ECLI:NL:RBROT:2022:5204

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
9901664 VC 22-432
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing boedelregister na verwerping nalatenschap door minderjarige

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot aanpassing van het boedelregister. Verzoekster, de ouder van een minderjarige, had in 2019 verzocht om namens haar kind de nalatenschap van een overleden persoon, hierna aangeduid als erflater, te verwerpen. Echter, verzoekster was in 2019 ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 4:192 lid 1 BW, omdat zij niet binnen de gestelde termijn had verzocht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster in 2011 op de hoogte was van de verwerping van een andere nalatenschap door de vader van de minderjarige, maar dat dit niet de nalatenschap van de erflater betrof. Hierdoor was de eerdere niet-ontvankelijkverklaring onterecht.

De kantonrechter heeft verder vastgesteld dat zowel verzoekster als de vader van de minderjarige in Duitsland de nalatenschap van de erflater hebben verworpen. Dit is bevestigd door de Duitse rechtbank, die de griffier heeft geïnformeerd over de verwerping. Gezien deze nieuwe informatie heeft de kantonrechter geoordeeld dat de registratie in het boedelregister moet worden aangepast. De griffier is gelast om de eerdere aantekening dat de nalatenschap beneficiair is aanvaard door de minderjarige te verwijderen en in plaats daarvan de verwerping van de nalatenschap op 25 juli 2011 te registreren.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de minderjarige niet langer verplicht is om de nalatenschap te vereffenen en dat het toezichtsdossier gesloten kan worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, kantonrechter, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9901664 VC 22-432 (VB 22615)
datum uitspraak: 27 juni 2022
beschikking van de kantonrechter
inzake het verzoek van:
[verzoekster],wonende te [woonplaats verzoekster],
verzoekster,
ouder van de minderjarige [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats minderjarige] op [geboortedatum minderjarige] 2008 (hierna: [naam minderjarige]).

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Verzoekster heeft bij verzoekschrift van 14 juni 2019 verzocht om namens [naam minderjarige] te mogen verwerpen de nalatenschap van [naam erflater], geboren op [geboortedatum erflater], overleden op 19 oktober 2010 in Duitsland (hierna: erflater). Bij beschikking van 1 augustus 2019 (zaaknummer: 7841002 VC VERZ 19-515) heeft de kantonrechter verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek en de griffier gelast om in het boedelregister aan te tekenen dat de nalatenschap van erflater geldt als beneficiair te zijn aanvaard door [naam minderjarige]. Hierdoor moest [naam minderjarige] in beginsel de nalatenschap van erflater vereffenen.
1.2.
De griffier heeft verzoekster vervolgens diverse malen verzocht om de stand van zaken van de vereffening van de nalatenschap van erflater mede te delen.
1.3.
Verzoekster heeft zich bij brief van 1 november 2021 op het standpunt gesteld dat volgende Duitse ambassade en de Duitse rechtbank de nalatenschap is verworpen.
1.4.
Bij brief van 17 november 2021 heeft de griffier verzoekster verzocht om stukken over te leggen waaruit de verwerping blijkt.
1.5.
Bij brief van 31 januari 2022 heeft verzoekster aanvullende producties ingediend.
1.6.
De griffier heeft bij brief van 14 april 2022 aan de rechtbank in Duitsland (Ambtsgericht Bremen-Blumenthal – Nachlassgericht) gevraagd of [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater in Duitsland heeft verworpen.
1.7.
Bij brief van 9 mei 2022 heeft de Duitse rechtbank op de brief van 14 april 2022 geantwoord.

2..De beoordeling

2.1.
De kantonrechter begrijpt de brieven van verzoekster van 17 november 2021 en 31 januari 2022 aldus, dat zij het standpunt heeft ingenomen dat [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater in Duitsland heeft verworpen en zij daarom verzoekt om de registratie in het boedelregister aan te passen en de verwerping hierin te registreren.
2.2.
Omdat verzoekster gemotiveerd het standpunt heeft ingenomen dat zij in Duitsland de nalatenschap van erflaatster namens [naam minderjarige] heeft verworpen, heeft de kantonrechter de griffier contact laten opnemen met de rechtbank te Duitsland. Bij brief van 9 mei 2022 heeft de Duitse rechtbank de griffier bericht dat in de nalatenschap van erflater verwerpingsverklaringen bekend zijn van de beide gezaghebbende ouders van [naam minderjarige], dus van verzoekster en van [naam 1] (de vader van [naam minderjarige]). De Duitse rechtbank heeft een kopie van deze verklaringen meegezonden. Uit deze verklaringen blijkt dat [naam 1] op 25 juli 2011 de nalatenschap van erflater, ook namens [naam minderjarige], heeft verworpen en dat verzoekster op 17 oktober 2019 de nalatenschap van erflater, ook namens [naam minderjarige], heeft verworpen.
2.3.
De kantonrechter is voorts gebleken dat bij de beoordeling van het verzoekschrift uit 2019 is uitgegaan van de verkeerde informatie. Verzoekster is in 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet namens [naam minderjarige] binnen de in artikel 4:192 lid 1 BW genoemde termijn van drie maanden de nalatenschap van erflater had verworpen. De niet-ontvankelijkverklaring is gebaseerd op het feit dat verzoekster al in augustus 2011 ervan op de hoogte was dat de vader van [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater had verworpen, zodat haar verzoek uit 2019 te laat was. Bij nadere bestudering van de stukken blijkt dat verzoekster in augustus 2011 ervan op de hoogte was dat de vader van [naam minderjarige] de nalatenschap van [naam 2] (overleden 27 februari 2011 te Duitsland) had verworpen. Dit is echter een andere persoon dan erflater, zodat ten onrechte is geoordeeld dat verzoekster reeds in 2011 van het overlijden van erflater op de hoogte was en het verzoek van verzoekster om namens [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater te mogen verwerpen ten onrechte niet inhoudelijk is beoordeeld en niet-ontvankelijk is verklaard.
2.4.
Nu in Duitsland is geregistreerd dat beide ouders van [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater (mede) namens [naam minderjarige] hebben verworpen en het verzoek van verzoekster om in Nederland de nalatenschap van erflater te mogen verwerpen ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, is er voldoende grond om de registratie in het boedelregister te verbeteren. De griffier zal hiervoor zorg moeten dragen. Concreet betekent dit dat de registratie dat [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater beneficiair heeft aanvaard moet worden doorgehaald en dat in het boedelregister moet worden aangetekend dat [naam minderjarige] de nalatenschap van erflater op 25 juli 2011 heeft verworpen.
2.5.
[naam minderjarige] hoeft de nalatenschap van erflater niet meer hoeft te vereffenen. De kantonrechter zal het toezichtsdossier met het kenmerk VB 22615 daarom sluiten.

3..Beslissing

De kantonrechter:
gelast de griffier om in het boedelregister door te halen de aantekening dat de nalatenschap van [naam erflater] op 1 augustus 2019 onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard door [naam minderjarige];
gelast de griffier om in het boedelregister aan te tekenen dat op 25 juli 2011 de nalatenschap van [naam erflater] is verworpen door [naam minderjarige];
gelast de griffier om het dossier met kenmerk VB 22615 te sluiten;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688