ECLI:NL:RBROT:2022:5320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
10/248788-21 vordering TUL VV: 10/037064-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van belaging van ex-vriendin door het plaatsen van een GPS-tracker en andere vormen van stalking

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging van zijn ex-vriendin. De verdachte heeft in de periode van 1 juli 2021 tot en met 27 oktober 2021 herhaaldelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Dit deed hij door onder andere een GPS-tracker onder haar auto te plaatsen, haar te volgen naar een sportschool, en via social media contact met haar te zoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit vrijwel geheel heeft bekend en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de aangeefster en haar dochter, en een locatieverbod voor de wijk Nesselande. De rechtbank heeft ook een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, en de verdachte moet zich melden bij de reclassering. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte €1.500,00 aan immateriële schadevergoeding moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de in beslag genomen telefoons verbeurd verklaard, omdat deze zijn gebruikt bij het strafbare feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/248788-21
Parketnummer vordering TUL VV: 10/037064-21
Datum uitspraak: 24 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. J. Vermaat, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, zich ambulant laat behandelen, medewerking verleent aan de totstandkoming van een verdiepingsonderzoek en zich houdt aan een contactverbod met [naam aangeefster] (hierna: de aangeefster) en haar dochter en een locatieverbod voor de wijk Nesselande ondersteund door elektronische monitoring;
  • oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten een contactverbod met de aangeefster en haar dochter en een locatieverbod voor de wijk Nesselande, voor de duur van drie jaar, met de bepaling dat voor elke overtreding van dat contact- of locatieverbod 2 weken vervangende hechtenis (maximaal 26 weken) kan worden toegepast;
  • de bijzondere voorwaarden en de vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar te verklaren;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 maanden in de zaak met parketnummer 10/037064-21;
  • verbeurdverklaring van twee telefoontoestellen (merk iPhone).

