Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- de heer [persoon A] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoeker, een alleenstaande man van 63 jaar, heeft een verzoek ingediend om een schuldregeling aan te bieden aan zijn schuldeisers, waaronder Nationale Nederlanden (NN), die niet akkoord ging met het aanbod. Verzoeker heeft een schuldenlast van € 65.195,08, waarvan NN een vordering heeft van € 35.200,06, wat 54% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. Verzoeker werkt parttime en heeft lichamelijke klachten, waardoor hij niet in staat is om meer uren te werken. Hij heeft een schuldregeling aangeboden die is gebaseerd op de NVVK-norm, met een uitkering van 4,76% aan de preferente schuldeisers en 2,38% aan de concurrente schuldeisers.
Tijdens de zitting op 1 juni 2022 heeft de rechtbank de belangen van verzoeker en de schuldeisers afgewogen. Acht van de negen schuldeisers stemden in met de regeling, terwijl NN het aanbod te laag vond en weigerde in te stemmen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorstel goed gedocumenteerd is en dat verzoeker zich heeft ingespannen om zijn schuldenproblematiek op te lossen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van NN.
De rechtbank heeft het verzoek om NN te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en NN veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot. Tevens is bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.