ECLI:NL:RBROT:2022:5142

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
9872300
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil tussen Dimsumking Horeca Rotterdam B.V. en meerdere gedaagden over huurachterstand en ontruiming van bedrijfsruimte

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft Dimsumking Horeca Rotterdam B.V. (hierna: Dimsumking) een vordering ingesteld tegen meerdere gedaagden, die als verhuurders optreden. De kern van het geschil betreft een huurachterstand en de vraag of de gedaagden mogen overgaan tot executie van een eerder vonnis van 8 november 2021, waarin Dimsumking was veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en ontruiming van het gehuurde. Dimsumking stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan, terwijl de gedaagden betwisten dat dit het geval is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dimsumking de huur voor de maanden maart en april 2022 niet tijdig heeft voldaan en dat zij in de periode van begin maart 2022 tot 22 april 2022 niet operationeel is geweest. De rechter oordeelt dat de gedaagden voldoende belang hebben bij de executie van het vonnis, aangezien Dimsumking niet aan de voorwaarden van het vonnis heeft voldaan. De vorderingen van Dimsumking worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9872300 \ VV EXPL 22-193
datum uitspraak: 24 juni 2022
vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Dimsumking Horeca Rotterdam B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. B.F. van Noort,
tegen

1..[gedaagde 1],

woonplaats: [woonplaats gedaagde 1],
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 2],
3. [gedaagde 3],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 3],
4. [gedaagde 4],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 4],
5. [gedaagde 5],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 5],
6. [gedaagde 6],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 6],
7. [gedaagde 7],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 7],
8. [gedaagde 8],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 8],
gedaagden,
gemachtigde: mr. E.K. Sneeuw.
De partijen worden hierna ‘Dimsumking’ en ‘[gedaagden]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 juni 2022, met producties 1 en 2;
  • de akte overlegging producties van [gedaagden], met producties 1 tot en met 10;
  • de e-mail van Dimsumking van 15 juni 2022, met productie 3;
  • de spreekaantekeningen van mr. B.F. van Noort namens Dimsumking.;
  • de spreekaantekeningen van mr. E.K. Sneeuw namens [gedaagden]
1.2.
Op 16 juni 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken.

