In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonstad Rotterdam (hierna: Woonstad) en een gedaagde die niet is verschenen. Woonstad vorderde de ontruiming van een woning, gelegen aan een niet gespecificeerd adres, na een politievondst van aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen en een vuurwapen in de woning. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde correct is opgeroepen, maar niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. Woonstad heeft een spoedeisend belang aangetoond, aangezien de veiligheid en leefbaarheid van de woning en omgeving in gevaar zijn door de criminele activiteiten die in de woning plaatsvonden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming gegrond is, gezien de ernst van de situatie en de kans dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis en opheffing van de burgemeesterssluiting. Daarnaast heeft de rechter Woonstad in het gelijk gesteld wat betreft de vordering tot betaling van huur en buitengerechtelijke kosten, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.