ECLI:NL:RBROT:2022:5235

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
10/308055-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging en afpersingen in vereniging met vrijspraak van enkele feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en meerdere afpersingen in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor afpersing en openlijke geweldpleging, maar sprak hem vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden in Hoek van Holland, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt en slachtoffers heeft gedwongen tot afgifte van goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing van meerdere slachtoffers door hen onder bedreiging van geweld te dwingen tot het afgeven van telefoons en geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 oktober 2021 en 6 november 2021 betrokken was bij deze misdrijven. De verdachte werd echter vrijgesproken van een derde afpersing, omdat er onvoldoende bewijs was dat het slachtoffer gedwongen was tot afgifte van goederen. Ook werd hij vrijgesproken van een vierde afpersing, omdat het enkel roepen van een bedrag bij de woning van een slachtoffer niet als afpersing werd gekwalificeerd. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk, en bijzondere voorwaarden verbonden aan de straf, waaronder meldplicht en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/308055-21
Datum uitspraak: 22 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsvrouw mr. W. de Deugd, advocaat te Dordrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 6 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde, met onder feit 4 partiële vrijspraak van de geweldshandelingen, zoals opgesomd in het tweede tot en met zesde gedachtestreepje;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 453 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 360 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich meldt bij de reclassering, dat de verdachte zich ambulant laat behandelen en begeleiden, dat de verdachte verblijft in een instelling voor beschermd of begeleid wonen, dat de verdachte zich inspant voor het verkrijgen van een zinvolle dagbesteding, een contactverbod met de aangevers en de medeverdachten en een locatieverbod voor de gemeente Hoek van Holland, en voorts de dadelijke uitvoerbaarheid van die bijzondere voorwaarden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering feit 6 (bedreiging [naam getuige 2] )
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 6 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Vrijspraak feit 1 (afpersing [naam aangever 1] )
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing.
4.2.2.
Beoordeling
Uit het dossier volgt dat de verdachte op 12 oktober 2021 tegen [naam aangever 1] (hierna: de aangever) heeft gezegd dat hij zijn zijtas af moest staan, omdat de verdachte hem anders naar de grond zou halen en neer zou steken. De aangever heeft verklaard dat de verdachte vervolgens meermaals met zijn handen in de zijtas van de aangever ging en daar spullen uit pakte. De aangever heeft de verdachte daarop gezegd dat de verdachte niet aan zijn spullen moest zitten. Ook getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat de verdachte in de tas van de aangever graaide en daaruit de ten laste gelegde spullen pakte.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het dossier niet dat de aangever is gedwongen tot afgifte van zijn tas met inhoud of dat hij het wegnemen van zijn spullen heeft gedoogd. De rechtbank acht daarom de onder 1 ten laste gelegde afpersing niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank merkt daarbij op dat - gelet op de handelingen en feiten die uit het dossier naar voren komen - het wegnemen van de goederen en daarmee het (mede)plegen van een diefstal met geweld mogelijk bewezen had kunnen worden. Omdat dat echter niet aan de verdachte is ten laste gelegd, dient hij van het onder 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak feit 4 primair en feit 4 subsidiair
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft partiële vrijspraak gevorderd van de geweldshandelingen, zoals onder 4 primair ten laste gelegd in het tweede tot en met het zesde gedachtestreepje. De officier heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte samen met anderen heeft gepoogd slachtoffer [naam slachtoffer] (hierna: [naam slachtoffer] ) 150 euro af te persen door met een groep naar haar woning te gaan en te roepen dat zij 150 euro van haar wilden hebben.
4.3.2.
Beoordeling
Feit 4 primair (poging tot afpersing [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] )
De onder feit 4 ten laste gelegde geweldshandelingen zijn eveneens onder feit 5 ten laste gelegd en de bewezenverklaring daarvan zal hierna worden besproken. Met de officier van justitie is de rechtbank echter van oordeel dat de geweldshandelingen zoals omschreven in het tweede tot en met het zesde gedachtestreepje niet kunnen worden gerelateerd aan de ten laste gelegde poging tot afpersing.
Dat betekent dat de rechtbank moet beoordelen of de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het door geweld en/of bedreiging met geweld afpersen van slachtoffer [naam slachtoffer] door naar de woning te gaan en te roepen ‘150 euro, 150 euro’.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte op 6 november 2021 samen met anderen in de [straatnaam] te Hoek van Holland was. Echter, daargelaten of de verdachte of één van de mededaders heeft geroepen ‘150 euro, 150 euro’, kan het enkel naar de woning van [naam slachtoffer] gaan en het roepen van die bewoordingen niet worden gekwalificeerd als een geweldshandeling of bedreiging daarmee. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 4 primair ten laste gelegde.