2..De feiten

2.1.
Tussen [gedaagden] als verhuurders en Dimsumking als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte aan het [adres] (hierna: ‘het gehuurde’).
2.2.
Op 13 oktober 2021 hebben [gedaagden] bij deze rechtbank een kort geding aanhangig gemaakt en daarbij gevorderd Dimsumking te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling aan [gedaagden] van de achterstallige huur, contractuele boetes, buitengerechtelijke kosten en toekomstige huurtermijnen. Tijdens de mondelinge behandeling in die procedure zijn partijen de volgende regeling overeengekomen:
1. Gedaagde betaalt aan eisers een bedrag van twee maanden huur (inclusief BTW en inclusief servicekosten) als aanvullende borgstelling, uiterlijk op 1 december 2021. Hierbij wordt uitgegaan van het bedrag van € 7.619,30 per maand.
2. Gedaagde betaalt aan eisers het achterstallige huurbedrag van € 75.329,62 minus een maand huur ter hoogte van € 7.220,- (een maandhuur exclusief servicekosten en inclusief BTW), uiterlijk op 1 december 2021.
3. Gedaagde betaalt aan eisers een bedrag van € 10.000,- aan kostenvergoeding, uiterlijk op 1 december 2021.
4. Naast het hiervoor geformuleerde is gedaagde gehouden de lopende huurpenningen te betalen vanaf 1 november 2021, te voldoen rechtstreeks aan eisers.
5. Betaling van deze bedragen zal geschieden door overmaking op rekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van Combinatie Kinderen De Waal te Utrecht, onder vermelding van “regeling 25 oktober 2021 Dimsumking”.
6. Is een termijn ter zake van de huurachterstand en kosten, dan wel ter zake van de lopende huur, niet uiterlijk op de vervaldatum voldaan dan zijn die termijn en de resterende termijnen terstond opeisbaar en is daarover vanaf die vervaldatum de wettelijke rente verschuldigd zonder dat enige ingebrekestelling is vereist.
7. Gedaagde is uiterlijk op 1 december 2021 operationeel op reguliere openingstijden, zes dagen per week, van 12:00 tot 21:00 uur.
8. Indien één of meerdere van deze afspraken niet wordt nagekomen, zal tot ontruiming kunnen worden overgegaan via tenuitvoerlegging van het nog uit te spreken kort geding vonnis. De bovenstaande afspraken zullen ook in dit vonnis worden opgenomen.
2.3.
Bij vonnis van 8 november 2021 heeft de kantonrechter Dimsumking veroordeeld de hiervoor genoemde regeling na te komen en bovendien, maar alléén voor het geval Dimsumking de hiervoor genoemde verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet behoorlijk nakomt, Dimsumking veroordeeld het gehuurde te ontruimen en de lopende huurtermijnen te betalen tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt.
2.4.
Op 13 april 2022 heeft de gemachtigde van [gedaagden] een e-mail aan de toenmalige gemachtigde van Dimsumking gezonden met - voor zover thans van belang - de volgende inhoud:
“(…) Van mijn cliënt [naam bedrijf] (“[naam bedrijf]”) heb ik vernomen dat uw cliënt, Dimsumking Horeca Rotterdam B.V. (“Dimsumking”), de huurpenningen voor de bedrijfsruimte aan het [adres] (“het Gehuurde”) over de maanden maart en april 2022 (met een totaalbedrag van € 15.583,14) tot op heden onbetaald heeft gelaten. Daarnaast heeft [naam bedrijf] van haar andere huurders aan het Schouwburgplein begrepen dat Dimsumking de afgelopen twee maanden niet operationeel is geweest.
(…)
Alvorens tot executie van het vonnis over te gaan, stelt [naam bedrijf] Dimsumking nog in de gelegenheid om het Gehuurde vrijwillig te ontruimen en te voldoen aan haar betalingsverplichting. Ik verzoek Dimsumking daarom bij dezen om binnen twee weken (dus uiterlijk op woensdag 27 april 2022) de achterstallige huurpenningen over maart en april 2022, te weten in totaal € 15.583,14, aan [naam bedrijf] te voldoen en het Gehuurde leeg en ontruimd op te leveren onder de voorwaarden zoals overeengekomen in de (algemene bepalingen bij de) huurovereenkomst. (…) Bij gebreke van tijdige betaling en ontruiming acht [naam bedrijf] zich vrij om zonder nadere aankondiging tot betekening en zo nodig executie van het vonnis over te gaan. (…)”
2.5.
Dimsumking heeft op 19 april 2022 een bedrag van € 15.583,14 aan [gedaagden] voldaan.
2.6.
Op 22 april 2022 heeft de toenmalige gemachtigde van Dimsumking een e-mail aan de gemachtigde van [gedaagden] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover relevant - als volgt luidt:
“(…) Voor zover ik heb begrepen heeft cliënte aan al haar verplichtingen voldaan. Dat wil zeggen dat de huurpenningen tot en met april zijn betaald, evenals de borg van vijf maanden. Cliënte heeft mij laten weten dat zij inmiddels de verbouwing heeft doorgevoerd. Zij is tot maart open geweest, maar door personele problemen heeft zij begin maart haar bedrijf tijdelijk moeten sluiten. Zij is die problemen aan het oplossen. Ik neem aan dat zij haar bedrijf op korte termijn weer zal openen.
(…)
Ik zal bij cliënte aandringen op een spoedige heropening en tijdige betaling van de huur over mei. (…)”
2.7.
Bij exploot van 4 mei 2022 is het vonnis van 8 november 2021 aan Dimsumking betekend en is - onder meer - bevel gedaan aan Dimsumking om het gehuurde binnen veertien dagen te ontruimen.

