ECLI:NL:RBROT:2022:5310

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
C/10/639294 / KG ZA 22-450
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing executieverkoop woning; misbruik van bevoegdheid bank

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en Lloyds Bank GmbH. De eiseres, eigenaresse van een woning in Rotterdam, had een geldleningsovereenkomst met Lloyds Bank en verleende een hypotheek op haar woning. Door omstandigheden, waaronder verblijf in het buitenland en het niet ontvangen van post, was eiseres in verzuim geraakt met haar betalingsverplichtingen. Lloyds Bank had daarop besloten tot executieveiling van de woning. Eiseres vorderde in kort geding schorsing van deze executieveiling, stellende dat Lloyds Bank misbruik maakte van haar bevoegdheid.

De voorzieningenrechter oordeelde dat Lloyds Bank inderdaad misbruik maakte van haar executiebevoegdheid. De rechter overwoog dat de situatie grotendeels het gevolg was van het feit dat eiseres niet op de hoogte was van de beslaglegging en dat zij haar schuldeisers niet tijdig had geïnformeerd over haar verblijf in het buitenland. De rechter vond het redelijk dat Lloyds Bank eiseres enige tijd gunde om te onderzoeken of zij met de Volksbank, die ook een vordering had, tot een regeling kon komen. De executieverkoop werd voor de duur van twee maanden geschorst, zodat eiseres de gelegenheid kreeg om haar situatie te verhelderen.

Daarnaast werd Lloyds Bank veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor het opleggen van een dwangsom, omdat van een bankinstelling verwacht mocht worden dat zij het vonnis zou naleven. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/639294 / KG ZA 22-450
Vonnis in kort geding van 14 juni 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ( [land] ),
eiseres,
advocaat: mr. J. van Egmond te Rotterdam,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht,
LLOYDS BANK GMBH,
kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. P.K.J. van der Wal te Rosmalen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Lloyds Bank genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 juni 2022 met producties;
  • de bij brief van 8 juni 2022 in het geding gebrachte producties van Lloyds Bank;
  • de mondelinge behandeling op 9 juni 2022;
  • de pleitnota van [eiseres] ;
  • de pleitnota van Lloyds Bank;
  • de ter zitting overgelegde productie van Lloyds Bank;
  • het na de mondelinge behandeling bij e-mail van 9 juni 2022 in het geding gebrachte stuk van [eiseres]
  • het na de mondelinge behandeling bij e-mail van 9 juni 2022 in het geding gebrachte stuk van Lloyds Bank
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[eiseres] is eigenaresse van de woning aan de [adres] te Rotterdam (hierna ook: de woning). Ter financiering van de aankoop van deze woning heeft zij een geldleningsovereenkomst ten bedrage van € 123.750,00 gesloten met Lloyds Bank. In dat kader heeft zij aan Lloyds Bank het recht van hypotheek verleend op de woning.
2.2.
[eiseres] verblijft momenteel in Angola en heeft daar de afgelopen jaren verbleven.
2.3.
[eiseres] heeft de afgelopen jaren niet alle voor haar bestemde post feitelijk ontvangen.
2.4.
Bij brief van 3 januari 2020 heeft Lloyds bank het volgende aan [eiseres] geschreven:
“(…) Inzake uw hypotheek werd op 17 december 2019 een exploot aan Lloyds betekend door deurwaarderskantoor Flanderijn Incasso en gerechtsdeurwaarders uit Rotterdam. In dit exploot legt de deurwaarder namens de naamloze vennootschap de Volksbank N.V. (…) beslag op uw woning aan de [adres] te ROTTERDAM.
Wat moet u doen?
Wij verzoeken u zo snel mogelijk het probleem dat u heeft met de beslaglegger te regelen met de deurwaarder. De gegevens van de deurwaarder kunt u terugvinden in bijgevoegde kopie van het exploot.
Wat kan het gevolg zijn van een beslag op uw woning?
In deze situatie heeft de beslaglegger het recht om Lloyds Bank opdracht te geven de openbare verkoop van uw woning op te starten. Helaas zijn wij niet altijd in de positie dit te weigeren. Een executieveiling op korte termijn en een restschuld zal dan het gevolg kunnen zijn. Wij zullen dan genoodzaakt zijn de restschuld en de gemaakte (buiten)gerechtelijke executiekosten op u te verhalen.
