In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 27 mei 2022, staat de huurachterstand van gedaagde centraal. Gedaagde huurt sinds mei 2021 een woning van eiser, maar heeft een aanzienlijke huurachterstand opgebouwd. Eiser vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, evenals betaling van achterstallige huur en kosten. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2022 werd vastgesteld dat de huurachterstand op dat moment € 17.940,- bedroeg. De kantonrechter overweegt dat de huurachterstand ernstig genoeg is om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, maar partijen hebben ook gesproken over een mogelijke schikking. Er is overeenstemming bereikt dat gedaagde de lopende huurtermijnen vanaf 1 mei 2022 tijdig zal betalen en dat een totaalbedrag van € 18.440,- uiterlijk op 1 juni 2022 voldaan moet worden. Indien gedaagde deze verplichtingen niet nakomt, kan eiser de ontbinding en ontruiming vorderen. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, en gedaagde moet de huur blijven betalen tot de ontruiming heeft plaatsgevonden. De proceskosten zijn voor gedaagde, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.