3..Het geschil

3.1.
Dimsumking eist samengevat:
- [gedaagden] te verbieden tot de executie van het vonnis van 8 november 2021 over
te gaan, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00, dan wel een door de kantonrechter te bepalen dwangsom;
- [gedaagden] te gebieden executiemaatregelen jegens Dimsumking op te schorten en opgeschort te houden zolang Dimsumking de verplichtingen opgenomen in het vonnis van 8 november 2021 behoorlijk nakomt, op straffe van een dwangsom van
€ 100.000,00, dan wel een door de kantonrechter te bepalen dwangsom;
  • [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Dimsumking baseert de eis op het volgende. [gedaagden] hebben aangezegd tot executie van het vonnis van 8 november 2021 te willen overgaan. [gedaagden] stellen ten onrechte dat Dimsumking niet aan de verplichtingen op basis van de getroffen regeling heeft voldaan. Dimsumking heeft echter wel degelijk aan al haar verplichtingen voldaan. De maandelijkse huur is tot op heden volledig voldaan, net als de verschuldigde borg. Dimsumking is, na afloop van de in december 2021 afgekondigde lockdown, steeds geopend geweest en is slechts in maart 2022 kortstondig gesloten geweest vanwege een dodelijk ongeval van een werknemer van Dimsumking. Nu Dimsumking aan al haar verplichtingen heeft voldaan en nog steeds voldoet, hebben [gedaagden] niet het recht om over te gaan tot executie van het vonnis van 8 november 2021.
3.3.
[gedaagden] zijn het niet eens met de eis en voeren het volgende aan. Er is door Dimsumking niet voldaan aan het vonnis van 8 november 2021. Dimsumking heeft de huur van de maanden maart en april 2022 niet bij vooruitbetaling voldaan, maar heeft de huur over genoemde maanden pas op 19 april 2022 betaald. [gedaagden] betwisten daarnaast dat Dimsumking na de derde lockdown volledig operationeel is geweest. Zowel de eigenaren van een nabijgelegen restaurant als een buurtbewoner hebben verklaard dat Dimsumking ‘al wekenlang niet geopend is’ en ‘bijna altijd gesloten is’. Daarnaast heeft de voormalige gemachtigde van Dimsumking in zijn e-mail van 22 april 2022 aangegeven dat Dimsumking haar bedrijf begin maart 2022 door personele problemen tijdelijk heeft moeten sluiten en dat hij aanneemt dat zij haar bedrijf op korte termijn weer zal openen, hetgeen er op duidt dat het restaurant op 22 april 2022 nog altijd gesloten was. Bovendien heeft Dimsumking haar onderneming inmiddels te koop gezet.