Opzegging van lening
Ook moet u zich ervan bewust te zijn dat als uw woning niet beslagvrij wordt gemaakt Lloyds Bank op basis van de Algemene Voorwaarden de mogelijkheid heeft de hypotheek eenzijdig op te zeggen. Dit zal dan inhouden dat u de hypotheek bij een andere bank zal moeten herfinancieren of over zal moeten gaan tot verkoop van de woning.
(…)”
2.5.
In opdracht van Lloyds Bank is de woning getaxeerd door een taxateur. De taxateur heeft geen contact kunnen krijgen met [eiseres] en heeft slechts een geveltaxatie kunnen uitvoeren. Op 10 maart 2022 heeft de taxateur een taxatierapport opgesteld waarin zijn bevindingen te vinden zijn. In het taxatierapport is te lezen dat de marktwaarde van de woning € 200.000,00 is en dat de vermoedelijke verkoopopbrengst bij een executieveiling
€ 180.000,00 bedraagt, mits de woning niet verhuurd is.
2.6.
Bij brief van 22 maart 2022 heeft een notaris namens Lloyds Bank het volgende geschreven aan [eiseres] :
“(…)
Bij brief van Lloyds Bank GmbH gedateerd op 21 maart 2022, is aan mijn kantoor opdracht gegeven om, in verband met achterstallige betalingstermijnen, over te gaan tot openbare executieveiling ingevolge artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek van het bovengenoemd registergoed, alsmede van de verpande roerende zaken als bedoeld in artikel 3:254 Burgerlijk Wetboek.
Hiermede bericht ik u dat de veiling van het bovenvermelde registergoed gehouden zal worden op
14 juni 2022vanaf
13:30in de veilingzaal van het Venduehuis der Notarissen te `s-Gravenhage aan de Nobelstraat 5 te 2513 BC te `s-Gravenhage.
(…)”
2.7.
Bij brief van 31 maart 2022 heeft Lloyds Bank het volgende geschreven aan [eiseres] :
“(…)
U bent in gebreke en verzuim aangaande de nakoming van uw verplichtingen jegens de bank. Deze hypothecaire geldlening wordt bij deze opgeëist op grond van de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden, zie www.lloydsbank.nl voor de volledige tekst.
Meer specifiek;
  • Artikel 20.1.l.: indien op het onderpand of enig ander vermogensbestanddeel van de schuldenaar of de borg beslag wordt gelegd.
  • Artikel 20.1.n.: indien het onderpand wordt beschadigd, tenietgaat of wordt gesloopt alsmede indien naar het oordeel van de schuldeiser het onderpand ernstige gebreken vertoond.
  • Artikel 20.1.o: indien het onderpand leeg staat, niet wordt gebruikt of is gekraakt.
Op grond van de niet-nakoming van uw verplichtingen zeggen wij u bij deze de aan u verstrekte financiering met onmiddellijke ingang op, met de sommatie om binnen veertien dagen na heden, integraal aan ons te voldoen:
(…)
Totaal te vorderen € 124.736,09
(…)
Mocht er geen oplossing aanwezig zijn c.q. mogelijk zijn en u ook geen tijdig gevolg geeft aan deze sommatie dan zullen wij ons gedwongen zien tot executoriale verkoop van uw woning over te gaan. (…)”
2.8.
Bij brief van 1 april 2022 heeft Lloyds Bank [eiseres] aangeschreven inzake een betalingsachterstand van € 623,09 in verband met “Uitbetaling aan Nationale Taxatie Service”.
2.9.
Bij e-mail van 19 april 2022 is namens Lloyds Bank als volgt bericht aan [eiseres] :
“(…)
De basis voor de veiling ligt inderdaad niet aan achterstand.
De achterstand van E 623,09 betreft de door ons gemaakte kosten voor de taxatie van de woning in voorbereiding op de veiling.
Dergelijke kosten komen volgens de voorwaarden voor uw rekening en zijn dus aan u doorbelast.
De veiling wordt ingezet in opdracht van de beslaglegger. Flanderijn Gerechtsdeurwaarders heeft al op 17.12.2019 beslag gelegd op de woning namens de Volksbank. Kennelijk bent u er sindsdien met hen niet uitgekomen en sommeren zij ons nu om de woning te verkopen via de openbare veiling om zou hun vordering op u geheel of gedeeltelijk te kunnen innen.
(…)”
2.10.