Feit 4 subsidiair (bedreiging)
Voorts is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is voor het onder 4 subsidiair ten laste gelegde. De getuige [naam getuige 2] is de enige die verklaart over de ten laste gelegde bedreigende bewoordingen die de verdachte zou hebben geuit. Nu daarmee voor dit feit niet wordt voldaan aan het vereiste bewijsminimum, dient de verdachte ook daarvan te worden vrijgesproken.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering feit 2, feit 3 en feit 5
4.4.1.
Standpunt verdediging
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder 3 en 5 ten laste gelegde. Daartoe is - kort weergegeven - aangevoerd dat de verdachte niet de jongen in het blauwe trainingspak is, over wie de getuigen verklaren.
4.4.2.
Beoordeling
Feit 2 (afpersing Boekestein)
Aangever [naam aangever 3] heeft verklaard dat op 31 oktober 2021 in Hoek van Holland zijn telefoon is afgepakt door de verdachte. De aangever kon zijn telefoon terugkopen als hij 200 euro zou betalen. Hij heeft toen twee Tikkies overgemaakt van 150 euro en van 75 euro. Daarna kreeg hij zijn telefoon weer terug. Vervolgens bedreigde de verdachte hem en moest de aangever zijn jas en (opnieuw) zijn telefoon afgeven. De verdachte heeft hem vervolgens in zijn gezicht geslagen. Aangever [naam aangever 4] heeft eveneens verklaard dat de verdachte de telefoon van zijn broer [naam aangever 3] had en dat er geld moest worden overgemaakt om de telefoon terug te krijgen. Nadat het geld was overgemaakt, werd de telefoon teruggegeven. Eén van de jongens die erbij was is vervolgens dat geld gaan pinnen. Aangever [naam aangever 4] moest onder bedreiging ook zijn jas uitdoen en afgeven. Ook heeft hij verklaard dat de verdachte zijn broer een klap in het gezicht gaf.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij daar inderdaad aanwezig was. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij de telefoon van de aangever op enig moment in zijn zak heeft gedaan en niet heeft teruggegeven aan de aangever. De medeverdachte Verboom heeft verklaard dat hij degene was die het geldbedrag, dat door de aangever naar zijn rekening was overgemaakt, is gaan pinnen.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de aangevers, nu deze stroken met de andere bewijsmiddelen in het dossier en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing in vereniging.
Feit 3 (afpersing [naam aangever 2] ) en feit 5 (openlijke geweldpleging)
Aangever [naam aangever 2] heeft aangifte gedaan van afpersing van zijn telefoon op 6 november 2021 in de [straatnaam] te Hoek van Holland. Hij heeft hierover verklaard dat drie jongens voor hem kwamen staan, waaronder twee blanke jongens, en dat één van deze blanke jongens, in het blauw gekleed en met een mes in zijn hand zei: “Geef me je telefoon, ik steek je, ik steek je echt”. De aangever heeft hierop zijn telefoon afgegeven. Later stonden volgens aangever diezelfde jongens bij zijn huis. Aangeefster [naam aangeefster] , de moeder van [naam aangever 2] , heeft ook verklaard dat er drie jongens voor haar deur stonden, waaronder twee lange, blanke jongens. Medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 6 november 2021 samen met de verdachte in de [straatnaam] was en dat er later allemaal mensen omheen kwamen staan. De verklaring van aangever [naam aangever 2] vindt verder steun in de verklaring van de getuige [naam getuige 2] . Zij verklaart dat zij zag dat er jongens om de aangever heen stonden en dat de aangever riep: “Geef mijn telefoon terug”. Ook heeft zij verklaard dat de jongens die de aangever hadden beroofd, later weer terug kwamen. Een jongen gekleed in een blauwe broek, een blauwe hoodie en een zwarte jas liet volgens deze getuige de boel escaleren. Hij heeft een mes gegooid, heeft tegen de auto getrapt en heeft met stenen gegooid. De getuige omschrijft hem als lang, met zwart kort haar, een beetje bloempotten model, geen baardgroei, een klein puberend snorretje en brede wenkbrauwen, een normaal postuur en een blanke huidskleur. Bij medeverdachte [naam medeverdachte 1] is een gele iPhone in beslag genomen. Van deze telefoon is vastgesteld dat deze op 6 november 2021 in gebruik was bij de verdachte. Hierop zijn filmpjes van 6 november 2021 aangetroffen waarop de verdachte te zien is in een blauwe hoodie, een zwart jack en een blauwe trainingsbroek.