4..De beoordeling

4.1.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of de executie van het - inmiddels onherroepelijk geworden - vonnis van 8 november 2021 moet worden verboden.
4.2.
Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling ten uitvoer kan worden gelegd. In een executiegeschil kan de tenuitvoerlegging van een onherroepelijke uitspraak slechts worden geschorst wanneer de executant, gelet op de belangen van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn executiebevoegdheid. Dat kan onder meer het geval zijn wanneer de te executeren beslissing berust op een kennelijke juridische of feitelijke misslag en/of als de executie op grond van na de beslissing voorgevallen of aan het licht gekomen feiten aan de zijde van de geëxecuteerde klaarblijkelijk een noodtoestand zal doen ontstaan. Deze maatstaf is na het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 onveranderd gebleven voor uitspraken waartegen geen rechtsmiddel is ingesteld of nog openstaat.
4.3.
Op grond van het vonnis van 8 november 2021 diende Dimsumking de lopende huurpenningen vanaf 1 november 2021 te voldoen aan [gedaagden] Ten aanzien daarvan staat tussen partijen niet ter discussie dat de huur steeds bij vooruitbetaling voldaan diende te worden. Vast staat dat Dimsumking de huur van de maanden maart en april 2021 niet bij vooruitbetaling heeft voldaan, maar dat zij deze huur eerst op 19 april 2021 heeft voldaan. Ter rechtvaardiging voor de te late betaling van de huur over voornoemde maanden heeft Dimsumking er op gewezen dat haar makelaar bij [gedaagden] heeft verzocht om huurkorting en in afwachting van de uitkomst daarvan aan Dimsumking heeft geadviseerd te wachten met de betaling van de huur van maart en april 2022. Nog afgezien van het feit dat door [gedaagden] is betwist dat zij op de hoogte was van dit advies van de makelaar van Dimsumking, kan Dimsumking dit niet met succes aan [gedaagden] tegenwerpen. [gedaagden] staat immers buiten hetgeen Dimsumking met haar makelaar afspreekt. Daarnaast brengt het feit dat Dimsumking heeft verzocht om huurkorting niet met zich dat zij om die reden de lopende huur niet tijdig, bij vooruitbetaling zou hoeven te betalen.
4.4.
Dat [gedaagden] Dimsumking bij e-mail van 13 april 2022 in de gelegenheid heeft gesteld, alvorens tot executie van het vonnis van 8 november 2021 over te gaan, vrijwillig over te gaan tot betaling van de achterstallige huur en het gehuurde te ontruimen, maakt het voorgaande niet anders. Anders dan Dimsumking stelt, kan uit die e-mail niet afgeleid worden dat, indien Dimsumking tot betaling van de achterstallige huur zou overgaan, zij daarmee alsnog aan het vonnis van 8 november 2021 zou hebben voldaan en [gedaagden] niet tot executie zou overgaan.
4.5.
Gelet op het bovenstaande is voldoende komen vast te staan dat Dimsumking voor wat betreft de betaling van de lopende huur vanaf 1 november 2021 het vonnis van
8 november 2021 niet (correct) is nagekomen. Het enkele feit dat Dimsumking inmiddels de achterstallige huur alsnog heeft voldaan en ook de lopende huur tot en met de maand juni 2022 heeft voldaan, doet daar niet aan af en maakt die tekortkoming niet (meer) ongedaan.
4.6.
Op Dimsumking rustte op grond van het vonnis van 8 november 2021 eveneens de verplichting uiterlijk op 1 december 2021 operationeel te zijn op reguliere openingstijden, voor zes dagen per week van 12:00 uur tot 21:00 uur. Nu er van 18 december 2021 tot en met 25 januari 2022 sprake was van een door de overheid afgekondigde verplichte sluiting van alle horecagelegenheden in verband met het coronavirus, kan Dimsumking in elk geval niet verweten worden dat zij haar restaurant in die periode voor klanten gesloten heeft moeten houden. Door Dimsumking is evenwel ter mondelinge behandeling verklaard dat zij vanaf begin december 2021 het gehuurde heeft verbouwd en dat de verbouwing ruim een maand heeft geduurd. Door Dimsumking is niet betwist dat haar onderneming in die periode - gedurende de maand december 2021 en dus ook vóór 18 december 2021 - gesloten is geweest.
4.7.
Door [gedaagden] is gesteld dat Dimsumking in elk geval ook in de periode van begin maart 2022 tot 22 april 2022 niet operationeel is geweest. Zij heeft in dit kader verwezen naar de e-mail van de toenmalige gemachtigde van Dimsumking van 22 april 2022. In die e-mail heeft de toenmalige gemachtigde van Dimsumking aangegeven dat Dimsumking haar bedrijf begin maart 2022 tijdelijk heeft moeten sluiten wegens personele problemen, maar dat hij aanneemt dat Dimsumking haar bedrijf op korte termijn weer zal openen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit deze e-mail worden afgeleid dat Dimsumking in elk geval vanaf begin maart 2022 tot de datum van verzending van de
