ECLI:NL:RBROT:2022:5160

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
C/10/625460 / JE RK 21-2484
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging machtiging uithuisplaatsing van minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De ouders van [naam kind] hebben in de afgelopen periode inspanningen geleverd om de opvoedsituatie te verbeteren, waaronder het inrichten van de kamer van [naam kind] en het regelen van zijn inschrijving op de middelbare school. Ondanks deze inspanningen hebben de ouders ook afspraken met de ambulante hulpverlening van Pameijer afgezegd, wat de samenwerking bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] al geruime tijd bij zijn ouders verblijft en dat de relatie tussen hem en zijn ouders is verbeterd. De kinderrechter heeft echter ook zorgen over de samenwerking tussen de ouders en de hulpverlening, en heeft geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind] is om de resultaten van de nieuwe afspraken met de ambulante begeleider af te wachten voordat een definitieve beslissing over zijn verblijf wordt genomen. Uiteindelijk heeft de kinderrechter het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, met de overweging dat [naam kind] een stabiele en veilige omgeving nodig heeft, vooral nu hij binnenkort naar de middelbare school gaat. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om alle afspraken na te komen en de opvoedsituatie te stabiliseren.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/625460 / JE RK 21-2484
datum uitspraak: 24 mei 2022

beschikking

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 19 april 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een briefrapportage met bijlagen van de GI van 18 mei 2022, ingekomen bij de griffie op 20 mei 2022.
Op 24 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind], die apart is gesproken, op zijn verzoek in het bijzijn van mr. A.J.M. Vélu,
- de ouders, bijgestaan door mr. A.J.M. Vélu,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij Pameijer op een groep.
Bij beschikking van 26 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
2 november 2022 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 2 mei 2022 en is de behandeling voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 19 april 2022 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 31 mei 2022 en is de beslissing voor het overig verzochte aangehouden.