Bij mail van 9 juni 2022 heeft de Volksbank (zie de brief van Lloyd’s Bank van 3 januari 2020, 2.4) het volgende aan [eiseres] bericht:
“De bank kan akkoord gaan met uw voorstel, maar wil daar enkele voorwaarden aan verbinden. Concreet betekent dat het volgende:
  • Er wordt maandelijks € 500,00 afgelost. De eerste betaling dient voor 1 juli 2022 plaats te vinden. Wel wil de bank nog een ingevuld inkomsten- en uitgavenformulier van uw cliënte ontvangen. De looptijd van de betalingsregeling is een jaar en zal na een jaar worden herzien. Uw cliënte zal dan opnieuw alle noodzakelijke medewerking moeten verlenen;
  • Er wordt ten gunste van de bank een tweede recht van hypotheek gevestigd. In dit kader beroept de bank zich op artikel 26 van de Algemene Bankvoorwaarden. Het bedrag van de hypothecaire inschrijving zal gelijk zijn aan de vordering van de bank. Verder dient de eerste hypotheekhouder ook in te stemmen met het vestigen van dit tweede recht van hypotheek. De kosten van het vestigen van het tweede recht van hypotheek komen voor rekening van uw cliënte.”

3..Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert:
I. Primair Lloyds Bank te verbieden om de voor 14 juni 2022 geplande executoriale verkoop doorgang te laten vinden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00;
II. Subsidiair dat zulks niet eerder dan een termijn van een jaar, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen latere datum zal kunnen plaatsvinden, indien de voorzieningenrechter zou bepalen dat er wel geveild mag worden;
III. Lloyds Bank te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Lloyds Bank voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat Lloyds Bank als hypotheekhouder op grond van artikel 3:268 lid 1 BW bevoegd is om tot executieverkoop van de woning over te gaan indien [eiseres] in verzuim is met de voldoening van haar hypothecaire verplichtingen. De hypotheekhouder is in beginsel vrij om te bepalen op welk moment hij tot executoriale verkoop overgaat. Dit is slechts anders als de hypotheekhouder door tot uitwinning over te gaan misbruik van recht maakt. Misbruik van recht kan onder meer worden aangenomen als de hypotheekhouder geen redelijk in rechte te respecteren belang heeft bij de parate executie, mede gelet op de belangen aan de zijde van de schuldenaar die door de executie zullen worden geschaad.
4.2.
Vooropgesteld moet worden dat de nu ontstane situatie grotendeels het gevolg lijkt te zijn van het feit dat [eiseres] al geruime tijd niet meer in de woning woont, maar in het buitenland, en haar schuldeisers (Lloyd’s Bank en de Volksbank) daarvan en van haar gewijzigde e-mailadressen niet deugdelijk op de hoogte heeft gesteld. Uit de processtukken en uit de ter zitting gegeven toelichting leidt de voorzieningenrechter af dat de Volksbank op enig moment getracht heeft per post en via e-mail in contact te komen met [eiseres] om, zoals kennelijk overeengekomen, te spreken over herziening van de betalingsregeling. Toen dat contact niet tot stand kwam, heeft de Volksbank kennelijk executoriaal beslag laten leggen. Vanwege het buitenlandse woonadres van [eiseres] , is het beslagexploot betekend aan het openbaar ministerie. Lloyd’s Bank heeft [eiseres] per post over de beslaglegging en de mogelijke gevolgen daarvan geïnformeerd, maar omdat [eiseres] niet meer in de woning woonachtig was, heeft (ook) dat bericht haar kennelijk niet bereikt. Al deze omstandigheden liggen in de risicosfeer van [eiseres] . Zij behoorde bij gelegenheid van haar verhuizing naar het buitenland Lloyd’s Bank en de Volksbank deugdelijk te informeren, alleen al om te waarborgen dat zij haar in voorkomend geval zouden kunnen bereiken. De huidige situatie heeft [eiseres] zo bezien dus zelf in de hand gewerkt. Dit laat overigens onverlet de vraag of Lloyd’s Bank redelijkerwijs kon volstaan met toezending van haar (belangrijke) brieven van 3 januari 2020 en 31 maart 2022 aan het adres van de woning, nu immers bij de beslaglegging namens de Volksbank al was gebleken dat zij daar niet woonachtig was.
4.3.