e-mail (22 april 2022) niet operationeel is geweest.
4.8.
Dimsumking heeft de juistheid van de e-mail van haar toenmalige gemachtigde van 22 april 2022 betwist en heeft gesteld dat zij wel aan het vonnis van 8 november 2021 heeft voldaan voor wat betreft haar verplichting om per 1 december 2021 operationeel te zijn. In dat kader had het op de weg van Dimsumking gelegen om haar stelling dat zij vanaf 1 december 2021 steeds operationeel is geweest en dus het vonnis van 8 november 2021 wél correct is nagekomen, nader te onderbouwen. Dit had zij kunnen aantonen door het overleggen van omzetcijfers over de periode vanaf 1 december 2021 tot heden of door verklaringen van medewerkers en/of klanten in het geding te brengen dan wel foto’s, waarop te zien is dat het restaurant daadwerkelijk in bedrijf is. Dimsumking heeft in dat verband slechts een foto overgelegd, waarop zichtbaar is dat de entreedeur van het restaurant open staat. Het enkele feit dat de entreedeur geopend is, betekent naar het oordeel van de kantonrechter echter nog niet dat Dimsumking daadwerkelijk operationeel is of was, nog afgezien van het feit dat gesteld noch gebleken is op welke datum de foto is gemaakt. Voor het overige heeft Dimsumking haar stellingen op dit punt niet verder onderbouwd.
4.9.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat door Dimsumking in het kader van onderhavige procedure onvoldoende is onderbouwd dat zij in de periode van begin maart 2022 tot 22 april 2022 steeds operationeel is geweest. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast komen te staan dat Dimsumking in elk geval in december 2021 alsmede in de periode van begin maart 2022 tot 22 april 2022 niet operationeel is geweest. Dat brengt de kantonrechter tot de slotsom dat genoegzaam gebleken is dat Dimsumking ook op dit punt het vonnis van 8 november 2021 niet is nagekomen.
4.10.
Nu voldoende vast is komen te staan dat Dimsumking het vonnis van 8 november 2021 niet is nagekomen, kan niet gesteld worden dat [gedaagden] geen in redelijkheid te respecteren belang hebben bij gebruikmaking van hun executiebevoegdheid. Naar het oordeel van de kantontonrechter hebben [gedaagden] op grond van het hiervoor overwogene voldoende belang om tot executie over te gaan, te meer nu niet ter discussie staat dat Dimsumking reeds eerder een huurachterstand heeft laten ontstaan, er in verband daarmee reeds eerder een kort gedingprocedure tussen partijen is gevoerd en [gedaagden] recentelijk klachten van andere huurders en/of omwonenden hebben ontvangen in verband met de staat van het gehuurde en de daardoor ervaren overlast. Gesteld noch gebleken is dat het door het alsnog executeren van het vonnis van 8 november 2021 door [gedaagden] een noodsituatie aan de zijde van Dimsumking zal ontstaan. Evenmin kan op basis van de stellingen van partijen geconcludeerd worden dat executie van het vonnis misbruik van recht door [gedaagden] oplevert.
4.11.
Het bovenstaande betekent dat het door Dimsumking gevorderde verbod om tot executie van het vonnis van 8 november 2021 over te gaan zal worden afgewezen. Ook voor toewijzing van het gevorderde gebod om de executiemaatregelen op te schorten en opgeschort te houden, zolang Dimsumking de verplichtingen uit het vonnis van 8 november 2021 nakomt, bestaat geen aanleiding, nu uit het voorgaande volgt dat Dimsumking de genoemde verplichtingen tot op heden reeds niet is nagekomen.
4.12.
Dimsumking krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagden] tot vandaag vast op € 498,00 salaris voor de gemachtigde. Ook de gevorderde nakosten worden toegewezen.
4.13.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Dimsumking in de proceskosten, aan de kant van [gedaagden] tot vandaag vastgesteld op € 498,00;
5.3.
veroordeelt Dimsumking in de na vandaag te maken proceskosten, begroot op € 124,00 aan salaris voor de gemachtigde en als niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en het vonnis is betekend, de explootkosten van deze betekening met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze kosten vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
44487