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijsoverweging
De verdachte heeft het tenlastegelegde vrijwel geheel bekend. De verdediging heeft zich gerefereerd voor wat betreft de bewezenverklaring. De rechtbank neemt wel de suggestie van de verdediging over de periode in te korten, nu uit de bewijsmiddelen niet zonder meer volgt dat de tenlastegelegde handelingen al voor juli 2021 hebben plaatsgevonden.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 1 juli 2021 tot en met 27 oktober 2021 te Rotterdam en Ridderkerk, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam aangeefster], door meerdere malen
- via social media vriendschapsverzoeken naar die [naam aangeefster] te versturen en- op social media
eenbericht te plaatsen gericht aan die [naam aangeefster] en- die [naam aangeefster] een brief te sturen en- GPS-tracker
sonder de auto van die [naam aangeefster] te plaatsen en daarmee de locatie en bewegingen van die [naam aangeefster] in beeld te brengen en- zich in de omgeving van die [naam aangeefster] en het huis van die [naam aangeefster] op te houden en hiervan filmpjes op social media te plaatsen en
- die [naam aangeefster] te volgen naar een sportschool en/zichvervolgens in de omgeving van die [naam aangeefster] op te houden en
- die [naam aangeefster] een bericht te sturen met de tekst: "mag ik anoniem een cadeautje voor [naam 2] afgooien zonder dat er alle instanties op mij springen?" en vervolgens een knuffel en bos bloemen, voor het huis van die [naam aangeefster] te (laten) brengen, met het oogmerk die [naam aangeefster], te dwingen iets te dulden
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
belaging
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich, ondanks een eerdere veroordeling door deze rechtbank in april 2021 voor onder meer belaging van de aangeefster, gedurende een periode van vier maanden opnieuw schuldig gemaakt aan het belagen van de aangeefster. In de maand juli en augustus 2021 trof zij tweemaal een GPS-tracker onder haar auto aan. Op haar nieuwe adres ontving zij een brief van de verdachte en op 22 juli 2021 zag zij de verdachte vlakbij haar woning. Ook op social media werd zij door verdachte, gebruikmakend van verschillende fake accounts, lastiggevallen met berichten of (vriendschaps)verzoeken. Op 11 september 2021 heeft de verdachte de aangeefster tot binnen het gebied waarvoor een locatieverbod gold gevolgd naar haar sportschool. Op 24 oktober 2021 ontving de aangeefster een snapchatbericht met het verzoek of er anoniem een cadeautje voor haar dochter achtergelaten zou mogen worden. Een dag later trof zij bij haar voordeur een groot pakket en een bos bloemen met een briefje aan. Door zo te handelen, is de verdachte feitelijk gewoon door gegaan met het gedrag waarvoor hij net was veroordeeld en heeft hij de opgelegde contact- en locatie verboden genegeerd of geprobeerd te omzeilen. Hij heeft daardoor wederom een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster. Dit heeft bij haar, blijkens de toelichting bij de door haar ingediende vordering, gevoelens van onzekerheid, stress, angst en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan, te meer nu hij zo kort daarvoor was veroordeeld voor vergelijkbaar gedrag en daarbij ook te verstaan heeft gekregen dat dit gedrag niet alleen strafbaar maar bovenal buitengewoon naar en ingrijpend voor de aangeefster was.
Reclassering Nederland heeft rapportages over de verdachte opgemaakt, gedateerd
16 december 2021, een e-mail met aanvullende informatie van 27 januari 2022 en een voortgangsverslag van 3 juni 2022.
De eerstgenoemde rapportage schetst een zorgelijk beeld. De verdachte was onder behandeling bij De Waag. Deze behandeling leek niet erg te hebben aangeslagen en de verdachte gaf geen echte openheid van zaken. De kans op herhaling werd als hoog ingeschat. Verdiepingsdiagnostiek dan wel persoonlijkheidsonderzoek werd noodzakelijk geacht.
Uit de email met aanvullende informatie blijkt dat er op 26 januari 2022 een driegesprek heeft plaatsgevonden bij De Waag met de verdachte, zijn behandelaar en de reclassering waarbij de verdachte meer openheid leek te willen geven. Hierop zijn vervolgafspraken gemaakt.
Het voortgangsverslag van 3 juni 2022 is een stuk positiever en de behandeling bij De Waag is inmiddels positief afgerond. Tijdens de meldplichtgesprekken is er met name aandacht voor de leefgebieden relaties, dagbesteding en psychosociaal functioneren. De kortdurende detentie en het reclasseringstoezicht met elektronische monitoring lijken een positieve invloed te hebben gehad. Er hebben geen overtredingen plaatsgevonden
aangaande elektronische monitoring en de reclassering ziet geen bezwaar tegen het afsluiten daarvan. Er wordt wel geadviseerd het verboden gebied, wellicht iets kleiner, in stand te houden en dit te laten controleren door de politie. Het risico op herhaling wordt op dit moment ingeschat als gemiddeld.
De deskundige [naam 1] van Reclassering Nederland, heeft op de terechtzitting desgevraagd verder toegelicht dat de verdachte zich in zijn behandeling bij De Waag meer heeft opengesteld en dat deze behandeling positief is afgerond. Uiteindelijk is het verdiepingsonderzoek niet uitgevoerd door De Waag, maar zou in het kader van bijzondere voorwaarden indien nodig alsnog kunnen worden opgepakt door de reclassering. De Waag heeft dat nu echter niet nodig gehad om de behandeling positief af te ronden. Het verschil zit hem in de openheid die nu wel gegeven is door de verdachte. Ook in de gesprekken met de reclassering is hij open en het contact is goed. Het is wel goed als de reclassering de mogelijkheid heeft om de verdachte opnieuw in behandeling te krijgen, indien en voor zover dit nodig zou blijken.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de duur van de belaging en het feit dat de verdachte de belaging kort na zijn eerdere veroordeling heeft gepleegd, niet kan worden volstaan met een taakstraf en een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zoals bepleit door de raadsman. Gelet op de vorige veroordeling is de bepleite straf in het licht van de eisen van vergelding en preventie onvoldoende. De rechtbank heeft hierbij ook acht geslagen op straffen die doorgaans voor dit soort delicten worden opgelegd. Gelet op de positieve ontwikkelingen in de houding en behandeling van de verdachte en ook gezien de iets kortere duur van de bewezenverklaarde periode zal de rechtbank echter wel een lagere onvoorwaardelijke straf opleggen dan door de officier van justitie gevraagd.
Daarnaast acht de rechtbank het van groot belang dat de verdachte nog verder wordt begeleid door de reclassering en zo nodig (ambulant) wordt behandeld wordt. Mede daarom zal een substantieel deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal aan de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van
6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij zullen een meldplicht, ambulante behandelplicht (ook indien dat inhoudt meewerken aan verdiepingsonderzoek), een contactverbod met aangeefster en haar dochter en een locatieverbod in Nesselande als bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
Gezien het positieve advies van de reclassering dat elektronisch toezicht niet langer noodzakelijk lijkt, zal de rechtbank geen elektronisch toezicht als bijzondere voorwaarde bepalen.
De gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden zal niet worden bevolen, nu niet aan de wettelijke vereisten van artikel 14e Sr is voldaan.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 2 jaren opgelegd, inhoudende een gebiedsgebod voor de wijk Nesselande en een contactverbod met [naam aangeefster] en haar dochter.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [naam aangeefster] wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen en maatregel, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8..Voorlopige hechtenis

