ECLI:NL:RBROT:2022:5287

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
9882869
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van woonruimte wegens huurachterstand en beëindiging maatschappelijke begeleiding

In deze zaak heeft de Stichting Centrum voor vrijwillige en professionele maatschappelijke dienstverlening een kort geding aangespannen tegen een gedaagde die niet is verschenen. De Stichting vordert ontruiming van de woonruimte vanwege een huurachterstand van meer dan acht maanden, die inmiddels is opgelopen tot € 4.662,52. De gedaagde heeft niet meegewerkt aan de maatschappelijke begeleiding die de Stichting biedt op basis van een WMO-arrangement, wat heeft geleid tot de beëindiging van deze begeleiding en de huurovereenkomst. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 juni 2022, en de kantonrechter heeft verstek verleend aan de gedaagde, die correct was opgeroepen maar niet is verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Stichting een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, aangezien de woonruimte niet door een andere cliënt kan worden gebruikt. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 753,43. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9882869 VV EXPL 22-196
datum uitspraak: 27 juni 2022 (bij vervroeging)
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Centrum voor vrijwillige en professionele maatschappelijke dienstverlening,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. T. Abbo,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘de Stichting’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 mei 2022, met bijlagen;
  • de productie die de Stichting tijdens de mondelinge behandeling heeft overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juni 2022.

2..Het geschil

2.1.
De Stichting eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen om de woonruimte aan de [adres] (hierna: de woonruimte) binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
De Stichting baseert de eis op het volgende. De Stichting biedt aan [gedaagde] maatschappelijke begeleiding op basis van een WMO-arrangement via de gemeente Rotterdam. In het kader van die begeleiding verhuurt zij ook tijdelijk onzelfstandige woonruimte aan [gedaagde], tegen een huurprijs van (laatst) € 545,- per maand. [gedaagde] werkt niet mee aan de maatschappelijke begeleiding. Daarom zal die worden beëindigd. Daarnaast heeft [gedaagde] een huurachterstand van € 4.117,52 laten ontstaan, berekend tot en met mei 2022. Beide omstandigheden rechtvaardigen de beëindiging van de huurovereenkomst. [gedaagde] dient daarom veroordeeld te worden tot ontruiming van de woonruimte. De Stichting heeft daarbij een spoedeisend belang, omdat sprake is van een wachtlijst voor haar begeleiding en de woonruimte nu niet door een andere cliënt kan worden gebruikt.

3..De beoordeling

Verstek
3.1.
[gedaagde] is niet verschenen op de mondelinge behandeling. De Stichting heeft de betekende dagvaarding overgelegd, waaruit blijkt dat [gedaagde] wel correct is opgeroepen voor deze zitting. Tegen [gedaagde] wordt daarom verstek verleend.
Beoordelingskader
3.2.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van de Stichting bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
Spoedeisendheid
3.3.
Uit de aard van de vordering en de toelichting van de Stichting daarbij is voldoende gebleken dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar eisen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is.
Ontruiming
3.4.
De vordering tot ontruiming komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Stichting namelijk, onder overlegging van een specificatie, gesteld dat de huurachterstand inmiddels is toegenomen tot € 4.662,52, berekend tot en met juni 2022. Dat betreft een achterstand van meer dan acht maanden. De kantonrechter vindt het zeer aannemelijk dat deze huurachterstand in een bodemprocedure zal leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst. De vraag of de huurovereenkomst zal eindigen door de (voorgenomen) beëindiging van het zorgarrangement kan daarom buiten beschouwing blijven. De gevorderde ontruiming wordt op grond van het voorgaande toegewezen, waarbij de ontruimingstermijn in redelijkheid wordt bepaald op 14 dagen.
Proceskosten
3.5.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de Stichting tot vandaag vast op € 127,43 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 753,43.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.6.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woonruimte aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te verlaten en te ontruimen met de zijnen en het zijne en de sleutels, met bijbehorende tag, ter vrije beschikking van de Stichting te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van de Stichting tot vandaag vastgesteld op € 753,43;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
33394