De rechtbank heeft op de terechtzitting van 8 juni 2022 waargenomen dat de verdachte zwart, kort haar heeft, in een “bloempotmodel”. De verdachte heeft een snorretje, maar geen baardgroei en hij heeft brede wenkbrauwen. De verdachte heeft een blanke huidskleur en een normaal postuur.
Gelet op de waarneming van de rechtbank, de aangetroffen video’s waarop te zien is welke kleding de verdachte droeg op 6 november 2021 en de verklaring van [naam medeverdachte 1] dat de verdachte daar en die dag met hem in Hoek van Holland was, stelt de rechtbank vast dat de verdachte degene is die door de aangevers en de getuige wordt omschreven als de blanke jongen met een blauwe trainingsbroek, blauwe hoodie en zwarte jas die op 6 november 2021 aanwezig was in de [straatnaam] te Hoek van Holland. Uit de verklaringen van de aangevers volgt dat dezelfde groep jongens die de telefoon heeft afgeperst later met een mes en met stenen hebben gegooid en daarbij de ruit van de woning en de auto hebben vernield. De getuige heeft verklaard dat de verdachte degene was die de boel liet escaleren, dat hij met een mes heeft gegooid, dat hij tegen de auto heeft getrapt en dat hij met stenen heeft gegooid. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met anderen de aangever heeft afgeperst en zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
4.4.3.
Conclusie
Het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2
hij op 31 oktober 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam aangever 3] en [naam aangever 4] heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere geldbedragen, meerdere jassen en een telefoon, geheel toebehorende aan die [naam aangever 3] of [naam aangever 4] , door
- een telefoon
doordie [naam aangever 3] af te laten geven en tegen hem te zeggen dat hij de telefoon voor 200 euro terug kon kopen en
- te zeggen: 'Je gaat nu je jas afgeven, en je gaat nu geld overmaken, anders steek ik je neer' en 'Je gaat nu je telefoon afgeven' en 'Als je naar de politie gaat maken we je af, je gaat kogels vangen en je familie ook', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [naam aangever 4] te zeggen: 'doe die kankerjas uit' en
- die [naam aangever 3] een
keerin het gezicht te slaan;
3
hij op 6 november 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, die geheel aan [naam aangever 2] toebehoorde door
- tegen die [naam aangever 2] te roepen: 'Geef me je telefoon, ik steek je, ik steek je echt' en
- die [naam aangever 2] tegen zijn wang te slaan;
5
hij op 6 november 2021 te Hoek van Holland
openlijk, te weten, op de [straatnaam] in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en goederen te weten [naam aangever 2] , [naam slachtoffer] en [naam aangever 5] en een ruit van een woning aan de [adres] en een auto (merk: Mercedes B170, kenteken [kentekennummer] ) door
- stenen tegen
het raamvan die woning en die auto te gooien en
- een
steentegen het lichaam van die [naam aangever 2] te gooien en
- meerdere keren tegen de auto van die [naam slachtoffer] te trappen en
- een mes in de richting van die [naam aangever 2] en [naam slachtoffer] te gooien en
- tegen de borst van die [naam aangever 5] te stompen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 5:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen door geweld en bedreiging met geweld slachtoffers gedwongen tot de afgifte van telefoons, jassen en geld. Toen de moeder van een van de slachtoffers verhaal kwam halen, heeft hij met anderen stenen en messen gegooid naar haar, haar zoon en een buurvrouw en naar haar woning en auto, die daardoor zijn beschadigd. Dergelijke gewelddadige en intimiderende feiten zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij mensen in het algemeen die direct of indirect geconfronteerd worden met dit soort feiten. Dit klemt temeer omdat een van de slachtoffers in kwestie een kwetsbaar persoon is. Daarnaast heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en het eigendomsrecht van de slachtoffers. Voorts heeft de verdachte op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen, vertoont hij geen inzicht in de ernst van zijn handelen en is er geen sprake van enige empathie voor de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 26 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 februari 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering rapporteert dat een ambulante behandeling geïndiceerd is, doordat de verdachte vaker in beeld komt voor agressie- en geweldsdelicten. De verdachte heeft een belast verleden en is gediagnosticeerd met ADHD en Gilles de la Tourette. Daarnaast lijkt hij te kampen met emotieregulatieproblematiek, hetgeen als risicofactor voor recidive moet worden beschouwd. Bij één van de verdenkingen zou de verdachte dronken en onder invloed van THC zijn geweest, waardoor ook zijn middelengebruik als risicofactor moet worden aangemerkt. Er zijn aanwijzingen dat de verdachte beïnvloedbaar is, waardoor een negatief netwerk als recidive-verhogende factor wordt ingeschat. Hierdoor wordt een locatieverbod voor de gehele gemeente Hoek van Holland op zijn plaats geacht. Verder wordt plaatsing in een begeleide/ beschermende woonvorm wenselijk geacht, zodat de verdachte met de juiste begeleiding en ondersteuning kan toewerken naar zelfstandigheid. De verdachte scoort op de SCIL net boven de grens voor LVB-vermoedens (licht verstandelijke beperking). Zijn moeder geeft echter aan dat de verdachte in ‘disbalans’ is. Waar hij op bepaalde vlakken al erg zelfstandig is, heeft hij op andere vlakken juist nog veel aansturing en ondersteuning nodig. Daarom wordt ambulante begeleiding (tot aan een passende woonplek) van belang geacht om de praktische zaken van de verdachte te regelen en zodoende de risicofactoren te beperken. De verdachte heeft geen forse schuldenlast, maar wel een aantal openstaande boetes. De verdachte heeft een mbo-1 diploma. Het hebben van een zinvolle dagbesteding is een belangrijke factor om het recidiverisico in te perken.