De rechtbank is van oordeel dat de grond, die tot het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte heeft geleid, thans niet meer bestaat zodat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven. Hiertoe overweegt de rechtbank dat het recidivegevaar is ondervangen door de opgelegde bijzondere voorwaarden en maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid die tevens dadelijk uitvoerbaar is verklaard. Tot slot neemt de rechtbank in haar beoordeling mee dat de verdachte reeds langere tijd geschorst is en geen redenen ziet die schorsing op te heffen.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoons verbeurd te verklaren.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt teruggave van de in beslag genomen iPhone X, dan wel een forensische kopie te laten maken van de persoonlijke foto’s van verdachte op deze telefoon.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoons zullen worden verbeurdverklaard. De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en het strafbare feit is met behulp hiervan begaan. Op de iPhone X zijn bovendien diverse aan de aangeefster gerelateerde foto’s aangetroffen die in de weg staan aan teruggave aan de verdachte.

10.. Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,00 aan immateriële schade.
10.1.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 juli 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
10.2.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van
€ 1.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente. Tevens wordt oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

11.. Vordering tenuitvoerlegging

11.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 26 april 2021 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van belaging veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 11 mei 2021.
11.2.
Standpunt officier van justitie
De vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van twee maanden is toewijsbaar. Het feit is kort na deze veroordeling gepleegd.
11.3.
Standpunt verdediging
De vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair dient de gevangenisstraf te worden omgezet naar een taakstraf.
11.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezenverklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Het betreft hetzelfde ernstige feit als waarvoor de verdachte eerder was veroordeeld. De rechtbank acht het gelet op de aard van de zaak en de persoon van de verdachte van belang dat er daadwerkelijk serieuze consequenties zijn verbonden aan het overtreden van de voorwaarden van de voorwaardelijke gevangenisstraf. Anderzijds ziet de rechtbank ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de nadelen die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor (het gezin van) de verdachte heeft. Dit in combinatie met het feit dat de verdachte in het kader van zijn behandeling en begeleiding bij de reclassering meer openheid heeft betracht geeft de rechtbank aanleiding niet de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijke straf te gelasten maar een deel daarvan, te weten een gevangenisstraf van een maand.