Het (aangehouden) verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een zorgaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar. Hiervan resteert nog vijf maanden.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het resterende deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
In de afgelopen periode hebben de ouders hard gewerkt. Zij maken kleine stappen vooruit. Zo hebben zij de kamer van [naam kind] in orde gemaakt en zijn inschrijving voor de middelbare school geregeld. In de afgelopen periode heeft [naam kind] minder last gehad van incontinentie.
De jeugdbeschermer heeft een positieve samenwerking met de ouders. De ouders hebben wel moeite gehad om de afspraken met de begeleiding vanuit Pameijer na te komen. Ook de samenwerking van de ouders met de groep waar [naam kind] verblijft, verloopt moeizaam. De groep ervaart dat de ouders met name hun best doen als een zitting zal plaatsvinden, waarna zij vervolgens afhaken en hulp afhouden. Het is de vraag of de ouders vanwege hun persoonlijke problematiek begeleiding zullen volhouden. Zij doen hun best, maar hebben onvoldoende overzicht. De samenwerking wordt bemoeilijkt door stress en lichamelijke klachten van de ouders. Vorige week zijn er nieuwe afspraken met de nieuwe begeleider van Pameijer gemaakt, waardoor het voor de ouders overzichtelijker wordt. Vanwege zijn leeftijd kan [naam kind] niet veel langer op de groep van Pameijer blijven wonen. De groep heeft echter nog geen vertrouwen in een terugplaatsing van [naam kind] bij de ouders. Daarom zal hij overgeplaatst moeten worden. [naam kind] zal naar de middelbare school gaan na de zomervakantie.
Namens de ouders heeft hun advocaat ter zitting verzocht om de uithuisplaatsing van [naam kind] te beëindigen. [naam kind] bevindt zich al een lange periode in onzekerheid. De ouders willen dat [naam kind] weer thuis komt wonen. Zij zitten op één lijn. [naam kind] verblijft in de weekenden ook al bij de ouders thuis. [naam kind] komt op donderdag na schooltijd naar huis en verblijft dan bij de ouders tot hij op maandagochtend weer naar school gaat. Ook is schuldhulpverlening opgestart. De bewindvoerder heeft met de ouders kennis gemaakt. In het kader van de ondertoezichtstelling blijft de hulpverlening gehandhaafd. Er is geen sprake van onwil bij de ouder. Binnen hun capaciteiten werken de ouders met de hulpverlening mee.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders zich in de afgelopen periode hebben ingezet om de opvoedsituatie te verbeteren. De ouders ontvangen hiervoor ambulante (opvoed)ondersteuning van Pameijer. De ouders hebben de kamer van [naam kind] in orde gemaakt, er is schuldhulpverlening opgestart en de inschrijving van [naam kind] op de middelbare school is geregeld. Wel hebben de ouders in de afgelopen periode meermalen afspraken met de ambulante hulpverlening van Pameijer afgezegd. De ouders hebben ter zitting uitgelegd dat zij soms het overzicht verliezen door de vele afspraken die zij hebben. Gelet hierop zijn er recent nieuwe afspraken met de ambulant begeleider van Pameijer gemaakt, waardoor het voor de ouders overzichtelijker wordt welke afspraken zij hebben. Hoewel de samenwerking met de hulpverlening dus nog niet vlekkeloos verloopt, ziet de kinderrechter aanleiding om het resterende deel van het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. Hiertoe overweegt de kinderrechter als volgt.
Al een geruime periode verblijft [naam kind] drie dagen en vier nachten per week thuis. De overige tijd verblijft hij met een machtiging op een groep bij Pameijer. Het verblijf bij de ouders verloopt goed. De ouders zitten op één lijn in de opvoeding. Waar in het verleden veel sprake was van botsingen tussen de ouders en [naam kind], is de relatie tussen [naam kind] en de ouders verbeterd. De ouders zijn vastberaden in hun wens dat [naam kind] weer bij hen thuis komt wonen en zetten zich naar beste kunnen in om de samenwerking met de hulpverlening aan te gaan. [naam kind] heeft tijdens het kindgesprek met de kinderrechter aangegeven dat hij graag naar huis wil. Hij verkeert al een flinke tijd in onzekerheid over de vraag of hij al dan niet weer bij zijn ouders thuis kan worden geplaatst.
De zorgen die er zijn, zien met name op de problemen die stichting Pameijer ervaart in de samenwerking met de ouders als het gaat om de opvoedondersteuning die de ouders nodig hebben. De kinderrechter ziet ook dat die samenwerking al geruime tijd te wensen overlaat. De ouders zeggen regelmatig afspraken af, door drukte of door ziekte. Hierdoor komen de ouders niet altijd aan de belangen van [naam kind] tegemoet, aangezien zij de ambulante hulpverlening hard nodig hebben om een stabiele opvoedomgeving voor [naam kind] te creëren. Recent zijn daarom nieuwe – voor de ouders overzichtelijke – afspraken gemaakt met de nieuw betrokken ambulante begeleider van Pameijer. De kinderrechter acht het evenwel niet in het belang van [naam kind] om de resultaten hiervan eerst af te wachten, voordat tot een thuisplaatsing wordt overgegaan. Er staat [naam kind] een doorplaatsing te wachten. [naam kind] kan vanwege zijn leeftijd niet veel langer op de groep bij Pameijer verblijven. Daar komt bij dat [naam kind] na de zomervakantie voor het eerst naar de middelbare school zal gaan. Dit is een spannende stap voor [naam kind]. [naam kind] is een kwetsbare jongen met kind-eigen problematiek. Het is niet wenselijk dat [naam kind] in deze periode van zijn leven op een andere groep wordt geplaatst. De kinderrechter gunt het [naam kind] en zijn ouders dat [naam kind] vanuit een vertrouwde omgeving aan deze nieuwe fase in zijn leven kan beginnen. Daarbij neemt de kinderrechter in overweging dat de jeugdbeschermer ter zitting de verwachting heeft uitgesproken dat de ouders nog voor de zomervakantie met de nieuwe ambulante begeleider van Pameijer resultaten met de opvoedondersteuning kunnen bereiken.
Het resterende verzoek van de GI zal daarom worden afgewezen. De huidige machtiging uithuisplaatsing loopt op 31 mei 2022 af. De periode daarna kunnen [naam kind] en zijn ouders wennen aan de nieuwe situatie, zodat [naam kind] na de zomervakantie een goede start op de middelbare school kan maken. De kinderrechter dringt er uiteraard bij de ouders op aan dat zij de komende tijd alle afspraken in het kader van de door Pameijer ingezette opvoedondersteuning zullen nakomen, zoals de ouders op de zitting ook hebben toegezegd, zodat spanningen in de opvoedsituatie voorkomen worden. [naam kind] heeft het nodig dat hij de komende jaren weet waar hij aan toe is en dat de woonsituatie bij de ouders voor hem een stabiele en veilige omgeving is. De kinderrechter roept de ouders op om er alles aan te doen om [naam kind] hierin te voorzien.
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter het resterende deel van het verzoek van de GI afwijzen, voor zover hierop niet eerder is beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het resterende deel van het verzoek van de GI, voor zover hierop niet eerder is beslist.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2022 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.