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Indien de verdachte zich in Hoek van Holland blijft begeven, acht de reclassering de kans op recidive hoog. Het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog-gemiddeld.
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft daarnaast een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 juni 2022. Dit verslag houdt onder meer het volgende in.
De reclassering heeft de verdachte leren kennen als een kwetsbare jongen die op sommige leefgebieden vastloopt en op sommige leefgebieden op positieve wijze functioneert, zoals binnen zijn werk. De verdachte is inmiddels werkzaam bij een hoveniersbedrijf in Dordrecht. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. Het recidiverisico kan verder afnemen zodra de verdachte door middel van begeleid wonen verder is ingekaderd en zodra de forensische ambulante behandeling verder gevorderd is. De reclassering sluit zich aan bij de geadviseerde voorwaarden uit rapportage van 2 februari 2022. Daarnaast is dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden geïndiceerd, zodat gelet op het gevaar en recidiverisico, binnen een nieuw toezicht zonder oponthoud de trajecten van de verdachte bij Fivoor en Humanitas Homerun verder voortgezet kunnen worden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank - alles afwegend - evenwel van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan het voorarrest achterwege kan blijven. Dit met name gelet op de jonge leeftijd van de verdachte, zijn (ten tijde van de ten laste gelegde delicten) blanco strafblad en zijn bereidheid mee te werken aan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden. De rechtbank zal daarom een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal hieraan een proeftijd van drie jaar verbinden. Dit acht de rechtbank passend gelet op de aard en de ernst van de feiten en op de genoemde houding van de verdachte ter zitting. Voorts zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank - anders dan de officier van justitie - de onder 1 en 4 ten laste gelegde afpersingen niet bewezen acht.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, ambulante behandeling en begeleiding, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met de aangevers en met de medeverdachten, een locatieverbod voor de gemeente Hoek van Holland en een inspanningsverplichting voor een zinvolle dagbesteding, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 141, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 4 primair, 4 subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 333 (driehonderdendrieëndertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 240 (tweehonderdenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de verdachte zich meldt op afspraken met de reclassering van het Leger des Heils op het adres Kromhout 110, 3311 RH Dordrecht (tel: 010-2381900), zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact opnemen met de verdachte voor de eerste afspraak;
2. dat de verdachte zich laat behandelen gericht op de emotieregulatie door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra er een behandelplek is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de verdachte in een instelling voor beschermd of begeleid wonen verblijft, nader te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra er een verblijfsplek is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
4. dat de verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de aangevers, te weten: [naam aangever 3] , geboren op [geboortedatum aangever 3] te [geboorteplaats aangever 3] ; [naam aangever 4] , geboren op [geboortedatum aangever 4] te [geboorteplaats aangever 4] ; [naam aangever 2] , geboren op [geboortedatum aangever 2] te [geboorteplaats aangever 2] ; [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] en [naam aangever 5] , geboren op [geboortedatum aangever 5] te [geboorteplaats aangever 5] ;
5. dat de verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de medeverdachten, te weten: [naam medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 2] te [geboorteplaats medeverdachte 2] ; [naam medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 3] te [geboorteplaats medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum medeverdachte 1] te [geboorteplaats medeverdachte 1] ;
6. dat de verdachte zich niet bevindt in de gemeente Hoek van Holland, zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