De voorgenomen executieverkoop van de woning volgt op de opzegging door Lloyd’s Bank van de hypothecaire geldlening. De belangrijkste reden voor Lloyd’s Bank om tot deze opzegging over te gaan is de beslaglegging door de Volksbank. Lloyd’s Bank heeft dat ter zitting met zoveel woorden bevestigd (pleitnota onder 8). Betalingsachterstand is zeker niet aan de orde, hoewel de brief van de notaris van 22 maart 2022 die suggestie wel wekte. Tijdens de zitting is gebleken dat [eiseres] met de Volksbank inmiddels in een ver gevorderd stadium is om tot een vergelijk te komen (zie de mail van 9 juni 2022): er is op zichzelf wilsovereenstemming over de maandelijkse aflossing, zij het dat de Volksbank als voorwaarde heeft gesteld dat een tweede recht van hypotheek gevestigd wordt op de woning en dat Lloyd’s Bank daarmee instemt. Het belang hiervan, ook voor de vraag of de executieverkoop doorgang moet vinden, blijkt ook uit de uitlating van Lloyd’s Bank tijdens de zitting: “Als de Volksbank niet langer aandringt op executieverkoop, wie zijn wij dan om daar tegenin te gaan” – of woorden van gelijke strekking.
4.4.
Bij die stand van zaken ligt het in beginsel in de rede dat Lloyd’s Bank [eiseres] enige tijd gunt om te onderzoeken of de tussen [eiseres] en de Volksbank getroffen regeling onvoorwaardelijk kan worden gemaakt en pas als dat niet lukt overgaat tot onomkeerbare stappen in de vorm van een executieverkoop. Het ter zitting door Lloyd’s Bank opgeworpen bezwaar dat de voorwaarde van een tweede hypotheek afhankelijk is van een volledige toets van de kredietwaardigheid van [eiseres] overtuigt op het eerste gezicht niet. Aan de schuldpositie van [eiseres] verandert immers niets. Lloyd’s Bank heeft ter zitting geen ander belang gesteld dat zich tegen een tweede hypotheekrecht zou verzetten.
4.5.
De andere door Lloyd’s Bank genoemde redenen voor opeising van de lening zijn op zichzelf beschouwd – de beslaglegging door de Volksbank weggedacht – naar voorlopig oordeel van onvoldoende gewicht. Dat sprake zou zijn van beschadiging van het pand of van ernstige gebreken is niet gesteld. Leegstand van de woning heeft zich in het verleden wellicht voorgedaan – [eiseres] heeft overigens betwist dat daarvan (langdurig) sprake is geweest – maar als onbetwist moet worden aangenomen dat inmiddels de echtgenoot van [eiseres] in de woning woonachtig is en op dat adres ook staat ingeschreven. Tijdens de zitting heeft Lloyd’s Bank betoogd dat op [eiseres] een verplichting rust om de woning zelf te bewonen en dat [eiseres] ook in strijd met deze verplichting heeft gehandeld. Uit de opeisingsbrief van 31 maart 2022 kan echter niet worden afgeleid dat Lloyd’s Bank ook deze omstandigheid aan de opzegging van de lening ten grondslag heeft gelegd. Bovendien heeft Lloyd’s Bank niet gesteld, ook niet in deze procedure, op welke bepaling de verplichting tot eigen bewoning is gebaseerd.
4.6.
[eiseres] heeft gesteld belang te hebben bij behoud van haar woning omdat zij het voornemen heeft op korte termijn terug te keren naar Nederland. Bovendien woont haar echtgenoot inmiddels in de woning. Gesteld dat [eiseres] met de Volksbank tot een onvoorwaardelijk vergelijk kan komen, dan valt niet in te zien welk gerechtvaardigd belang Lloyd’s Bank heeft bij voortgang van de executieverkoop, anders dan de kosten die inmiddels met de voorbereiding daarvan gemoeid zijn geweest. Dat belang is niet zonder betekenis maar weegt minder zwaar dan het belang van [eiseres] bij behoud van haar woning.
4.7.
De voorzieningenrechter is gelet op al het voorgaande van oordeel dat Lloyd’s Bank misbruik maakt van haar executiebevoegdheid indien zij de executieverkoop doorgang laat vinden zonder dat [eiseres] en de Volksbank gelegenheid hebben gehad te onderzoeken of hun regeling onvoorwaardelijk kan worden gemaakt. Dit betekent dat de voor heden aangezegde executieverkoop geen doorgang behoort te vinden. De voorzieningenrechter zal de executie schorsen voor de duur van twee maanden, omdat die periode redelijkerwijs geacht moet worden voldoende te zijn om duidelijkheid te verkrijgen over de handhaving of opheffing van het door de Volksbank gelegde beslag. Voor het opleggen van een dwangsom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding, omdat van Lloyd’s Bank als bankinstelling mag worden verwacht het vonnis na te leven.
4.8.
Lloyd’s Bank zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.102,00

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt Lloyd’s Bank over te gaan tot executoriale verkoop van de woning voor de duur van twee maanden na heden,
5.2.
veroordeelt Lloyd’s Bank in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.102,00,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.
2247