12.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

13.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden, bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich indien de reclassering die noodzakelijk vindt, onder ambulante behandeling stellen, bij een door de reclassering aan te wijzen instelling, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering in overleg met die instelling verantwoord vindt, ook indien dit inhoudt dat veroordeelde zijn medewerking dient te verlenen aan een verdiepings- of diagnostisch onderzoek;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met mevrouw Nariman [naam aangeefster] geboren op [geboortedatum aangeefster] te Irak en haar dochter [naam 2] geboren op [geboortedatum], gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de wijk Nesselande te Rotterdam, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden (met uitzondering van de voorwaarden onder 3 en 4) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich gedurende 2 jaren na vandaag niet zal bevinden in de wijk Nesselande te Rotterdam;
2. gedurende 2 jaren na vandaag op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam aangeefster] geboren op [geboortedatum aangeefster] te Irak en haar dochter [naam 2] geboren op [geboortedatum];
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week, met een totale duur van ten hoogste
26 ( zesentwintig) weken;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart verbeurd als bijkomende straf:
1. STK Telefoontoestel (doorzichtig hoesje)
(Omschrijving: G6294981, iPhone)
1. STK Telefoontoestel (donkere tel. in doorzichtig hoesje)
(Omschrijving: G6294989, iPhone);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 1.500,00(hoofdsom, zegge
: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 1.500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de
tenuitvoerleggingvan een gedeelte van de bij vonnis van 26 april 2021 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten
1 (één) maand.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Laukens, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en H.J. de Kraker, rechters,
in tegenwoordigheid van C.A. van den Houwen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 juni 2022.
De voorzitter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 27 oktober 2021 te Rotterdam en/of Ridderkerk, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam aangeefster], door meerdere malen
- via social media vriendschapsverzoeken en/of berichten naar die [naam aangeefster] te versturen en/of
- via social media vriendschapsverzoeken en/of berichten naar vrienden en/of kennissen van die [naam aangeefster] te versturen en/of
- op social media berichten te plaatsen gericht aan die [naam aangeefster] en/of
- die [naam aangeefster] een brief te sturen en/of
- een of meer GPS-trackers onder de auto van die [naam aangeefster] te plaatsen en daarmee de locatie en bewegingen van die [naam aangeefster] in beeld te brengen en/of
- zich in de omgeving van die [naam aangeefster] en/of het huis van die [naam aangeefster] op te houden en/of (hiervan) filmpjes op social media te plaatsen en/of
- die [naam aangeefster] te achtervolgen naar (onder meer) een sportschool en/of zich (vervolgens) in de omgeving van die [naam aangeefster] op te houden en/of
- die [naam aangeefster] een bericht te sturen met (onder meer) de tekst: "mag ik anoniem een cadeautje voor [naam 2] afgooien zonder dat er alle instanties op mij springen?" en/of (vervolgens) een knuffel en/of bos bloemen, althans een cadeau, voor het huis van die [naam aangeefster] te (laten) brengen,
met het oogmerk die [naam aangeefster], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2021 tot en met 27 oktober 2021 te Rotterdam en/of Ridderkerk, althans in Nederland, een ander, te weten [naam aangeefster], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten vrienden en/of kennissen van die [naam aangeefster] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het ondergaan van (in)direct contact met de verdachte, door meerdere malen
- via social media vriendschapsverzoeken en/of berichten naar die [naam aangeefster] te versturen en/of
- via social media vriendschapsverzoeken en/of berichten naar vrienden en/of kennissen van die
[naam aangeefster] te versturen en/of
- op social media berichten te plaatsen gericht aan die [naam aangeefster] en/of
- die [naam aangeefster] een brief te sturen en/of
- een of meer GPS-trackers onder de auto van die [naam aangeefster] te plaatsen en daarmee de locatie en bewegingen van die [naam aangeefster] in beeld te brengen en/of
- zich in de omgeving van die [naam aangeefster] en/of het huis van die [naam aangeefster] op te houden en/of (hiervan) filmpjes op social media te plaatsen en/of
- die [naam aangeefster] te achtervolgen naar (onder meer) een sportschool en/of zich (vervolgens) in de omgeving van die [naam aangeefster] op te houden en/of
- die [naam aangeefster] een bericht te sturen met (onder meer) de tekst: "mag ik anoniem een cadeautje voor [naam 2] afgooien zonder dat er alle instanties op mij springen?" en/of (vervolgens) een knuffel en/of bos bloemen, althans een cadeau, voor het huis van die [naam aangeefster] te (laten) brengen;