7. dat de verdachte meewerkt aan ambulante begeleiding en ondersteuning op zijn praktische zaken door Humanitas Homerun of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering;
8. dat de verdachte gedurende zijn toezichtperiode de inspanningsverplichting heeft voor het verkrijgen en/of behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van scholing of werk;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder nummers 1 tot en met 8 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 120 (honderdentwintig) uren,waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R. Brand, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en A. Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 12 oktober 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas met inhoud (schroevendraaiers, sigaretten en/of een bankpas) in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam aangever 1] en/of een derde toebehoorde(n) door
- die [naam aangever 1] aan zijn kleding te trekken en/of een kopstoot te geven en/of
- tegen die [naam aangever 1] te zeggen dat hij zijn tas moest afstaan omdat hij, verdachte, hem anders naar de grond zou brengen en/of zou neersteken en/of zou neerschieten;
2
hij op of omstreeks 31 oktober 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam aangever 3] en/of [naam aangever 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere pincodes, een of meerdere geldbedragen, een of meerdere jassen en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam aangever 3] en/of [naam aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, een of meerdere pincodes, een of meerdere geldbedragen, een of meerdere jassen en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 3] en/of [naam aangever 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam aangever 3] en/of [naam aangever 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een telefoon van die [naam aangever 3] af te pakken en/of af te laten geven en/of tegen hem te zeggen dat hij de telefoon voor 200 euro terug kon kopen en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op het lichaam van die [naam aangever 3] te richten en/of aan hem te tonen en/of (daarbij) te zeggen: 'Je gaat nu je jas afgeven, en je gaat nu geld overmaken, anders steek ik je neer' en/of 'Je gaat nu je telefoon afgeven' en/of 'Als je naar de politie gaat maken we je af, je gaat kogels vangen en je familie ook', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [naam aangever 4] te zeggen: 'doe die kankerjas uit' en/of
- een of meerdere slaande bewegingen in de richting van het lichaam van die [naam aangever 3] te maken en/of
- die [naam aangever 3] een of meerdere keren in het gezicht te slaan en/of te stompen;
3
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 2] en/of een derde toebehoorde(n) door
- tegen die [naam aangever 2] te roepen: 'Geef me je telefoon, ik steek je, ik steek je echt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [naam aangever 2] op/tegen zijn wang, althans het hoofd, te slaan en/of te stompen;
4
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 150 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n)
- naar de woning van die [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] is/zijn gekomen en/of tegen die [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] heeft/hebben geroepen: '150 euro, 150 euro' en/of
- een of meerdere stenen tegen de ramen van de woning en/of de auto van die [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] heeft/hebben gegooid en/of
- een of meerdere stenen tegen het lichaam van die [naam aangever 2] heeft/hebben heeft gegooid en/of
- een of meerdere keren tegen de auto van die [naam slachtoffer] heeft/hebben getrapt en/of
- een of meerdere messen, althans scherpe en/of puntige voorwerpen, in de richting van die [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] heeft/hebben gegooid en/of
- tegen die [naam aangever 2] heeft/hebben geroepen: 'Ik heb een pistool, ik maak je dood', althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
[naam aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door die [naam aangever 2] dreigend de woorden toe te voegen: 'Ik heb een pistool, ik maak je dood', althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
5
hij op of omstreeks 6 november 2021 te Hoek van Holland
openlijk, te weten, op de [straatnaam], in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere personen en/of goederen te weten [naam aangever 2] , [naam slachtoffer] en/of [naam aangever 5] en/of een of meerdere ruiten van een woning aan de [adres] en/of een auto (merk: Mercedes B170, kenteken [kentekennummer] ) door
- een of meerdere stenen tegen (de ramen van) die woning en/of die auto te gooien en/of
- een of meerdere stenen tegen het lichaam van die [naam aangever 2] te gooien en/of
- een of meerdere keren tegen de auto van die [naam slachtoffer] te trappen en/of
- een of meerdere messen, althans scherpe en/of puntige voorwerpen, in de richting van die [naam aangever 2] en/of [naam slachtoffer] te gooien en/of
- tegen de borst, althans het lichaam, van die [naam aangever 5] te slaan en/of te stompen;
6
hij op of omstreeks 6 november 2021te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
[naam getuige 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen.