft echter betwist dat de camera's zicht hebben op het perceel van eiseres en heeft bewijsstukken overgelegd die deze stelling ondersteunen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de camera's daadwerkelijk inbreuk maken op de privacy van eiseres. De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.692,-. Het vonnis is uitgesproken op 1 juli 2022.